Internationale bedrijven hebben grote moeite met het vinden van mensen die gestationeerd willen worden in landen als Colombia en Nigeria, waar buitenlandse zakenmannen gewilde prooien zijn voor ontvoerders. Ettelijke miljoenen aan losgeld is geen uitzondering meer.
“Zondag vertrek ik weer naar Colombia,” zegt Ronald Moor, vertegenwoordiger in dat land voor het Nederlandse ingenieursbureau Haskoning. Het verlengde kerstverlof in Nederland zit er weer op. “Maar het wordt steeds lastiger om mijn vrouw mee te krijgen. Het gevaar in Colombia neemt toe. Ik denk dat als er nog één geval van ontvoering in onze kennissenkring plaatsvindt, het voor mijn vrouw welletjes is.”
Moor woont in de Colombiaanse stad Cartagena, volgens de ingenieur de veiligste stad van het land. Hij woont bovendien in de rustige residentiële wijk Castillo Grande. Dat neemt niet weg dat nog geen honderd meter van zijn huis onlangs een ex-minister werd ontvoerd. “Gewoon overdag. Hij liep precies de route die ik 's avonds ook regelmatig wandel.”
Een Colombiaanse kennis van de Moors trof vorig jaar hetzelfde lot. “Vijf maanden heeft hij vastgezeten in de bergen. Ondertussen moest de familie onderhandelen over het losgeld. Cynisch is dat. Je onderhandelt over een mensenleven: de ontvoerders vragen misschien honderd miljoen pesos (50.000 gulden), je biedt twintig miljoen. Het wordt dan uiteindelijk 40 miljoen.”
Latijns-Amerika is qua ontvoeringen 's werelds gevaarlijkste continent. Daarbinnen staat Colombia eenzaam aan kop met ruim drieduizend kidnappings per jaar. Opkomende landen zijn Mexico en Brazilië. Buiten Latijns-Amerika zijn Nigeria, Jemen en tegenwoordig ook Tsjetsjenië risicogebieden. Meestal zijn lokale mensen, vooral politici en welvarende burgers, het slachtoffer, maar steeds vaker hebben ontvoerders het gemunt op vertegenwoordigers van buitenlandse bedrijven of expatriates. Om de eenvoudige reden dat er van hen een hoger losgeld valt te verwachten. Bedragen van twintig, dertig miljoen dollar voor een topman van een groot bedrijf zijn geen uitzondering. Met zo'n bedrag kan een criminele bende of een verzetsbeweging weer even verder. Het gevaar voor ontvoerders om gepakt te worden is in de meeste landen bovendien beperkt. Lopen in de Verenigde Staten negentien van de twintig ontvoerders tegen de lamp, in Colombia is de kans vrijwel nihil. Daar eindigt slechts 5 procent van de kidnappings in een arrestatie van de daders.
Als gemiddeld vijftigduizend gulden aan losgeld wordt betaald – een lage schatting volgens deskundigen – dan heeft de gijzelingsindustrie alleen al in Colombia een jaarlijkse omzet van 150 miljoen gulden.
Nigeria
Nederlanders hebben de dans tot nu toe redelijk weten te ontspringen. Vooral Italianen, Japanners en Amerikanen zijn vaak het slachtoffer van ontvoeringen. Toch is ook voor Nederlandse bedrijven het ontvoeringsrisico voor expats en bezoekers een argument geworden om al dan niet te investeren in landen als Colombia, Nigeria, Tsjetsjenië of Jemen. Als een bedrijf dan toch besluit een gevaarlijk gebied in te trekken dan gaat het onder strikte voorwaarden. “Ik zou het hoofdkantoor 'nee' adviseren als we een nieuwe opdracht zouden kunnen doen in de stad Buenaventura waar we recentelijk de haven hebben ontworpen,” bekent Moor. “En anders met zoveel mogelijk lokale mensen. Die lopen minder risico. Het tekenwerk kan grotendeels hier in Cartagena of in Nederland gebeuren. Voor de supervisie van de bouw kunnen we Colombianen inschakelen.”
Vooral het incident aan het eind van het project bewees hoe risicovol het werken in Buenaventura was. Moor: “Toen we er klaar waren, bracht ik met de Nederlandse ambassadeur een bezoek aan het project. De volgende dag zouden we met een bootje de haven oversteken. Bleek dat dit bootje dezelfde dag was gekaapt en de inzittenden waren ontvoerd.” Of de gijzelnemers het op Moor en de ambassadeur hadden gemunt, weet de Haskoning-vertegenwoordiger niet. “In ieder geval zijn we halsoverkop met een helikopter de stad uitgevlogen.”
