Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Michael Sandel: ‘Niet alles is te koop’

Een maatschappij waarin de markt alle aspecten van het leven bepaalt? We zijn er gevaarlijk dichtbij, stelt de veelgeprezen Harvard-hoogleraar Michael Sandel. En dus moeten managers nu aan de slag.


Met zijn wat zweverige vakgebied en verlegen voorkomen is Michael Sandel een onwaarschijnlijke beroemdheid. Toch kan de 59-jarige hoogleraar zich sinds zijn boek 'Rechtvaardigheid' en de uit zijn colleges voortvloeiende BBC-serie Justice wentelen in een enorme aandacht. “Ik verbaas me er nog steeds over”, vertelt hij in de lobby van zijn New Yorkse hotel, waar hij bijkomt van een zesdaagse tournee door India en Londen. “Ik had nooit gedroomd dat een boek over politieke filosofie 2,5 miljoen exemplaren zou verkopen.”GOEROE VAN DE WEEK

Managamentgoeroes te over. MT presenteert elke week een goeroe die er echt toe doet.

Deze editie: Michael Sandel

> Overzicht van alle goeroes

Sandel verklaart dat succes voor een deel uit de tijdgeest: het boek kwam precies een jaar na het faillissement van zakenbank Lehman Brothers uit. “Mensen hunkeren naar een openbaar debat over serieuze ethische kwesties, zoals de bonuscultuur en globalisering. Het is een bron van frustratie dat veel politieke partijen daar geen gehoor aan geven.”

Niet alles is te koop

In 'Niet alles is te koop', het boek dat volgende maand uitkomt, concentreert Sandel zich op een ander onderwerp dat de gemoederen momenteel bezighoudt: de morele grenzen van marktwerking. “De val van de Muur ging gepaard met de verwachting dat de vrije markt het primaire middel is voor het openbaar nut. De financiële crisis heeft met dat markttriomfalisme echter korte metten gemaakt”, vat hij de portee samen.

Niet dat hij per se anti-kapitalistisch is, haast hij zich te zeggen: “Een markt­economie is essentieel om welvaart te creëren en een effectief middel om productieve activiteit te organiseren. We lopen alleen het risico dat we zonder het te beseffen een overstap maken naar een marktsamenleving, waarbij alle goede dingen in de wereld te koop zijn.”

Sandel nuanceert hiermee de heersende gedachte dat de financiële crisis vooral werd bepaald door hebzucht. “Natuurlijk speelde inhaligheid een rol. Maar er is meer: de afgelopen drie decennia zijn marktwaarden binnengedrongen in gebieden van het leven waar ze niet wenselijk zijn.” Dit besef is ook voor managers van belang, aldus de Harvard-hoogleraar. “Als marktwaarden sociale relaties gaan bepalen, kan dat leiden tot een erosie van het vertrouwen in het bedrijfsleven.”

 

Twee dollar per boek

In zijn nieuwe boek laat Sandel aan de hand van talloze voorbeelden zien hoe sommige commerciële initiatieven nu al aan de marges van die markteconomie knagen. Zo hebben eersteklas passagiers het recht op luchthavens de wachtrijen voor de controles te omzeilen. Inmiddels kunnen ook economy-reizigers voor een extra toeslag van zo’n fast track gebruikmaken. Met de mogelijkheid om tegen betaling voor te dringen is op zich niets mis, aldus Sandel. “Zulke fast tracks op een vliegveld of een pretpark maken het leven prettiger. Maar stel dat het gaat om de mogelijkheid tot voorkruipen voor diensten als medische zorg? In de VS zijn er bijvoorbeeld huisartsen die voor een bedrag van 25.000 dollar per jaar 24 uur per dag bereikbaar zijn, en ook nog eens een voorkeursbehandeling bij een specialist kunnen garanderen.

Dan blijkt een dergelijke marktwerking ineens onderdeel van een bepaald patroon dat soms nuttig, maar vaak ook oneerlijk of zelfs corrumperend kan uitpakken.” Ander voorbeeld: financiële prikkels om de prestaties op openbare scholen te verhogen. In Dallas krijgen scholieren in bepaalde achterstandswijken bijvoorbeeld twee dollar voor elk boek dat ze hebben gelezen. Zulke initiatieven blijken te werken, al hebben de betrokken kinderen de neiging om niet alleen meer, maar vooral ook kortere boeken te lezen. Wat het experiment echter niet duidelijk maakt is in hoeverre dergelijke compensaties de liefde voor het leerproces ondermijnen, zegt Sandel. “Er bestaat een risico dat kinderen geen boek meer zullen inkijken zodra de betaling stopt. Dus de vraag is: wegen die korte termijn voordelen op tegen de mogelijke nadelen in de toekomst?”

