Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

‘Kleuren geven gevoel en sfeer’

Is het toeval dat Hans Wijers vaak een gele das draagt? Volgens kleurenexpert Stephanie Kraneveld van Akzo Nobel straalt elke kleur een andere boodschap uit. Management Team liep een dag met haar mee en ging op zoek naar de trends in kleur.

Stephanie Kraneveld (36) zegt dat kleur iets is waar mensen onzeker over zijn. “Zelfs mensen die dagelijks met kleur werken, kunnen er niet van slapen.” Volledig zwart-wit gekleed staat ze aan het hoofd van een langwerpige tafel. Om die tafel zitten dertien cursisten die vandaag naar Sassenheim zijn gekomen voor een kleurenworkshop Interieur. De dag is georganiseerd door Sikkens Bouwverven, onderdeel van chemieconcern Akzo Nobel. De ene cursist werkt als interieuradviseur, de ander is zelfstandig schilder. Allemaal willen ze meer weten over kleur. Hennie, die een eigen schildersbedrijf heeft, krijgt er veel vragen over. Als hem wordt gevraagd wie van zijn klanten hij meestal moet overtuigen, luidt zijn antwoord: “De vrouw.”
De functieomschrijving die Kraneveld bij Akzo Nobel heeft gekregen, is niet in een paar woorden samen te vatten. “Maak er maar Color Expert van, dat lijkt me het beste. Tegen mijn kinderen zeg ik dat ik met verf en kleurtjes werk. Dat vinden ze heel interessant.” Elf jaar geleden kwam ze als afgestudeerd scheikundige bij Akzo Nobel werken. Toen nog niet als kleurdeskundige, want haar afstudeerrichting was Chemische Technologie. Ze had onderzoek gedaan naar een driewegkatalysator. Dus startte ze haar carrière op de r&d-development, waar ze werkte met betonverven en staalbeschermingsverven. Uiteindelijk werd Kraneveld via een omweg productmanager en groupmanager, waarna ze overstapte naar het Aesthetic Centre van Akzo Nobel.
Bij het Aesthetic Centre wordt onderzoek gedaan naar kleur, naar trends in kleur en naar de geschiedenis van kleur. Er worden kleurencollecties en kleurconcepten ontwikkeld, daarnaast is er een belangrijke rol weggelegd voor de overdracht van kennis over kleur. Dat laatste is de belangrijkste taak van Kraneveld. Ze zet kleurenworkshops op, zowel voor Nederland als het buitenland. Acht keer per jaar verzorgt ze zelf een workshop, voor schilders, architecten, adviseurs en opdrachtgevers die binnen hun beroep met kleur te maken krijgen. Gedurende de dag staat alles in het teken van kleur, kleurtoon, kleurverzadiging en kleurhelderheid. Sommige cursisten gaan daarin erg ver, want als de gevulde koeken worden rondgedeeld, merkt een dame op: “Jammer dat het geen roze koeken zijn, voor de kleur.”
Volgens Kraneveld zijn de workshops bedoeld om mensen meer zelfvertrouwen te geven over kleur. Dat dit nodig is, blijkt tijdens de eerste oefening. De cursisten moeten kleurstalen op de juiste plaats in een kleurencirkel leggen, te beginnen met een bordeauxrode. Het wordt muisstil, totdat iemand fluistert: “Welke staal is eigenlijk de bordeauxrode?”

