In ‘Levenskunst’ beschrijft Dick Kleinlugtenbelt het fenomeen vriendschap met hulp van klassieke filosofen. Dat komt ook van pas op de werkvloer: “Managers moeten het wantrouwen wegnemen.”
Vriendschap is een illusie, zong het Goede Doel ooit. Hadden ze ongelijk?
“Ook Nietzsche stelde de vraag waarop vriendschap eigenlijk is gebaseerd. Het is dus niet vreemd om daar onzeker over te zijn, je kunt verkeerde verwachtingen krijgen, bedrogen uitkomen. Ik denk echter dat mensen van nature naar vriendschap verlangen en het overal belangrijk is, zowel in de maatschappij als op de werkvloer.”
Wat moet er veranderen op die werkvloer om vriendschap te krijgen?
“Mensen zijn tegenwoordig rondvliegende meteoren zonder verbindingen. Iedereen is druk, druk, druk. Als je relatie met collega’s of leidinggevenden op vriendschap is gebaseerd, heb je eerder het gevoel dat je ergens bij hoort. Je stapt makkelijker naar elkaar toe, want vriendschappelijkheid doorkruist de bestaande maatschappelijke posities als opleiding, geslacht of leeftijd. Je krijgt er meer openhartigheid door binnen organisaties. Er moet een andere oriëntatie komen, die meer is gericht op ethische vraagstukken als duurzaamheid. Zodat de bankensector bijvoorbeeld geen leningen meer verkoopt, maar behoeftes van de klant vervult.”
Is dit een realistisch doel?
“Het zal wel moéten veranderen, want het vertrouwen in banken, maar bijvoorbeeld ook in de kerkelijke wereld, is verdwenen. Men moet zich afvragen: wat verkoop je? En mensen moeten meer kritiek durven geven op elkaar. Vriendschap brengt die plicht met zich mee. Als iemand een scheve schaats rijdt is het noodzakelijk die persoon daar op aan te spreken. Vrienden vertellen elkaar de waarheid, dat verwachten ze van elkaar.”
Hoe kan een organisatie een vriendschappelijke houding onder zijn werknemers stimuleren?
“De gemeenschappelijke visie moet veranderen. Bij GGnet, waar ik werkzaam ben, hebben we bijvoorbeeld ‘veerkracht’ als een van de visies geadopteerd. We stimuleren dat door elkaar erop aan te spreken, waardoor onderlinge binding ontstaat. Teams moeten beter met elkaar in gesprek gaanin het licht van deze visie. Als er aandacht is voor de vorming van vriendschappen, dan ontstaat er ook ruimte voor de medewerkers om openhartig te spreken. Managers moeten het wantrouwen op de werkvloer wegnemen.”