Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Meer vrouwen aan het werk na Belastingherziening 2001

De belastingherziening van 2001 heeft bijgedragen aan de toename van de werkgelegenheid van gehuwde vrouwen. In de jaren na de belastingherziening is hun arbeidsdeelname relatief sterk toegenomen. Dat geldt in het bijzonder voor gehuwde vrouwen zonder jonge kinderen en gehuwde vrouwen met een laag opgeleide partner.

Dit concludeert onderzoeker Rob Euwals van het Centraal Planbureau (CPB) in een vandaag verschenen onderzoek. De studie is verricht op verzoek van het ministerie van Financiën, als onderdeel van de Evaluatie de Belastingherziening 2001. Het CPB heeft aan de hand van eerder onderzoek van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) de ontwikkeling van de werkgelegenheid van gehuwde en alleenstaande vrouwen vergeleken.

De belastingherziening 2001 heeft de prikkel tot het accepteren van betaald werk verhoogd. Zo is in het nieuwe stelsel de basisaftrek vervangen door een heffingskorting. De voormalige basisaftrek van de niet-werkende partner werd overgedragen aan de kostwinner en vormde daar een aftrekpost. Ging de partner zelf werken dan verviel deze aftrekpost bij de kostwinner.

Voor het huishouden betekende dat doorgaans een verliespost omdat het marginale tarief bij de kostwinner hoger was dan bij de werkende partner. De nieuwe heffingskorting is in dit opzicht neutraal; er treedt niet langer een verlies op als de partner een eigen inkomen verkrijgt.

Samen met enkele andere specifieke elementen van de belastingherziening verlaagt dit de belastingdruk op de partner met het laagste (potentiële) arbeidsinkomen binnen het huishouden. Een belangrijk doel hiervan is het bevorderen van een hogere werkgelegenheid onder de tweede verdieners in een huishouden. In meerderheid zijn dat vrouwen.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.