Roze uniforms
Kraneveld had vroeger niet zo veel met kleur. “Ik dacht kleur is gewoon kleur.” Nu vindt ze het ontzettend belangrijk. Ze komt er bij Akzo Nobel dagelijks mee in aanraking, want ook verf heeft uiteraard een kleurtje. “Verf heeft een functionaliteit, het moet beschermen. Daarnaast gaat het om het gevoel en de sfeer die je kunt creëren met verf. In kleur zit die balans. Je kunt door kleur dingen onderscheiden, je kan bepaalde signalen ontvangen van kleur, daar hoeft geen woord aan te pas te komen. Je kunt het niet horen, het is een visueel communicatiemiddel. In al die lagen speelt het een rol, je ontkomt er niet aan. Voordat ik hier kwam werken, realiseerde ik me dat niet.”
Tijdens de workshop legt Kraneveld uit hoeveel invloed kleur kan hebben als communicatiemiddel en bij het beschermen van identiteit. Ze laat een foto zien van twee politieagenten in uniform en een tweede foto waarop het uniform opeens roze is. “Je hebt direct minder ontzag voor ze.” Op de volgende foto’s staan verschillende auto’s, waarbij Kraneveld opmerkt dat de Nederlander behoudend is in de kleurkeuze van zijn of haar vervoermiddel. Niet vreemd dus, dat de meerderheid van de dertien cursisten de vinger opsteekt, als hun wordt gevraagd wie een auto bezit in een van de kleuren die in de Powerpointpresentatie te zien is.
Dan laat Kraneveld voorbeelden zien van kleurcontrast. Zoals een bank met een zwart-witmotief dat behoorlijk pijn doet aan de ogen. Cursist Hennie zegt: “Die bank is ideaal voor mensen die marihuana roken, met Pink Floyd-muziek op de achtergrond.” Waarna Kraneveld verder gaat met serieuzer zaken, zoals de toekomst van verf. Ze denkt dat het ooit gaat lukken verf op de markt te brengen, waarbij de invalshoek van licht bepaalt hoe je de kleur waarneemt. “Dan sta je hier en zie je een blauwe muur, sta je daar en zie je een paarse muur. Dat zou toch fantastisch zijn?”
Het kan de trend van de toekomst worden, al heeft Kraneveld het liever over ‘een beweging’. Verf volgt bij kleurbewegingen de ontwikkelingen van mode, de nieuwe ontwerpen van kleding kunnen gezien worden als trendsettend op het gebied van kleur. “Bij mode is de levensduur erg kort. Bij textiel en stoffen duurt het al wat langer, die volgen de modetrends op de voet, maar wel langzamer. Verf komt daar weer achteraan. Het begint met mode, maar ook kunst en architectuur moet je niet vergeten.”
Om op de hoogte te blijven van de nieuwste ontwikkelingen, wordt jaarlijks een brainstormsessie met kleurspecialisten gehouden. Ook wordt goed gekeken naar de internationale beurzen. Zoals de meubelbeurs Salone del Mobile in Milaan, die volgens Kraneveld een belangrijke bron is voor ontwerpers. De catwalk in Parijs hoort niet in dat rijtje thuis. “Die wereld staat te ver weg van ons product. De textielbeurs Heimtex in Duitsland weer wel. De structuren en patronen die je in stoffen tegenkomt, kunnen op muren heel interessant worden.”

Roze marshmallows
Het antwoord hierop is een nieuw product van Sikkens: muurverf Alpha Tacto. De cursisten krijgen tijdens de workshop een introductie op de nieuwe verf, die bestaat uit een vierlagensysteem. De meest unieke eigenschap van Alpha Tacto is de structuur. Demonstrateur Leo Zuidema legt uit: “Het geeft een extra dimensie aan verf.” Later zegt Kraneveld dat deze ontwikkeling past binnen de huidige ‘beweging’, waarbij verf de zintuigen moet prikkelen. “Er moet wat gebeuren, men wil het als een belevenis ervaren. Verven moet meer zijn dan slechts functioneel je muur witten.”
Dat wil niet zeggen dat elke muur waar een likje verf op zit binnenkort een voelbare structuur heeft. “Men denkt altijd dat trends door iedereen worden gevolgd, maar er is slechts een bepaalde groep mensen die dat doet. De meerderheid wil die poespas niet.” Gelukkig voor hen komt aan elke trend een einde. De ontwikkelingen worden door Kraneveld een beweging genoemd, feitelijk is het ook een golfbeweging. “Een periode met heftige kleuren wordt vaak opgevolgd door een periode met wat meer rust. Dan hebben mensen er even genoeg van.”
Tijdens de workshop wordt dit gegeven toegelicht met enkele voorbeelden uit de afgelopen eeuw, waarna Hennie opmerkt dat kleur net zo’n golfbeweging kent als de economie. Kraneveld antwoordt: “Ik weet niet of je daar zo zwart-wit in kan zijn.” De schilder krijgt de lachers op zijn hand door te zeggen dat het zo toch echt in De Telegraaf stond. Kraneveld gaat ondertussen verder met het volgende onderwerp: de effecten van kleur. Volgens de kleurenexpert wordt gezegd dat rood de kleur is met het meeste effect. “Men beweert dat je er een hoge bloeddruk van krijgt en onrustig van wordt.”
Elke kleur straalt een andere boodschap uit. Zo staat rood voor passie, agressie en angst en is blauw een rustgevende kleur die vertrouwen en loyaliteit uitstraalt. De cursisten merken zelf welke effecten kleur kan hebben in de Color Experience, een afgesloten ruimte waar ze een korte, multimediale rondleiding krijgen door de kleurenwereld. Een kast die van binnen is verlicht ziet er groen uit, maar dat blijkt bij opening bedrog: “Hij is gewoon wit,” merkt iemand verbaasd op. Een kamer verder hangen twee glazen bollen waarin witte marshmallows liggen. De ene bol is belicht met roze licht, de andere met de gele variant. “Ik vind het roze smaken,” roept een cursist verrast als ze een marshmallow uit de eerstgenoemde bol proeft.