Hellend vlak

De lijst gaat door: non-profit organisaties die drugsverslaafde vrouwen tegen betaling laten steriliseren zodat ze geen crackbabies krijgen, voorstellen om buitenlanders bij aankoop van een half miljoen dollar aan onroerend goed een Amerikaans visum te geven, fastfoodbedrijven die reclame mogen maken op noodlijdende scholen.

Het is een hellend vlak, erkent Sandel: “Ik zeg niet dat we voor elk dilemma een pasklaar antwoord hebben, maar dat wil niet zeggen dat we de vermarkting van het publieke domein zomaar moeten accepteren. Het gros van deze ontwikkelingen is ontstaan zonder dat we daarover als samenleving een discussie hebben ­gevoerd. Dat maakt het des te belangrijker om een stapje terug te doen en elk voorbeeld op zijn merites te beoordelen.”

Maar in hoeverre zijn zulke uitwassen het probleem van het bedrijfsleven? Per slot van rekening was er ook geen publiek debat over de oprichting van Facebook, terwijl dit bedrijf ook vaak ongewenste sociale gevolgen kent. Sandel: “Ondernemingen hebben de morele plicht een nivellerende factor te zijn in menselijke verhoudingen, bijvoorbeeld door hun klanten gelijke toegang te geven tot hun diensten, of zich te onthouden van bepaalde vormen van reclame. Het strikte laissez faire-denken van economen als Milton Friedman, dat stelt dat bedrijven zich enkel dienen te richten op hun aandeelhouderswaarde, is niet langer houdbaar.”

 

Openbaar debat

Sandel pleit er dan ook voor dat managers hun stem laten horen in het openbaar debat. “De tijd dat leiders zich alleen op het interne management van hun bedrijf konden richten is voorbij. In een wereld waarin het economische leven een mondiaal bereik heeft is het belangrijk dat bedrijven een duidelijke sociale en ethische visie ontwikkelen, en dat bestuurders zich effectief uitspreken over de waarden die ze nastreven. En die waarden moeten niet alleen aansluiten bij de wensen van aandeelhouders, maar ook bij de belangen van werknemers, klanten, toeleveranciers en de gemeenschap waarin het bedrijf actief is.”

 

Hoe een gebrek aan zo’n duidelijke bedrijfsethiek het imago kan beschadigen wordt duidelijk uit het voorbeeld van Walmart, dat 10 jaar geleden een levensverzekering bleek te hebben afgesloten op honderdduizenden werknemers. Toen assistentmanager Michael Rice tijdens het sjouwen met een televisie aan een hartaanval overleed betaalde de verzekeringsmaatschappij de uitkering van 300.000 dollar niet uit aan de familie, maar aan Walmart zelf.

Zulke levensverzekeringen kunnen in principe worden uitgelegd als legitieme poging om investeringen in het personeel te beschermen, aldus Sandel. Grote bedrijven doen dit per slot van rekening al jaren met hun ceo’s, wier vervanging na overlijden tot enorme kosten kan leiden. Het verschil met Michael Rice is echter dat zijn polis zonder medeweten en toestemming van de betrokkenen was afgesloten. Sandel: “Het argument dat dergelijke verzekeringen nodig zijn ter compensatie van de kosten om een werknemer te trainen slaat nergens op. Geen enkel bedrijf investeert drie ton in een ­lagere manager. Zo had Walmart op korte termijn misschien wel een effectief middel in handen om geld te verdienen aan de dood van zijn werknemers, maar het bleek funest voor de reputatie.”

Onder druk van de publieke opinie besloot Walmart uiteindelijk om de polissen te laten verlopen, maar de praktijk is volgens Sandel nog steeds schering en inslag, vooral in de bankenwereld. Deze verzekeringspolissen leveren in sommige Amerikaanse staten zelfs fiscaal voordeel op, iets waar Sandel grote vraagtekens bij zet: “Geef me één reden waarom de overheid bedrijven zou moeten stimuleren om miljarden in de sterfelijkheid van hun werknemers te investeren, in plaats van in het produceren van goederen en diensten.”

 

Comfortzone

Het Walmart-voorbeeld laat zien hoe belangrijk het is een solide ethische koers uit te stippelen die niet om de haverklap hoeft te worden bijgesteld. Maar hoe moet dat concreet? Maakt de verantwoordingscultuur van bedrijven het voor managers niet lastig de nek uit te steken? Sandel: “Bestuurders zullen uit hun comfort zone moeten stappen, zeker. Het is makkelijker om je te verschuilen achter regeltjes dan te gaan sparren met morele argumenten. De echte uitdaging is dan ook om een cultuur te creëren die ethisch gedrag aanmoedigt en waarin waarden een integraal onderdeel van de ­dagelijkse gang van zaken zijn.”

