Drie managers staan hun vrouwtje in een wereld met alleen maar mannen. "Ik zou niet weten hoe je vrouwen moet managen."
Caro Cordes [40] eerste stuurvrouw grote vaart
"Ik heb nog nooit met vrouwen gewerkt. Mannen zijn erg recht-toe recht-aan. Dat ben ik zelf ook, ik heb er geen moeite mee. Het is absoluut niet moeilijk om leiding te geven aan mannen. Mannen zijn niet ingewikkeld. En vrouwen? Geen idee dus. Nou is het aan boord vrij hiërarchisch georganiseerd, dus zoveel ruimte voor communicatie is er niet. Ik word niet met extra egards behandeld omdat ik vrouw ben. Dat is me tenminste nooit opgevallen. Hoewel… ja misschien de matrozen soms. Als er iets zwaars getild moet worden roepen ze: ‘Niet doen, niet doen!' en dan helpen ze me snel. Aan de andere kant weet ik helemaal niet of dat met mijn vrouw-zijn te maken heeft. Een stuurman hoeft nooit dingen te tillen, in principe. Ik ben het type dat de handen uit de mouwen steekt, maar het hoort niet bij mijn functie. Zou dus ook heel goed kunnen dat die matrozen om reden van mijn functie ‘Niet doen, niet doen' roepen.
Op zee houd ik me helemaal niet bezig met het feit dat ik vrouw ben en de rest man. Het werk moet gewoon gedaan worden, klaar. Zo steek ik in elkaar, en dat weten ze. Ze behandelen me niet seksistisch want daar geef ik geen aanleiding toe. Ik heb een paar keer meegemaakt dat er vrouwen aan boord waren. Vaak zijn dat stagiaires voor de koksopleiding. Ik merk wel dat het dan meteen een stuk gezelliger wordt op het schip. De sfeer wordt beter. En met vrouwen heb je het tenminste nog ergens over. Met mannen gaat het alleen maar over werk. Een enkele keer heb je een maatschappelijk thema bij de horens, maar dat komt niet vaak voor. Veel mensen met wie ik vaar, zijn tegelijk vrienden. Ik ervaar varen daarom niet als eenzaam. Mijn man en ik hebben kinderen. Mijn man vaart ook, we stemmen de verlofschema's op elkaar af. Als hij vaart, ben ik thuis en omgekeerd. Als ik zes weken op zee zit en ik weet dat het goed is met de kinderen is het niet zo dat ik ze heel erg mis. Best te doen, zonder kinderen op zee. Toen mijn oudste nog klein was, nam ik haar mee. Maar dat gaat nu niet meer. Ik snap trouwens niet waarom er zo weinig vrouwen varen. Goed, parttime werken kan niet op zee. Maar er zijn genoeg vrouwen die fulltime willen werken. Volgens mij heeft het meer te maken met het zeevarende imago dan met de praktijk, want als je geen matroos bent maar stuurvrouw, zoals ik, is het werk fysiek goed te doen voor vrouwen. En het is een uitdagende baan. Wacht lopen 's nachts op de brug: heerlijk.
Miëtta Groeneveld [40] luitenant-kolonel Landmacht
"Ik ben puur toevallig bij de Landmacht terecht gekomen. Een kennis noemde het leger, ik zat nog op de middelbare school en wilde natuurkunde gaan studeren. Uiteindelijk heb ik dat trouwens ook gedaan, in Delft. Het leger betaalde. Het leger geeft een enorm groepsgevoel en een groep is altijd sterker dan een individu. Door die loyaliteit met de groep krijg je mensen altijd wel weer zo gek om iets te doen. Vond mijn collega dat het leger slecht betaalt? Mwoah, valt wel mee, je komt steeds hoger in rang, en aan het eind van je carrière heb je echt een leuk loon. Bovendien zijn de secundaire arbeidsvoorwaarden erg goed bij het leger, dat moet je niet onderschatten. Op mijn positie zijn er weinig vrouwen. Dat komt omdat vrouwen pas vanaf 1986 aan de militaire academie werden toegelaten en in het Nederlandse leger hebben we nu eenmaal het systeem dat je altijd vanaf de basis moet opklimmen.