Wijers’ gele das
Kraneveld zegt dat kleur gebruikt kan worden in uw voor- of nadeel. Zoals in het eerder genoemde, extreme voorbeeld van het politie-uniform. “Als je Hans Wijers bent en je verschijnt in een roze kostuum, denkt iedereen ‘wat is dat voor een paljas’.” Om het iets realistischer te houden: de kleur van stropdassen kan ook invloed hebben. “Er wordt beweerd dat een blauwe das het beste gebruikt kan worden als je betrouwbaar wilt overkomen, terwijl een rode das geschikt is als je iets wilt verkopen of als leider wilt overkomen. Kijk naar Bush, als hij naar Europa gaat en moet uitstralen dat hij een wereldleider is, dan is zijn stropdas rood. Bij een herdenking van 9/11 of een G8-top draagt hij daarentegen altijd een blauwe das. Dat is opvallend.”
De slimme manager houdt dit soort details in het achterhoofd. Zoals ook Akzo Nobel-topman Hans Wijers dat wellicht doet? Kraneveld: “Hij draagt heel vaak een gele das. Het is grappig dat hij niet voor de knalrode kiest, waarschijnlijk is hij het zich helemaal niet bewust. Blijkbaar wil hij niet te agressief overkomen, maar ook niet als een te loyaal iemand. Wat dat betreft heeft hij wel een aparte smaak.”
Een aparte smaak, dat is iets wat de dertien cursisten niet direct hebben. Als ze in groepjes een interieur moeten inrichten van een wachtruimte bij de tandarts respectievelijk een ijssalon, de lobby van een designhotel en een kinderdagverblijf, kiezen ze namelijk allemaal op zijn minst voor de kleur oranje. “We zijn trendsettend bezig,” roept iemand gekscherend.
Niet lang daarna is de workshop, die bijna een volledige werkdag heeft geduurd, ten einde. Kraneveld blijft alleen achter tussen de kleurenwaaiers, kleurenborden, kleurenboeken en fel gekleurde theekopjes. Ze begint te lachen op de vraag of ze nooit moe wordt van al die kleuren. “Natuurlijk, soms wil je gewoon even geen kleur meer zien.” Toch blijft ze met kleuren in het achterhoofd naar de wereld kijken. “Ik kan niet op een normale manier naar mijn omgeving kijken. Ik kijk anders. Als ik voor mijn werk in het buitenland ben en ik zit in een taxi, dan controleer ik altijd wat de kleuren van gebouwen zijn. Dat wil ik weten, ik absorbeer wat de verschillen zijn. Ja, het is lastig voor me om dat mechanisme uit te schakelen.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

De kleurtrends voor 2007/ 2008

Het plafond witten en de muren bedekken met pastelkleuren is z- 2006. Dit zijn volgens Akzo Nobel de kleurtrends voor het komende jaar.

* huidtinten
Om intimiteit te creëren, beschermend over te komen, warmte uit te stralen en als u het liefst zo min mogelijk wilt opvallen in uw eigen woonkamer. Kortom: geen betere kleur dan uw eigen kleur. Keuze genoeg ook, wat dacht u van de variaties leverkleur, koper, brons of grijsgeel?

* zwart met accenten
Om de felle kleuren nog beter uit te laten komen, combineert u ze met zwarte tinten. Volgens Akzo Nobel staat zwart voor concentratie en isoleert zwart de kleur, waardoor deze nog beter zichtbaar wordt.

