De voorzitter van de Vereniging van Effectenbezitters staat nooit stil. Is het niet de commissie-Tabaksblat, dan is het wel een aandeelhoudersvergadering waar hij acte de présence moet geven. En dat allemaal voor de meest opportunistische aller diersoorten: de aandeelhouder
I n tegenstelling tot de mensen met wie hij hele veldslagen voert op aandeelhoudersvergaderingen, woont de directeur van de Vereniging van Effectenbezitters, Peter Paul de Vries (36), in een rijtjeshuis. In Wassenaar weliswaar, in een mooie rustige straat, en dan ook nog een hoekhuis, dat wel. Maar het steekt toch schril af tegen de villa’s die de leden van het old boys network doorgaans bewonen.Een felblauwe Ford Focus staat op de zojuist voltooide oprit, de voortuin mag nog nauwelijks een voortuin heten. Aanbellen. Niets. Een blik door het raam dan maar. Binnen staat De Vries in zijn werkkloffie – wit, gestreept overhemd, stropdas en donkerblauwe krijtstreepbroek – druk te telefoneren. Als hij omkijkt, zwaait hij en snelt naar de voordeur. Snel, telefoon nog aan het oor, laat hij me binnen. Of ik m’n jas even zelf kan ophangen, want de journalist aan de andere kant van de lijn is nog niet klaar.Als hij opgehangen heeft, loodst hij me snel naar de voorkamer. Het huis is kaal, hier en daar steekt nog een elektriciteitsdraad uit plafond of muur en de televisie staat er op een grenen Ikea-tafeltje een beetje verloren bij. Het gezin De Vries woont er nu bijna een jaar, maar de verbouwing is nog niet afgerond. Gelukkig hoeft de directeur van de VEB zich niet al te erg over zijn nieuwe huis te bekommeren; dat doet vooral zijn vriendin. “Ik heb zo nu en dan lichte inspraak.” Koffie? De Vries is al op weg naar de keuken voor ik goed en wel ja heb gezegd. Maar als-ie even later terug is met koffie en koek, kan het gesprek beginnen. Even rust, maar schijn bedriegt, want we hebben maar een uur voor hij alweer weg moet, op naar de zoveelste vergadering van de commissie-Tabaksblat.
Underdog
Peter Paul de Vries heeft altijd haast. Moet hij niet naar een aandeelhoudersvergadering, dan is het wel een interview dat hem in beslag neemt, of hij schrijft een artikel voor Effect, het blad van de VEB, of hij moet naar een vergadering van de commissie-Tabaksblat, die bezig is de corporate governance – het stelsel van regels en structuren dat het bestuur van beursgenoteerde ondernemingen regelt – in ons land drastisch te moderniseren. Tussendoor leest hij stukken, leidt hij vergaderingen en schrijft hij brieven aan ondernemingen die in zijn ogen niet voldoen aan de wijze waarop de VEB hen met de belangen van de aandeelhouder wenst te zien omgaan. De insteek is steeds dezelfde: het vergroten van de macht en verbeteren van de rechtspositie van de aandeelhouder in Nederland. Laatste grote succes: de aandeelhoudersvergadering bij Ahold, waarbij hij in no time berekende dat Anders Moberg wel eens 10 miljoen euro per jaar kon gaan verdienen, plus een premie van 10 miljoen bij vertrek. Pas toen De Vries zijn mond opendeed, beseften de aandeel-houdertjes hoe pervers het voorstel dat hen werd voorgelegd, eigenlijk was.
