Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Paleisgevangene

Als er iemand is voor wie leiderschap een roeping is, dan is het wel Inyambo Yeta. Deze Zambiaanse advocaat kreeg symbolisch een doek over zich heen geworpen en toen was hij chief in een van de armste gebieden ter wereld. Of hij wilde of niet.

De rieten heg om de paleistuin maakt geluid. De bezoeker die op een steen naast de toegangspoort zit te wachten tot chief Inyambo Yeta klaar is om hem te ontvangen, hoort voortdurend een zacht geritsel uit de omheining komen. Het zijn de termieten die langzaam maar zeker bezig zijn de heg op te eten. Zo te zien wordt ook het dak van het paleis, eveneens van riet, smakelijk door het nijvere mierenvolkje genuttigd.
Een aangevreten heg of niet, de chief is veruit de rijkste en belangrijkste man van Sesheke District. Als lid van de koninklijke familie van Barotseland, het koninkrijk van het Lozi-volk in West-Zambia, heeft Inyambo onder de bevolking een haast goddelijke status. Sesheke, het gebied waarover de chief regeert, is ongeveer half zo groot als Nederland. Er wonen iets minder dan 90.000 mensen. De chief staat aan het hoofd van de traditionele regering, een complex geheel van dorpsraden en districtscommissies, die al eeuwen op dezelfde manier functioneert.
Elk dorp heeft een dorpsraad en kiest een dorpshoofd. De dorpshoofden in een bepaald gebied vormen een regionale raad en kiezen een silalo induna, een regiochief. Zo gaat het systeem verder, tot in Mwandi, waar de chief zetelt met zijn districtsraad, de kuta. Dit systeem bestond al in de negentiende eeuw toen de Britten Zambia kwamen binnenlopen. Tegenwoordig heeft Zambia een officiële hoofdstad (Lusaka), een president en een regering. Maar op het platteland zijn de chiefs en kuta’s nog steeds heer en meester.

Knielen

Als de bezoeker die op het pleintje voor het paleis zit te wachten een teken krijgt dat hij naar binnen mag, begint het geklap en gebuig. Men dient de handen op een bepaalde manier horizontaal op elkaar te slaan en om de drie meter te knielen. De lakei die in de paleistuin de stoel voor de chief klaarzet, doet het op dezelfde manier. Eerst wordt onder veel geklap de koninklijke kokosmat uitgerold. Daarna wordt op dezelfde manier de koninklijke tuinstoel neergezet. Als alles klaar is gaat de bediende op zijn knieën voor de binnendeur van het paleis liggen, en klapt hij nog even flink hard, om de chief te laten weten dat hij kan verschijnen. Inyambo verontschuldigt zich bijna voor al die rituelen tegenover de Westerse bezoeker die zich aan het protocol onderwerpt. “Het heeft vooral een symbolische waarde,” zegt hij. De chief heeft een moderne opleiding en studeerde aan westerse universiteiten voordat hij ‘geroepen’ werd als chief. In Lusaka, de stad waar hij lange tijd woonde, wordt het klappen en buigen als iets uit een ander tijdperk beschouwd. Maar hier in Mwandi, waar hoofdzakelijk ongeschoolde veehouders en vissers wonen, hoort het nog steeds tot de dagelijkse omgangsvormen. De vormen bepalen de orde in de samenleving.
Het brengt ons op het onderwerp van het gesprek: leiderschap. De voornaamste taak van de chief is het ontvangen van bezoekers in zijn paleis. Meestal zijn dat raadsheren uit de kuta, de districtsraad. In de kuta worden beslissingen genomen en conflicten beslecht door de ongeveer vijftien raadsheren. De beslissingen worden ter goedkeuring voorgelegd aan de chief. Onder de Zambiaanse wet hebben de kuta en de chief zeggenschap over het toewijzen van grondrechten (akkers, weidegronden, visserijrechten, dorpsuitbreidingen). In een plattelandsgebied is grond datgene waar de hele economie om draait. “Leiderschap,” zegt Inyambo, “is voor mij een concept dat alleen werkt als de relatie tussen de leider en de mensen die zich daaraan onderwerpen, volkomen helder is. De rechten en plichten moeten van twee kanten duidelijk zijn. Dat niet alleen: ze moeten door beide partijen worden geaccepteerd. Als er onduidelijkheden over de relatie zijn, kun je erop wachten dat er problemen ontstaan.” De rituelen – het klappen en buigen – dragen ertoe bij om de relatie van de chief met zijn onderdanen duidelijk te maken. Ze benadrukken dat de chief niet alleen rechten heeft (het recht op eerbetoon) maar ook plichten: de plicht om in zijn paleis te zijn op het moment dat zijn volk hem nodig heeft. De chief mag daarom niet zomaar zijn paleis uit, hij zit gevangen op zijn stoel in de paleistuin, de gevangene van zijn eigen bevolking.