* natuurlijke kleuren
Is het een banaan? Is het een avocado? Nee, het zijn de kleuren okergeel en kopergroen. Ze geven textuur aan uw muur en stralen warmte uit. Daarnaast zijn ze goed te combineren met andere kleuren.

* sprankelende grijstinten
De ideale kleuren voor wie het niet spetterend genoeg kan zijn. De grijstinten worden gecombineerd met een metaalglans of glitterafwerking, waardoor u de discoperiode opnieuw kunt beleven in uw huiskamer.

* toch wit!
Handig, als u even geen inspiratie meer heeft.

Wie werknemers verplicht terug te keren naar kantoor, slaat de plank mis

Eis jij dat je personeel terugkeert naar kantoor? Dan maak je een grote vergissing. Volgens Harvard-prof Prithwiraj Choudhury is de belangrijkste strategie van de 21ste eeuw juist het omgekeerde: bedrijven brengen hun werk naar de mensen, waar ze ook zitten in de wereld. 'Een win-win voor bedrijven, individuen en gemeenschappen.'

remote werken werknemers wereld the world is your office
Foto: Getty Images

Amerikaanse bedrijven, zoals Amazon en Goldman Sachs, eisen inmiddels dat werknemers terug naar kantoor komen. Dat is in Nederland nog niet het geval, maar de spanning tussen werkgevers en werknemers neemt wel toe.

Uit een recent onderzoek van LinkedIn blijkt dat 47 procent van de Nederlandse professionals zich onder druk voelt gezet om vaker naar kantoor te komen dan ze zelf willen. 59 procent van de werknemers tussen de 18 en 42 jaar ziet dat terugkeren als problematisch.

Werkgevers die hun mensen terug op kantoor willen zien, slaan de plank behoorlijk mis. Althans volgens Prithwiraj ‘Raj’ Choudhury, hoogleraar aan Harvard Business School en Wharton. Voor deze managementdenker is de toekomst van werk WFA, dat staat voor Work From Anywhere.

Hybride werken is halfzachte oplossing

Dat is niet te vergelijken met een paar dagen per week thuiswerken of remote werken op satellietkantoren. Dat hybride werken van vandaag is maar een halfzachte oplossing. Dit gaat over werknemers die zelf kiezen waar ze wonen en werken. Of dat nu in een loft in Tokio is of in een hutje in de Franse Alpen. De plek waar het kantoor van hun werkgever staat, heeft daar geen invloed op.

Leiders moeten beseffen dat WFA ‘de belangrijkste talentstrategie van de 21ste eeuw’ is, schrijft Choudhury. Daarvoor komt hij in The World Is Your Office, dat op 22 april verschijnt, ook met bewijs.

Dat heeft hij de afgelopen tien jaar verzameld op verschillende continenten, in verschillende sectoren en bij zowel gevestigde bedrijven als startups. Het belangrijkste argument om vanaf nu te gaan investeren in WFA? Het aantrekken en het behouden van divers en productief talent over heel de wereld.

Lees ook: Personeelstekorten los je niet op met pleisters plakken

Beter voor talent

Bedrijven die werknemers nog altijd in de buurt van hun vestigingen willen hebben, beperken zichzelf. Ze vissen in een kleine vijver, waar veel meer bedrijven in vissen. Waarom houden ze in deze digitale tijden nog vast aan geografische grenzen, vraagt de prof zich af.

Het is veel beter om het werk naar de werknemers te brengen, waar ze dan ook zitten. Bedrijven hoeven daarvoor geen nieuwe vestigingen te openen. Er is al evenmin gedoe met visa of emotioneel zware verhuizingen naar vreemde landen.

Onderzoek heeft al aangetoond dat werkgevers met de WFA-strategie beter gekwalificeerd en diverser talent aantrekken, dat de productiviteit verhoogd wordt, dat werknemers langer blijven hangen en dat er belangrijke kostenbesparingen aan vastzitten. Dat is ook de ervaring van bedrijven die deze strategie al toepassen.

GitLab en Zapier

Zo heeft ontwikkelaarsplatform GitLab geen kantoren, maar wel meer dan 2.000 werknemers verspreid over 65 landen. Het bedrijf wordt gewaardeerd op meer dan 8 miljard dollar. Softwarebedrijf Zapier heeft evenmin kantoren, maar wel meer dan 800 werknemers verspreid over 38 landen en een waardering van 5 miljard.