De positie van die aandeelhouder is nog altijd onder de maat, aldus de VEB-directeur. Nederlandse bestuurders en commissarissen kunnen nog altijd ongestoord hun gang gaan, zonder dat de aandeelhouder daar veel aan kan doen. Twee belangrijke zaken wil hij gedurende zijn directeurschap nog geregeld zien: de gecertificeerde aandelen waarmee bedrijven zich kunnen beschermen tegen vijandige overnames moeten worden afgeschaft en ook het structuurregime – de unieke Nederlandse constructie waarbij de commissarissen door hun collega-commissarissen benoemd worden in plaats van door de aandeelhouders – is hij liever vandaag dan morgen kwijt. Onrechtvaardige Hollandse polderfratsen, vindt hij. En als er iets is waar hij een broertje dood aan heeft, dan is het onrechtvaardigheid. De Vries sympatiseert met de underdog, altijd. Een gewoonte die – zo denkt hij – voortkomt uit het feit dat hij vroeger thuis, met twee oudere broers en een oudere zus, zelf de underdog was. “Ik was een klein mannetje en moest vechten voor m’n hachje. Maar dat heeft uiteindelijk grote voordelen gehad, want daar krijg je bijvoorbeeld buitengewoon veel energie van.” Op school hetzelfde verhaal: als klein jongetje moest hij voor zichzelf opkomen. Glimlachend: “Eigenlijk is er sinds die tijd niks veranderd.” Waren het vroeger de rotjongens op het schoolplein die hij (niet altijd zonder risico) de oren waste, tegenwoordig zijn het de rotjongens achter de bestuurstafel. Met wie voelt hij de meeste verwantschap, Robin Hood of Don Quichotte? “Robin Hood vind ik wel mooi, maar het meest zie ik nog in het verhaal van David en Goliath. Vooral omdat David kan winnen. Dat is ook het mooie van beleggen. Je kunt het als eenling beter doen dan een grote speler als ING, wat in dit geval niet zo moeilijk is, omdat die het de afgelopen jaren niet best hebben gedaan. Beleggen is een interessant spel, dat analytisch vermogen vraagt en gevoel voor cijfers.” En beide zijn bij De Vries in ruime mate aanwezig. “Ik ben een cijferfreak. Ik maakte vroeger rondeschema’s bij het schaatsen, hield tabellen bij tijdens grote voetbaltoernooien en de tijden in de Tour de France.” Daarnaast is inzicht in de psychologie van de beurs een vereiste. “Het is eigenlijk een grote soap, met als verschil dat je nooit precies weet hoe het zal aflopen. Het gaat bijna altijd net anders dan je verwachtte.” De VEB telt nu 27.000 leden – al een tijdje een stabiel aantal. Het gemiddelde lid is man, hoog opgeleid, boven de vijftig en redelijk vermogend. Is dat nou de underdog voor wie De Vries een rechtvaardiger wereld wil bewerkstelligen? “Ten eerste hebben we ook jongere mensen en vrouwen in het bestand, dus zo’n gemiddeld lid, daar kan ik niks mee. Maar verder denk ik inderdaad dat de belangen van die mensen behartigd dienen te worden. Als je je leven lang hebt gewerkt en je stopt je spaargeld in beleggingen, dan heb je ook het recht om op een goede, transparante manier geinformeerd te worden, en om enige invloed te hebben op wat er met jouw geld gebeurt.” En daar ontbreekt het doorgaans aan. Dat is toch een kwestie van rechtvaardigheid. Het tegenargument – dat de belegger zelf de grootste opportunist is van allemaal, die nu eenmaal stemt met zijn voeten (zijn aandeel verkoopt) – gaat er bij De Vries niet in. “Als ik naar onze leden kijk: die zijn in grote meerderheid bezig met het opbouwen van vermogen en dat zijn doorgaans langetermijnbeleggers. Ik zie mensen met aandelen Shell die ze van hun ouders geërfd hebben; bij velen zie ik juist een groot commitment aan zo’n bedrijf. Ik denk dat het percentage speculanten onder beleggers maximaal twintig is en naar hoeveelheid belegd vermogen is dat nog veel minder.”
Drammen
Hij is wel gekenschetst als een drammer, die in algemene aandeelhoudersvergaderingen (ava’s) niet rust voor hij zijn punt heeft gescoord. Jaren geleden, bij een aandeelhoudersvergadering van technische groothandel Reesink, schijnt hij zo lang op een punt te zijn doorgegaan, dat op zeker moment een andere aandeelhouder opstond en zei: “Mijnheer de Vries, merkt u niet dat u helemaal alleen staat.” Peter Paul de Vries kan zich het voorval niet herinneren, maar wil graag wel even duidelijk maken dat dat drammen – zelf spreekt hij liever van volhouden – een kwestie van weloverwogen tactiek is. “Dat hoort bij het spel. Ik moet zorgen dat ik het woord krijg en zorgen dat ik mijn punten kan maken.” Het heeft hem er niet populairder op gemaakt bij de (in grote meerderheid) heren achter de tafel, en dan met name de president-commissarissen, die de ava leiden. Hele gevechten heeft hij geleverd met mensen als Cor Herkströter bij Shell, of begin jaren negentig met R. Wijkstra bij Nedlloyd. “Wijkstra was als commissaris voorgedragen door de ondernemingsraad – een oude vakbondsman. Met hem stond ik nog de ouderwetse klassenstrijd uit te vechten en dat ging er bepaald niet zachtzinnig aan toe.” Of de treiterijen over en weer met president-commissaris Floris Maljers bij de KLM. “Die wilde me pas als twintigste het woord geven. Maar ik bleef gewoon staan, zodat hij gewoon niet om me heen kon.” De VEB stelde de ondermaatse prestaties sinds het aantreden van Van Wijk in 1997 aan de orde. “Maljers vond het schandalig, die frontale aanval op zijn bestuursvoorzitter. Ik vroeg hem: ‘Hoe had u hem anders gehad willen hebben?’” Tijdens de roemruchte aandeelhoudersvergadering afgelopen september bij Ahold, werd hij weer op een andere manier gedwarsboomd. “Ik had een waslijst met punten over cijfers, strategie, de betaling van Meurs en Van der Hoeven, en die wilde ik allemaal afwerken. Maar vanaf het moment dat de beloning van Anders Moberg ter sprake kwam, ging het alleen nog maar daarover.” Over beloningen gesproken, wat vindt De Vries dat een Nederlandse bestuursvoorzitter mag verdienen? “Zo’n 500.000 euro voor een midkap-bedrijf en tussen de 750.000 en 1.250.000 euro voor een bedrijf uit de AEX. Ik vind dat hele behoorlijke salarissen. Het punt is: verlaging van bonussen en optieregelingen vanwege slechte prestaties zie je niet. En omdat die beloningen de afgelopen jaren zo hard gestegen zijn, leek een loonstop voor 2003 me zeer gewenst. Maar als ik kijk naar Ahold en ING, dan zit dat er dus niet in.” Toch signaleert hij een aanmerkelijke vooruitgang in de belonings-discussie, gezien bijvoorbeeld de manier waarop de pensioenfondsen ABP en PGGM, geholpen door de publieke opinie, Moberg wisten te bewegen water bij de wijn te doen.