Het maakt ook uit of een bedrijf al ergens zit of dat de investeringsbeslissing nog moet worden genomen, zegt Reinier Treur, woordvoerder van Shell in Den Haag. “Het besluit nemen om een land niet in te gaan, is relatief makkelijk. Weggaan is moeilijker. Je hebt immers verantwoordelijkheden voor de mensen die je achterlaat. De beslissing om naar Nigeria te gaan zouden we nu misschien niet meer nemen. Nu we er zitten, gaan we niet weg. Maar voor onze mensen is het niet makkelijk om er te werken.”
Een bedrijf als TNO brengt zelfs geen offerte uit voor een opdracht in een land waarvoor het ministerie van Buitenlandse Zaken een negatief reisadvies heeft afgegeven. “Daar gaan we gewoon niet heen,” zegt woordvoerster June Vasconcellos. TNO zit overigens nog wel in Jemen, waar in 1994 drie ingenieurs van het onderzoeksbureau werden ontvoerd door een politieke
groepering.
Hoewel bedrijven de risico's onder ogen moeten zien, vinden sommigen het overdreven om niet te investeren. De kans op een verkeersongeluk in Colombia of Tsjetsjenië is veel groter dan het risico ontvoerd te worden, zegt Martin Stone, directeur risicoanalyse van beveiligingsbedrijf Control Risk Group. Jaarlijks worden er wereldwijd niet meer dan 20.000 tot 25.000 mensen ontvoerd. “Sommigen bedrijven zien de positieve kant niet meer. In Colombia opereren ook heel wat bedrijven succesvol en winstgevend.”
Laag banksaldo
Ondanks het feit dat hij in het risicovolste land ter wereld woont, heeft Moor opvallend weinig voorzieningen getroffen om zijn eigen veiligheid te verzekeren. “Ik heb geen bodyguards. Ik bescherm me vooral door bepaalde dingen niet meer te doen. Dichtbijgelegen steden zoals Monteria, waar we vroeger gewoon naartoe reden, doen we nu per vliegtuig. Ik ga niet meer met de auto de stad uit. Eigenlijk wonen we in een gouden kooi.” Reden dat Moor relatief onbeschermd door het leven gaat is dat er bij zijn bedrijf weinig valt te halen, zegt hij zelf. “Er gaat weinig geld om bij ingenieursbureaus. Aannemer Boskalis zit ook in Colombia. In die wereld gaat het om veel meer geld. De lui van Boskalis hebben daarom wel bodyguards.”
Volgens Moor weten professionele ontvoerders precies welke slachtoffers ze zoeken. “Als je in Colombia wordt aangehouden bij een roadblock van een guerrillagroep heb je dik kans dat een van die jongens je naam opzoekt in hun laptop. Daarin kunnen ze zien of je de moeite waard bent om te ontvoeren. In hun computer staan gegevens als je banksaldo en de omzet van het bedrijf waarvoor je werkt. Het zijn professionele jongens die informanten hebben zitten bij banken en verzekeringsmaatschappijen. Mijn vrouw en ik hebben daarom altijd een laag saldo op onze rekening in Colombia.”
Bergingsbedrijf Smit Internationale is actief in alle uithoeken van de wereld. De vertegenwoordiger Latijns-Amerika opereerde tot voor kort vanuit Venezuela. Johan van Zeelt, directeur human resources: “Daar werd het op een gegeven moment te gevaarlijk, vond onze man. Op zijn verzoek hebben we het Latijns-Amerikaanse hoofdkwartier verplaatst van Venezuela naar de Antillen, waar het veel rustiger is.”
Mocht het toch misgaan dan heeft Smit Internationale, in het geval van een ontvoering, een draaiboek klaarliggen. “Het eerste is: de pers weghouden,” vertelt Van Zeelt. “Verder proberen we in contact te treden met de ontvoerders. Soms doen we dat zelf, maar vaker huren we een professionele bemiddelaar in. Ook het bijstaan van de familie is een belangrijke taak.”
