Nederland is slechts een middenmoter in de ranglijst van Europese kenniseconomieën. Dit blijkt uit de Intellectual Capital Monitor van Hogeschool INHOLLAND en de Baak Management Centrum. Nederland eindigt op een zevende plaats als gekeken wordt naar de waarde van investeringen in kennis.
Nederland wordt voorgegaan door de Scandinavische landen en door België, Duitsland en Frankrijk. Nederland scoort ook een zevende plaats als wordt gekeken naar de waarde van de beschikbare kennis. Hierin gaan naast de Scandinavische landen Engeland, Ierland en Oostenrijk voor.
Daan Andriessen, lector aan Hogeschool INHOLLAND en leider van het onderzoek: “Uit het onderzoek blijkt weer dat Nederland achterloopt. Tegelijkertijd blijkt echter ook dat meer kennis niet automatisch meer productiviteit betekent. Landen die vaak worden geroemd om hun succes als kenniseconomie, zoals Denemarken, Zweden en Finland scoren slechter bij het in waarde omzetten van die kennis. Hier scoren landen als Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en ook Nederland beter. Het hebben van intellectueel kapitaal in een land is een noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde voor productiviteit.”
Volgens de onderzoekers is de echte uitdaging voor Europa niet het genereren van meer kennis maar het beter benutten van het aanwezige intellectueel kapitaal. Onderzoeker Christiaan Stam: “Daar zijn we als Europa helemaal niet zo slecht in als wel wordt beweerd. In het onderzoek is ook gekeken naar de verhouding tussen het beschikbare intellectuele kapitaal en de benutting ervan. Deze verhouding ligt in Europa gunstiger dan in de Verenigde Staten en Japan. We hebben minder kennis maar benutten het relatief beter.”
De onderzoekers benadrukken het belang van maatregelen om de kennisproductiviteit te verhogen. Andriessen: “In bepaalde politieke kringen horen wij vaker zeggen dat wij langer en harder moeten werken. Op basis van ons onderzoek pleiten wij voor meer efficiënte en effectieve benutting van kennis. Wij moeten dus vooral slimmer gaan werken. Hier ligt een belangrijke taak voor onderwijs- en onderzoeksinstellingen, intermediaire organisaties en de overheid.” (AS)