Doek

Chief worden is in de traditie van Barotseland een roeping, geen beroepskeuze. Alleen leden van de koninklijke familie komen ervoor in aanmerking. Op het moment dat de positie van chief vacant is, wordt door een commissie wijze mannen een geschikte kandidaat geselecteerd. Deze kandidaat wordt onder valse voorwendselen naar het paleis gelokt (in het geval van de chief was dat de boodschap dat zijn vader ziek was). In het paleis krijgt de kandidaat een doek over zich heen gegooid: het teken dat hij benoemd is. Vanaf dat moment helpt niets er meer aan. Je bent chief, of je wilt of niet.
Voor Inyambo kwam de benoeming op een ongelukkig moment. Hij had zich in Lusaka gevestigd als jonge, ambitieuze advocaat. Door de toenmalige president Kenneth Kaunda werd hij bovendien als politieke protégé beschouwd en opgeleid. Toen de doek over hem heen kwam, kon hij daar een streep doorheen zetten. Sindsdien brengt hij het grootste deel van zijn tijd door in Mwandi, een dorp aan de Zambezi zonder verharde weg (en zonder telefoon). De traditie schrijft voor dat de chief het paleis alleen mag verlaten na toestemming van de kuta en onder begeleding van enkele induna’s. Zelfs een wandelingetje over de dorpsmarkt of langs de rivier zit er niet in. De onvrijheid van Inyambo is onderdeel van een strikte rolverdeling. De dorpsraden en de kuta’s hebben geen politie of leger om hun autoriteit af te dwingen. Hun gezag is gebaseerd op het feit dat ze benoemd zijn door de chief, die van koninklijke (en daarmee goddelijke) afkomst is. Zijn hoge status helpt om de orde te handhaven in het uitgestrekte gebied. Daarom moet de kloof tussen de chief in zijn paleis en de ‘gewone mensen’ daarbuiten, altijd in stand worden gehouden.
Inyambo heeft zich neergelegd bij de streep die door zijn persoonlijke carrière werd gehaald. Hij zoekt troost in het feit dat hij als chief veel kan betekenen voor de bevolking van Sesheke District. “Mijn taak ligt nu hier in het paleis, en
ik wil die taak zo goed mogelijk invullen.” Zijn taak is des te zwaarder, omdat het westen van Zambia behoort tot de armste regio’s van de wereld.Mwandi ligt vlak bij de Kalahari-woestijn. De grond is kurkdroog en de opbrengsten van landbouw en veeteelt zijn pover. Zambia is bovendien een van de landen die het zwaarst is getroffen door de aids-epidemie. De uitgestrekte gebieden waar zelfs een fourwheeldrive niet meer kan komen, zijn moeilijk bereikbaar voor hulpgoederen of medische verzorging. Ondanks zijn status is er niet veel dat de chief voor zijn volk kan doen. Hij heeft zelf nauwelijks bronnen van inkomsten. De bevolking van Sesheke is vrijwel ongeschoold. Massamedia zijn er niet. Gedragsveranderingen zijn uiterst moeilijk te bewerkstelligen. Als gevangene in zijn paleistuin kan de chief zelf geen initiatieven nemen. Hij moet vertrouwen op het overlegsysteem van dorpsraden en kuta’s. Daar kost elke vorm van vooruitgang echter vele jaren. Desondanks behoudt Inyambo, als vorst van Sesheke (en bovendien waarschijnlijk de enige persoon in het hele gebied met een universitaire studie), een opmerkelijk vertrouwen in de traditionele bestuursstructuren. Structuren die weliswaar traag zijn, maar die wel in staat zijn gebleken de bevolking bij elkaar te houden. Structuren waarin iedereen, tot in het kleinste dorp, in de dorpsraden kan meepraten over de gang van zaken. Inyambo: “Mijn rol daarin is, naast de symboliek, dat ik de belangrijkste beslissingen ratificeer.”
Leiderschap stelt aparte eisen als het, in het geval van Inyambo, gaat om ongeschoolde onderdanen. Inyambo: “Armoede maakt mensen kwetsbaar. Ze kunnen snel het slachtoffer worden van manipulatie. Het is makkelijk, als chief, om mensen naar het paleis te laten komen en ze bepaalde zaken op te dragen. Alleen al vanwege mijn status zullen ze alles doen wat ik ze vraag. Een leider die zichzelf werkelijk een leider mag noemen, moet zich bewust zijn van zijn beperkingen. Een nieuw idee, ook al vind je het zelf nog zo goed, moet eerst zo worden uitgelegd dat iedereen het kan begrijpen. De mensen moeten zelf beslissen of ze het idee accepteren. Ze moeten in de eerste plaats hun eigen keuzes maken.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Geloof

Omringd door zijn induna’s zit Inyambo, de man die de doek over zich heen kreeg, in zijn paleis in Mwandi. Een belangrijk deel van zijn tijd brengt hij door met het bestuderen van de bijbel. Hij kijkt naar video’s en speelt bordspelletjes met zijn kinderen. Als hij het geklap hoort van de induna voor zijn deur, weet hij dat de stoel in de tuin voor hem klaarstaat. Hij wordt geroepen voor overleg met zijn bevolking. “Mijn christelijk geloof is een belangrijke steun,” zegt Inyambo. “Uit de Bijbel leer ik dat je jezelf niet boven een ander moet plaatsen.” Het is een opmerkelijke boodschap van een leider die juist, door afkomst en roeping, nadrukkelijk boven zijn mede-mensen is gesteld. Letterlijk en figuurlijk: terwijl Inyambo op zijn klapstoel in de tuin zit, zitten zijn onderdanen geknield op de mat vóór hem.Terwijl tegelijkertijd boven zijn hoofd het dak van het paleis langzaamaan wordt weggegeten.