Angelsaksische bezem
En dat brengt ons op de rol van de institutionele beleggers op de aandeelhoudersvergaderingen. Behalve de pensioenfondsen zijn dat met name de grote banken en verzekeraars, die enorme hoeveelheden belegd vermogen beheren. De Vries: “ING bijvoorbeeld bezit aandelenpakketten van minimaal 5 procent in een grote hoeveelheid Nederlandse beursfondsen. Maar die stemrechten gebruiken ze niet om directies op het matje te roepen. Want tegelijkertijd verstrekken ze kredieten en leningen aan die bedrijven. Als ze hun stemrechten bij bedrijf X zouden gebruiken om slecht management tegen te gaan, dan gaat het koersverlies dat daaruit volgt ten koste van hun eigen bank- of verzekeringsbedrijf.” Het feit dat de Nederlandse business community door een paar grote financiële partijen wordt gedomineerd, helpt ook al niet. Die hebben er belang bij onderlinge conflicten uit de weg te gaan en dus strijken ze elke ongelijkheid plat. Mensen van het DSM-pensioenfonds gaan niet moeilijk doen bij Philips en andersom, gewoon omdat iedereen iedereen kent, aldus De Vries.
“Maar het grootste probleem zit bij ING, ABN Amro, Fortis en Rabo. Als die gebruik zouden maken van hun stemrecht, vliegt de presentie bij ava’s omhoog. Als het gaat over de rechten van aandeelhouders, hoor je bij die financials vaak de klacht ‘ze komen nooit.’ Dat zouden ze moeten vervangen door ‘we komen nooit.’ Zouden ze dat wel doen, dan zouden directies in dit land werkelijk verantwoording moeten afleggen. Overigens, wie zijn de machtigste mannen van Nederland? De bestuursvoorzitters van ING en ABN Amro, en zo is het.” We moeten nu niet gaan denken dat Peter Paul de Vries een grote Angelsaksische bezem door de Nederlandse samenleving wil halen. Voor iemand die rechtvaardigheid hoog in het vaandel heeft staan, is the American way lang niet altijd de ideale. “Maar daar krijgt slecht management veel sneller de consequenties van eigen falen te zien, doordat een bedrijf veel makkelijker overgenomen kan worden. Het aandeelhoudersactivisme is er ook veel groter. Zo had je de steenrijke activist Robert Monks, die op een paginagrote advertentie in de krant het silhouet van de board van Sears Roebuck liet afbeelden, met daaronder de tekst: ‘Non performing assets.’ Dat moet ik hier nog zien gebeuren.”
Opposant
Voorlopig kan Peter Paul de Vries zich weer opmaken voor een nieuwe vergadering met de commissie-Tabaksblat. Voelt hij zich daar de grote opposant, tussen al die bestuurders en commissarissen? “Och, ik uit me misschien wat directer dan de meeste anderen in de commissie. Zo’n Jaap Winter bijvoorbeeld – de jurist die vorig jaar een Europees voorstel voor hervorming van de corporate governance heeft geschreven – uit zich in juridisch weloverwogen taal. Mijn reacties zijn veel minder gepolijst. Maar die discussies verlopen prima. De grote financials zitten ook aan tafel, in de persoon van president-commisaris Jaap Glasz van Fortis en Jan Kalff, die tot voor kort commissaris was bij ABN Amro. Dat feit kan ik regelmatig gebruiken om de boel even wakker te schudden.” En dan is de tijd om. De Vries staat abrupt op, beent naar de achterkamer waar zijn zoontje in de box zit en haalt hem er even snel uit. “Even het kind aaien,” en liefkozend loopt hij met zoonlief de kamer door. Maar hij moet z’n spullen nog pakken. Vlug. Over twee minuten – we zijn ondertussen één uur en vijf minuten verder – moet hij de deur uit, dus het is ook voor de verslaggever tijd om te gaan. Ik pak jas en tas en laat mezelf in de plotselinge hectiek uit. De Vries roept na: “Sorry, dat is niet erg netjes van me. Dat doen we de volgende keer beter.”