Dat is vooral lastig voor bedrijven die mondiaal actief zijn. Moet een multinational er absolute waarden op nahouden, of mag de bedrijfsethiek zich aanpassen aan de omstandigheden? Sandel: “Dat is een dilemma, ja. Voorschriften voor milieu, veiligheid, en zelfs omkoping verschillen per land. Bedrijven die op zoek gaan naar de grootste gemene deler lopen het gevaar dat ze zoveel water bij de wijn gaan doen dat hun waarden geen zeggingskracht meer hebben. Het lijkt me dat salarissen mogen fluctueren, omdat een leefbaar inkomen in elk land anders is. Maar hoe zit het met het milieubeleid? Is het toegestaan om chemisch afval in een rivier te dumpen als het gastland er geen enkel bezwaar tegen maakt? Dat zijn moeilijke afwegingen.”

 

Wat bedrijven in ieder geval niet moeten doen is key performance indicators zoeken voor moraliteit, stelt de hoogleraar. “Gedrag is niet iets dat in cijfertjes kan worden uitgedrukt. Je hebt er beoordelingsvermogen voor nodig, en dat is per definitie kwalitatief. De kern van de zaak is bovendien dat verantwoordelijk gedrag moet worden ingebed in de hele bedrijfsstructuur. Het lijkt me constructiever als een manager gebieden aanwijst waarin ethisch gedrag gestimuleerd moet worden. Dat moet vanuit de top worden aangezwengeld. Moraliteit is afhankelijk van de kwaliteit van het leiderschap, en de kwaliteit van de bedrijfscultuur.”

Ongemakkelijke spagaat

Wat nodig is, zegt Sandel, is in de eerste plaats een eerlijk en open debat, waarbij alle mogelijke stakeholders worden betrokken. Alleen zo is er een oplossing te vinden voor de ‘ongemakkelijke spagaat’ tussen een markteconomie en een marktsamenleving, waar we volgens de hoogleraar nu inzitten. Vooral in de Verenigde Staten is dat dringend noodzakelijk, benadrukt hij. “Daar heeft het Hoog­gerechtshof onlangs bepaald dat bedrijven ongelimiteerde campagne­bijdragen mogen maken, omdat beperkingen op politieke donaties in strijd ­zouden zijn met het recht op vrije meningsuiting. Doordat het bedrijfsleven zo’n enorme toegang heeft tot de politiek, staat de deur wagenwijd open voor een ongebreidelde marktwerking in alle aspecten van het leven. Dat beschadigt het democratische bestel en verzwakt de stem van de gewone burger.”

In Europa, waar de overheid nog een relatief sterke grip heeft op openbare voorzieningen als scholen, ziekenhuizen en (zendtijd voor) politieke partijen, is het nog lang niet zover. Toch wil dat niet zeggen dat mensen hier rustig achterover kunnen leunen, zegt Sandel, die zich vooral zorgen maakt om het niveau van het publieke debat. “Er is nauwelijks discussie over rechtvaardigheid, de betekenis van goed burgerschap en het algemeen belang. Europese burgers kunnen wat dat betreft net zo ­gefrustreerd zijn over hun politici als Amerikanen.”

 

Wie is Michael Sandel?

In Azië heeft Michael J. Sandel de status van een rockster. In China, Japan en Zuid-Korea wordt zelfs gevochten om kaartjes voor zijn colleges. Zijn beroemdheid is er zó groot, dat de politiek filosoof recent zelfs op de cover van Newsweek belandde als ‘invloedrijkste buitenlander’ in China, vóór mensen als Barack Obama en Bill Gates.

Op Harvard hebben inmiddels meer dan 15.000 studenten zijn legendarische colleges over gerechtigheid gevolgd, waarin hij aan de hand van voorbeelden uit het dagelijks leven de ideeën van filosofen als Aristoteles, Kant en John Stuart Mill illustreert.

Uitgelicht:

Dit artikel komt uit  MT magazine

> abonnement?
In 2009 maakten Harvard en een tv-station in Boston er opnamen van, die in heel Amerika werden uitgezonden en vorig jaar ook in het Japans werden vertaald. Toen hij zelf naar Tokio toog voor een gratis lezing was er zoveel vraag naar tickets dat ze op internet werden aangeboden voor honderden euro’s per stuk. Waarop Sandel zijn betoog begon met de vraag: "Is het doorverkopen van tickets met winst eerlijk of oneerlijk?"

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

In China werden de beelden van de colleges door vrijwilligers ondertiteld en op Chinese websites geplaatst. Het leidde er onder meer toe dat van Sandels vorige boek (Justice) alleen al in Oost-Azië meer dan een miljoen exemplaren werden verkocht. En dat voor een boek over politieke filosofie en businessmoraliteit. Volgende maand verschijnt de opvolger 'What Money Can’t Buy' in het Nederlands: onder de titel 'Niet alles is te koop'.

Michael Sandel komt op 24 mei naar Nederland voor een lezing en een debat in de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Lees ook:

mvo