Smit Internationale heeft bovengemiddelde ervaring met ontvoeringszaken. Zowel in Nigeria als, recenter, Iran werden Nederlandse personeelsleden van het bergingsbedrijf ontvoerd. “Vooral 'het geval Iran' heeft veel indruk gemaakt bij ons,” bekent Van Zeelt. Beide zaken zijn uitgebreid besproken binnen het bedrijf. “We kijken vooral of we iets hadden kunnen doen om het te voorkomen. Uit de evaluatie bleek niet dat onze werknemers in het buitenland hun gedragsregels moeten aanpassen. Ze nemen geen onnodige risico's. Veiligheid zit ingebakken in de Nederlandse scheepvaart, het is een tweede natuur. Na de ontvoering in Nigeria hebben we wel besloten dat we na zonsondergang niet meer dicht langs de kust varen.”
Het al dan niet betalen van losgeld is het meest heikele onderwerp bij ontvoeringen. Immers, een bedrijf dat erom bekendstaat makkelijk over de brug te komen, roept het onheil over zich af. De rechte rug en openheid die Shell betoont als het gaat over het al dan niet betalen van smeergeld is verdwenen als woordvoerder Treur aan het woord komt. “Over dit onderwerp doen wij geen mededelingen. Dat is alsof je openbaar zou maken hoe je je voordeur op slot doet.” De zwijgzaamheid is volgens Treur bedoeld “om het middel niet te stimuleren.”
Iedereen betaalt, zeggen insiders, dus ook Shell. Als het gaat om het leven van een werknemer is het lastig om principes overeind te houden. Dat weet ook Shell. In 1984 werd Shell-werknemer Ybrand Ydema ontvoerd door de Larma terreurgroep in Bangladesh. Na anderhalve maand werd Ydema vrijgelaten, naar verluidt nadat Shell diep in de buidel had getast.
Shell hult zich, begrijpelijk, in stilzwijgen. Een jaar later werd Shell-man Krijnen ontvoerd in Irian Jaya. In dit geval is er minder onduidelijkheid over het losgeld. Vermoedelijk vooral omdat de OPM-terreurgroep genoegen nam met een schamele vijfduizend dollar.
Naar alle waarschijnlijkheid zal Shell ook bij een volgend voorval de portemonnee wel weer trekken. Het internationale bedrijfsleven ontbreekt het aan de eensgezindheid om gezamenlijk 'nee' te zeggen tegen afpersers en kidnappers. De Nederlandse organisatie Pax Christi is de bereidwilligheid van Nederlandse bedrijven om geld te schuiven aan criminelen een doorn in het oog. Volgens Pax Christi financiert het internationale bedrijfsleven hiermee onder andere de Colombiaanse burgeroorlog.
Thunderbirds
Het bedrijf Control Risk Benelux zijn de 'Thunderbirds' van Nederland: 'International Rescue' is wat het gemeen heeft met de wiebelende marionettenpoppen van de tv-serie uit de jaren zeventig. Willem van der Meer, senior consultant van Control Risk Benelux en ex-politieman: “Als er sprake is van een ontvoering staan onze jongens in Londen gelijk klaar om in een vliegtuig te springen naar de plaats van onheil.” Zo spectaculair als in de serie gaat het overigens zelden. De kleurige brochure meldt: 'If a client falls victim to an acute crisis, such as an abduction, Control Risk will immediately deploy a consultant to evaluate the circumstances…' Dat klinkt wel anders dan 'Thunderbirds are go!'.
De statistieken pleiten voor onderhandelingen met de ontvoerders in plaats van kletterend wapentuig. Tweederde van de ontvoeringen eindigt in het betalen van losgeld. In slechts 7 procent van de gevallen is sprake van een bevrijdingsactie. Overigens leren dezelfde statistieken dat de kans op het overleven van een kidnapping redelijk groot is: 90 procent van de ontvoerden komt veilig thuis. Van der Meer: “De ontvoerde is handelswaar. Daar gaan ontvoerders dus zorgvuldig mee om.”
Bedrijven als Control Risk adviseren bij het onderhandelen met ontvoerders en afpersers. Van der Meer: “Een vuistregel is: afdingen. Als je al te snel het gevraagde bedrag betaalt, dan zullen de ontvoerders meer eisen.” Het bedrijf is 25 jaar geleden geïnitieerd door verzekeraar Lloyds in Londen na een ontvoeringszaak in Venezuela. Lloyds realiseerde zich dat ze geen ervaring had in het omgaan met criminele of politiek georiënteerde terreurgroepen. De Control Risk Group bestond aanvankelijk vooral uit ex-leden van de Britse antiterreurdienst SAS.