Ik vind niet dat het leger beter of slechter wordt met meer vrouwen. De militaire opleiding is belangrijk voor de kwaliteit van het leger, niet de hoeveelheid vrouwen en mannen. Ik heb er op mijn werk nooit last van gehad dat ik vrouw was. Of, nou ja… soms, maar dat heeft meer met mijn lengte te maken. Ik ben 1 meter 60, dat is vrij klein als je over een hindernis van 2 meter 20 moet springen. Mijn mannelijke collega is 1 meter 90, voor hem is zo'n hindernis een stuk makkelijker. Als je met 30 kilo bepakking moet lopen, is dat meer dan de helft van mijn lichaamsgewicht. Voor mijn collega een derde. Daar moet je wel rekening mee houden als je voor het leger kiest: een militair moet fit zijn, het is een heel fysiek beroep. Ik denk dat ik op een bepaalde manier wel op een vrouwelijk leiding geef. Ik schreeuw bijvoorbeeld nooit, behalve op exercities. Als er iets is, neem ik die persoon apart en probeer ik het op te lossen met een gesprek. Ik moest eens samenwerken met een collega die totaal tegenovergesteld was. Toch werkte juist die combinatie van ons tweeën goed. Er is geen goede of foute manier van leiding geven, vind ik. Ik heb nog nooit een vrouwelijke collega van hetzelfde niveau gehad. Ja een secretaresse, maar dat is iets anders. Wat ik irritant vind, is als mensen vragen ‘hoe ik dat geregeld heb met mijn kind'. Waarom vragen ze dat wel aan mij en niet aan mijn mannelijke collega's? Die moeten toch ook iets regelen? Ik denk dat er langzamerhand meer vrouwelijke leidinggevenden in het leger zullen komen. De instroom van vrouwen is nu 30 procent, dus dat is een kwestie van doorgroeien. We moeten het gewoon tijd geven. Vijftien à twintig jaar, schat ik. Dus niks positieve discriminatie, dat vind ik een belediging voor mijn huidige functie. Want deze functie heb ik gewoon gekregen door mijn werk goed te doen, en niet anders."
Marjan Pols [37] manager in de bouwwereld
"Eigenlijk wilde ik architect worden, maar omdat ik merkte dat ik daar toch nooit in zou uitblinken, ben ik civiele techniek gaan studeren in Delft. Nu ben ik beton- en staalconstructeur. Ik moet veel samenwerken met uitvoerders. Die willen dan ergens een vloer of een balk vastmaken en dan ga ik berekenen of dat technisch haalbaar is. Tijdens mijn studie waren er al bijna geen vrouwen, nu nog steeds niet. Het is gek dat vrouwen niet voor technische studies kiezen. Wij vrouwen denken dat een technische studie supermoeilijk is, maar dat valt best mee. De paar vrouwen díe voor een technische studie kiezen, zijn de ‘negenvrouwen', vrouwen met hoge cijfers op hun eindlijst. Geen zesjesvrouwen op de TU, wel zesjesmannen. De vrouwen waarmee ik af ben gestudeerd, heb ik nooit terug gezien op de werkvloer. Die zijn meestal verdwenen naar de bank, provincie of naar de gemeente. Nooit naar de bouw, zoals ik. Dat is jammer, want bouwend volk is leuk volk. Ik kom te weinig in de keet de laatste tijd, dat mis ik. Ik ben op mijn werk honderd procent vrouw. Ik praat over mijn kinderen en over dat ik nodig kleren moet kopen bij de Bijenkorf. Ik zeg nog net niet wanneer ik ongesteld moet worden. Mijn mannelijke collega's babbelen vrolijk mee over de kinderen. Tijdens vergaderingen vertellen ze nog wel eens vieze moppen. Aan het begin verontschuldigden ze zich nog, maar daar zijn ze inmiddels mee gestopt. Ik vind het niet erg, ik vind die grappen eigenlijk wel leuk. Ik zie de bui al hangen als mijn zoontjes ouder worden. Kom ik thuis, moet ik weer de hele tijd die schuine moppen aanhoren. Ik heb het idee dat ik serieuzer genomen word dan mijn mannelijke collega's. Als ik iets zeg, luistert iedereen direct. Ze nemen het meteen aan. Dat doen ze niet bij een man. Maar dat komt omdat ik een zeldzaamheid ben. Als de verhoudingen 50/50 worden, zoals in de medische wereld, zou ik die voorsprong kwijt zijn. Soms moet ik een anker laten zien, een stalen staaf van zo'n veertig centimeter met een ronde top. Net een dildo. Ik wijs dingen met mijn vingers aan, moet er over wrijven. Daar krijg ik toch associaties bij. Die mannen niet. Niemand lacht. Als een uitvoerder mij belt, zeg ik er altijd bij dat ik beton- en staalconstructeur ben. Ik merk dat ze anders aarzelen om mij technische details te geven. ‘Dat snapt die vrouw vast niet,' denken ze dan waarschijnlijk. Vrouwelijke collega's mis ik niet, omdat ik me tijdens mijn werk niet bezig houd met het geslacht van mijn collega's. Als we met ons bedrijf naar Centerparcs gaan, zijn er twee huisjes voor de vrouwen en 35 voor de mannen. Ik zit dan met de vrouwen van P&O en klantenservice in één huis. We werken allemaal als vrouw tussen veel mannelijke collega's. We laten al die mannen de revue passeren. Dat schept toch een band."