Aan de rand van Wageningen verrijst een naakt gebouw. De materialen zijn eerlijk en de alomaanwezige techniek wordt niet weggestopt. Nieuwe architectuur die een uitdrukking wil zijn van duurzaamheid en openheid. Architect Paul Wintermans geeft een rondleiding.
Wageningen is geen doorsnee universiteitsstad. De student die er komt gaat gekleed in een spijkerbroek die voor het laatst in 1997 hip was. De groene vingers klemmen om een merkloze boekentas. In het weekend kruipt de universiteitsbevolking met een verrekijker door het lange gras, in de hoop op een glimp van de witgestreepte rietpieper.
Op eigen bescheiden wijze is Wageningen uitgegroeid tot het centrum van de wereld. De Landbouwhogeschool, tegenwoordig Wageningen Universiteit, is de belangrijkste Europese universiteit op het gebied van de life sciences. Niet alleen de boeren maar ook de voedsel- en milieudeskundigen van de toekomst zitten hier op hun tentamens te zweten. Onder de vijfduizend studenten die naar het stadje aan de oever van de Neder-Rijn komen, komen inmiddels honderd nationaliteiten voor. Maar Wageningen is vol. Als een goed bemeste woekerplant heeft de universiteit zich steeds verder door de stad vertakt.
Inmiddels verrijst een splinternieuw universiteitscomplex aan de rand van de bebouwde kom. Begin 2007 zullen de studenten in drommen vanuit de stad hier naartoe komen fietsen. Nu zijn het vooral cementwagens en bouwvakkerbusjes die af en aan rijden.
Ivanhoe
“De Born is opgezet als een schilderij,” zegt Paul Wintermans, architect bij Quist Wintermans Architekten. We staan in het landschapspark De Born waar het universiteitscomplex als gezonde aanplant uit de grond schiet. Naast ons wordt gewerkt aan een kolossale Forumgebouw, het door Wintermans ontworpen onderwijsgebouw dat het kloppend hart moet worden van de universiteit.
De Born is een rechthoekig park met een omlijsting van laagbouw en middenin enkele enorme bakstenen pukkels die boven de bomen uitsteken. De grootste pukkel is het Forumgebouw.
Wintermans oogt als een nerd het jasje van een beeldend kunstenaar, of als een schilder die in zijn vrije tijd wiskundesommen oplost. Kortom, een echte architect. De pril-grijzende haren steken onder een bouwvakkershelm uit. Na het aanvaarden van de opdracht is hij regelmatig in Wageningen gaan kijken, zegt hij. Om de sfeer te pakken te krijgen. De sfeer van de stad moet in het nieuwe gebouw terugkomen. Eenvoudige rode bakstenen bekleden de buitenkant. Bij de hoge toegangspoorten lopen de bakstenen langs de muur naar binnen. Samen met de bakstenen stappen we de drempel over naar de grote binnenplaats.
Doel van de universiteit was een gebouw neer te zetten waar de centrale functies bij elkaar komen. Het onderwijs wordt hier geconcentreerd. Daarnaast vinden de universiteits-bibliotheek en de kantine een plaats. “Bij het ontwerp heb ik me laten inspireren door Ivanhoe,” zegt Wintermans. “Ik heb middeleeuwse kastelen bestudeerd.”
De ridderburcht was een ontmoetingsplaats voor het volk. Op het open hof achter de kasteelmuren was allerlei activiteit, er werden varkens gebraden en paarden beslagen. Net als vroeger moeten de studenten in de open ruimtes elkaar kunnen ontmoeten. Langs de verdiepingen lopen ballustrades en open gangen zodat je de mensen op het binnenplein kunt zien lopen.
Er zijn podia voor optredens en filmvertoningen. Wintermans wijst waar het internetcafé en het restaurant zullen komen. Het moet ‘een kleine binnenstad’ worden, zegt de architect. De zware kasteelvormen keren terug in het ontwerp. Het gebouw is een monoliet van 70 bij 70 meter, met stevige betonnen zuilen. Als een rotsblok in het park. Onder de Wageningse bevolking wordt al gemopperd dat het veel te groot is voor de stad.
Naked bike
In de ruimtes waar we doorheen komen wordt volop gebouwd. Ruim tweehonderd man zijn met het Forumgebouw bezig. Overal zijn baksteen en beton te zien. Op sommige plaatsen worden de muren bekleed met houten panelen. Een bouwvakker sjouwt een plaat blauwe hardsteen, het materiaal waar de meeste vloeren mee worden gelegd. Overal waar je kijkt natuurlijke en oprechte grondstoffen.