Hoewel Van der Meer niet zonder trots meldt dat zijn bedrijf “zeker 70 procent van de Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen als klant heeft” gaat het Nederlandse bedrijfsleven buitenlandse avonturen veelal slecht voorbereid aan. Althans op het gebied van veiligheid. “Vaak gaan bedrijven niet verder dan even bellen met Buitenlandse Zaken.” Goede voorbereiding ('risk assessment' in jargon) is het eerste wat bedrijven als Control Risk hun cliënten aanraden. “Weet naar welk gebied je gaat. Weet wat er speelt en wat de risico's zijn.” Een fout die volgens Van der Meer nogal eens gemaakt wordt is dat men te veel afgaat op de informatie van lokale zakenpartners. “Die zijn er lang niet altijd bij gebaat dat hun buitenlandse partner op de hoogte is van de risico's.” In Rusland zijn zelfs gevallen bekend dat criminele bendes zich voordoen als joint venture-partner die het buitenlandse bedrijf wel even door de Russische bureaucratie zal loodsen.
Control Risk biedt klanten onder meer een dagelijks geüpdate internetsite die voor alle mogelijke landen de risico's bijhoudt. Een abonnement op deze service, bijgehouden door 'stringers' (journalisten, diplomaten, veiligheidsspecialisten et cetera) uit alle werelddelen kost 7500 pond per jaar.
'Zware jongens'
Een ontvoering is niet alleen een traumatische ervaring voor de betrokkenen, het kan ook een financiële ramp betekenen. Vooral als de ontvoerders de financiële draagkracht van een bedrijf of familie verkeerd inschatten, is de hoogte van het losgeld – gecombineerd met de andere (hoge) kosten die een ontvoeringszaak met zich meebrengen – niet meer op te brengen. Veel bedrijven en families van expatriates laten zich daarom verzekeren tegen ontvoering of afpersing.
De Chubb Insurance Company of Europe in Hoofddorp biedt onder andere de 'Kidnap/Ransom and Threat'-polis. Vrijwel alle kosten die een ontvoerings- of bedreigingszaak met zich meebrengen, worden hiermee gedekt, inclusief de diensten van 'zware jongens' én het te betalen losgeld. De kosten van een dergelijke verzekering variëren sterk. Een expat-familie in Colombia, het gevaarlijkste land, moet volgens het tijdschrift U.S./Latin Trade op een jaarlijkse premie van zo'n 18.000 tot 70.000 dollar rekenen, afhankelijk van de dekking en het maximaal uit te keren bedrag.
De meeste verzekeraars hebben een vast contact met een beveiligingsfirma en omgekeerd. Control Risk verwijst haar klanten naar verzekeraar Lloyds en Lloyds roept bij een incident Control Risk erbij. Chubb Insurance, waarvan het hoofdkantoor in de Verenigde Staten staat, heeft een soortgelijke deal met de befaamde Mike Ackerman Group in Miami, het bedrijf van ex-CIA-agent Mike Ackerman en volgens sommigen dé autoriteit op het gebied van ontvoeringen.
Verzekerden bij Chubb kunnen bij een noodsituatie gebruikmaken van de diensten van Ackerman en zijn team. Bernard Goede, 'Crime Specialist Executive Risk' van Chubb: “Alle beslissingen aangaande de ontvoering en de onderhandelingen met de ontvoerders neemt Ackerman voor ons. Wij beslissen ook niet over het al dan niet betalen van losgeld. Als Ackerman zegt dat betalen de beste optie is, dan doen we dat. Zonder aarzeling. De veiligheid van de cliënt staat voor Ackerman voorop. Daarmee komt het nogal eens in conflict met lokale autoriteiten die de arrestatie van de daders als eerste prioriteit hebben.”
Vooral met het verzekeren van losgeld halen bedrijven als Chubb zich de kritiek van zowel overheden als van organisaties als Pax Christi op de hals. Die menen dat doordat bedrijven zelf financieel geen veer meer hoeven te laten, het betalen van losgeld gestimuleerd wordt. Kidnap als methode wordt daarmee aantrekkelijker voor criminelen. Bovendien vreest Pax Christi dat criminele bendes verklikkers hebben bij sommige verzekeringsmaatschappijen. Verzekerde mensen zouden een extra aantrekkelijk doelwit zijn. De veiligheid die een verzekering lijkt te bieden is volgens sommigen dus juist een extra risico. Goede bestrijdt dit: “Ten eerste adviseren we onze cliënten om niet met hun verzekering te koop te lopen. Ten tweede kun je je afvragen of iemand met een verzekering wel zo aantrekkelijk is voor ontvoerders. Die weten immers dat wij in geval van ontvoering gelijk Mike Ackerman erbij halen. En dat zijn geen lieverdjes.”