Wintermans wijst naar boven. Tegen het plafond zitten de metalen bakken met de kabels en snoeren die door het gebouw slingeren. Als het nieuwe onderwijsgebouw klaar is zullen de kabelgoten nog steeds zichtbaar zijn. Ze komen bij elkaar in vrij hangende ‘eilanden’ aan het plafond waar de technische functies te bedienen zijn, de elektra, geluidsinstallatie en het sprinklersysteem.
Het gebouw is ‘naakt’ zoals de sommige motorfietsen jaren geleden een ‘naked bike’ werd genoemd. In de jaren zestig en zeventig kregen steeds meer motoren een stroomlijnkuip waamee de essentiële techniek aan het gezicht werd onttrokken. Producenten zoals Harley Davidson reageerden met modellen zonder zo’n kuip, waarbij het systeem van kleppen en zuigers eerder werd benadrukt dan weggestopt. “De onderdelen die maken dat de motorfiets rijdt, zijn gewoon zichtbaar,” zegt Wintermans. “Het tegenovergestelde is de snelle racejapanner waar je alleen de strakke vormgeving van ziet.”
Het modieuze kostuum is bij de naked bike uitgetrokken, wat overblijft is het blote geraamte. Alsof de motor wil zeggen: dit ben ik, honderd procent kracht. Kijk zelf maar hoe het werkt.
“Bij het Forumgebouw is de constructie leesbaar,” zegt Wintermans. “Iedereen kan de leidingen en verwarmingsbuizen zien. Als fenomeen is het begrijpelijk. Het is een gebouw dat veel te vertellen heeft.” Voorwaarde is, net als bij de naked bike, dat de zichtbare onderdelen esthetisch vormgegeven zijn. Bijkomend voordeel is dat de gebruikers makkelijk toegang hebben tot de ‘ingewanden’ van het gebouw. Leidingen kunnen eenvoudig worden veranderd. Wintermans: “Het gebouw zal op veel manieren worden gebruikt.”
Centre Pompidou
Onwillekeurig gaan de gedachten terug naar het Centre Pompidou in Parijs. Toen het cultuurgebouw in 1977 werd geopend, veroorzaakte het een kleine schokgolf in de architectuur. Met zijn metalen frame en luchtverversingsbuizen die langs de gevel lopen, was het een reactie op het verfijnde schoonheidsideaal dat de bouwkunst in zijn greep had. Met het gebouw in Wageningen wil hij echter niet op het Centre Pompidou voortborduren, zegt Wintermans. “Veel leidingen in dat gebouw lopen alleen voor de show. Het wil op kunstzinnige manier een machine uitdrukken. Dat is bij het Forumgebouw niet de bedoeling. Dit gebouw wil alleen maar een gebouw zijn.”
In de ‘stad’ die Wintermans heeft ontworpen lopen talloze straten naar talloze kamers. Enkele grote auditoria, bestemd voor hoorcollege’s, steken hun betonnen achterwerk pontificaal de ruimte van het binnenplein in. De bibliotheek hangt als een enorme bal tussen de ruimtes. In een stalen frame worden cirkelvormige ballustrades aangebracht, waar plaats is voor tientallen meters boekenkasten. Wintermans: “Net als in een echt stadje moet je je in het gebouw kunnen oriënteren. De bibliotheek is zo opvallend dat je hem altijd kunt vinden.”
De plafonds van de grote binnenruimtes worden gemaakt van glas. Het doet denken aan het kasteel van Harry Potter, waar het plafond betoverd is. Ook in het kasteel van Wintermans kun je vanuit het centrale plein op elk moment zien welk weer het buiten is. De natuurliefhebbers die hier rondlopen blijven in contact met de elementen. “Het gebouw zegt iets over Wageningen zelf,” aldus Wintermans. “De mensen aan de universiteit houden zich bezig met duurzaamheid. Modetrends spelen nauwelijks een rol, modes zijn vluchtig. Als je de modes en verhulling weghaalt hou je een eerlijk gebouw over. Dat is precies het karakter van Wageningen. Eerlijkheid en integriteit. Geen opschepperij.”
Naast duurzaamheidsverslagen en duurzame landbouw heb je nu dus ook een duurzaam gebouw. Als het aan de architect ligt wordt het een symbool. “Als je denkt aan de universiteit van Cambridge, of Yale, dan krijg je meteen een gebouw voor ogen. De meeste grote universiteiten hebben een gezichtsbepalend hoofdgebouw, maar in Wageningen was dat er niet. Het Forumgebouw moet zo duurzaam zijn dat over vijftig jaar het beeld van de universiteit nog steeds hetzelfde is. Zodat generaties studenten die met elkaar over de universiteit praten, allemaal hetzelfde gebouw in hun hoofd hebben.”
Wokkeltrap
We zijn aangekomen bij een merkwaardig vormgegeven trap. De betonnen treden lopen schuin omhoog en gaan via een kleine overloop in omgekeerde richting verder omhoog. Het bijzondere is dat de trap op geen enkele manier wordt ondersteund. “Hij wordt de wokkeltrap genoemd,” zegt Wintermans. “Het is een knap staaltje betonwerk. Er is veel om te doen geweest.” Door zijn bijzondere constructie viel de trap duur uit. “Ik heb er behoorlijk voor moeten strijden om die trap erdoor te krijgen.” ‘Naakt’ mag dan een mooi principe zijn, naakt stelt ook buitengewone eisen en kan extra kosten opleveren. Wintermans wijst op het metselwerk. Als je goed kijkt blijkt dat de voegen tussen de stenen half open zijn. Erachter is isolatiemateriaal aangebracht. Met de harde oppervlaktes van beton, baksteen, vloerplaten en hout, dreigt het risico van een onleefbare akoestiek. Ook de op het oog kale houten panelen langs de muren zijn afgezet met stroken isolerend materiaal.
De prijs van eerlijkheid is dat alles wat zichtbaar wordt, ook toonbaar moet zijn. Installateurs zijn gespecialiseerd in het mooi wegwerken van kabels en leidingen. In het Forumgebouw hebben ze een nog grotere uitdaging, namelijk niet wegwerken. “Normaal kun je als installateur achter het plafond doen wat je wilt. Daar hoeft het niet netjes te zijn. Maar misschien is het voor de mensen van het installatiebedrijf juist extra leuk om te weten dat straks iedereen hun werk kan zien.”
Veel gebouwen, gebouwen die Wintermans ‘huidgebouwen’ noemt, koesteren een hightech imago. Een imago van glanzend staal en spiegelend glas, bij voorkeur met indrukwekkende liftconstructies. Het Forumgebouw gaat op tegenovergestelde manier met techniek om. Het is niet aangebracht om te imponeren, maar het wordt getoond in zijn alledaagsheid.
De studenten in Wageningen houden zich ook bezig met alledaagse dingen zoals de werking van de natuur, is de redenering. Juist in de alomtegenwoordigheid van dagelijkse techniek ligt de schoonheid ervan. Zo lopen we weer naar buiten over trappen waar de verwarmingsbuizen openlijk boven het hoofd van de ene muur naar de andere lopen. Langs muren waar de mondstukken van de luchtinstallatie zichtbaar zijn.
Bij de liftschacht wijst Wintermans nog een laatste architectonisch grapje aan. “Omdat de kelder nodig was voor boekendepots en fietsenstallingen, zaten we omhoog met het waterreservoir voor de sprinklerinstallatie. Maar achter de liften was ruimte, zodat we alleen de liftschacht groter moesten maken. Daar zit nu het water.” Toen was er boven op de 25 meter hoge waterkolom, achter de liften, nog steeds ruimte over. Daar is nu een nestkast voor een slechtvalk aangebracht. Waar vanzelfsprekend een webcam bij geplaatst kan worden. Als het college wat saai wordt kan de student van achter zijn pc even kijken of de eieren, ergens boven zijn hoofd, al zijn uitgebroed.
Brutalisme
De architectuurstroming waar het Forumgebouw in Wageningen de meeste verwantschap mee heeft, is het brutalisme. Al in de jaren dertig van de 20ste eeuw was het dat de Zwitserse architect Le Corbusier genoeg kreeg van de gedecoreerde stijl van zijn tijd. Zijn terugkeer naar het ‘oorspronkelijke leven’ hield het gebruik in van natuurlijke materialen zoals natuursteen in. Engelse navolgers verwerkten na de Tweede Wereldoorlog leidingen, golfplaat, baksteen en staal in hun gebouwen. Maar het brutalisme kreeg weinig aanhangers.
In Nederland is het gebouw van het ministerie van Financiën aan het Korte Voorhout in Den Haag, van de architecten Vegter en Bolten, een van de weinige geslaagde voorbeelden. Een belangrijk verschil met het Forumgebouw van Paul Wintermans is dat de veel brutalistische gebouwen donker en somber zijn. Het gebouw in Wageningen heeft grote vensters, waar doorheen de studenten de door hen zo beminde natuur kunnen blijven bewonderen.