Choudhury heeft achter de schermen gekeken bij die bedrijven, maar ook bij USPTO, het patentbureau van de VS, dat in 2012 een eerste WFA-programma lanceerde. Dat leverde 4,4 procent meer productiviteit op. Na drie jaar noteerde het bedrijf al een besparing van 39 miljoen dollar op kantoorruimtes. GitLab bespaart zo 18.000 dollar per jaar, per werknemer.

Andere voordelen zijn het verminderen van de CO2-uitstoot van het forenzen en het voorkomen van leegloop van dorpen en kleinere stadjes, omdat de lokale talenten niet langer worden gedwongen te verhuizen voor een betere toekomst. ‘WFA is de toekomst, het is een win-win voor bedrijven, individuen en gemeenschappen.’

Kan ook bij fabrieken

Wie denkt dat WFA alleen interessant is voor techbedrijven, startups of de traditionele kantoorbanen in marketing, hr, klantenservice of juridische diensten vergist zich. Deze strategie kan veel breder worden toegepast, geeft Choudhury aan.

Wat gedaan kan worden op afstand, heeft dankzij de voortschrijdende technologie steeds minder beperkingen. Denk bijvoorbeeld aan digital twins, waarmee processen in fabrieken op afstand gemonitord kunnen worden. Ook ziekenhuizen of magazijnen kunnen volgens hem ‘gecontroleerd worden vanaf een keukentafel’.

BMW bouwt een slimme fabriek in Hongarije, die eind dit jaar open zou moeten gaan. Ingenieurs kunnen daar elk aspect van de productielijnen virtueel controleren. Choudhury was zelf bij de introductie van digital twins en AI-tools in een Braziliaanse fabriek van Unilever die wasmiddelen produceert.

Lees ook: Digital twins zijn het nieuwe businessmodel van HaskoningDHV

Digitale twins

Ook al was het trainen van medewerkers een uitdaging die enkele jaren in beslag nam, de uiteindelijke balans was positief. Optimalere processen, grotere hoeveelheden sneller produceren en minder energieverbruik.

Unilever heeft diverse fabrieken in onder meer Indonesië en Zuid-Afrika inmiddels verregaand gedigitaliseerd. ‘Het bedrijf speelt met het idee om één operationeel centrum te openen om toezicht te houden op de wereldwijde productie.’

Dat gebeurt al bij het digitale twin-model van de Turkse energiemaatschappij Enerjisa Üretim, dat op één centrale locatie alle centrales overziet. ‘Dat stelt de ingenieurs van dit bedrijf in staat om in Istanbul te wonen, in plaats van een afgelegen regio van Turkije.’

Alleen verwarren heel wat leiders nog altijd werk met kantoor, weet de hoogleraar. Ze zien vooral problemen in plaats van kansen. Choudhury brengt ze samen onder drie noemers: communicatie, kennisdelen en isolement. ‘Met de juiste managementpraktijken kan elk obstakel overwonnen worden.’

Obstakel 1: Communicatie

Het communicatieprobleem is echt niet nieuw. Bedrijven zijn al gewend aan werknemers op verschillende plekken en in verschillende tijdzones. De sociale cohesie is een argument dat managers vaak gebruiken om mensen te laten terugkeren naar de werkvloer.

Choudhury zet daar toch wat vraagtekens bij. ‘De Cupertino-campus van Apple omvat 360 hectare. Hoe groot is de kans dat werknemers contact hebben met iemand aan de andere kant van die campus? In een ander gebouw? Op een andere verdieping?’

Onderzoek uit 1977 heeft al aangetoond dat een afstand van 10 meter tussen collega’s de kans op spontane interactie aanzienlijk vermindert. En dat het bij 25 meter al wordt gereduceerd tot nul. ‘Het bijeenbrengen van de juiste mensen en de juiste informatie om effectief samen te werken op een innovatieve manier zal een uitdaging blijven.’

Workflow aanpassen

Technologie biedt ook hier een oplossing, informatie kan hierdoor veel gemakkelijker worden uitgewisseld. Direct via online meetings, of meer asynchroon via e-mail, apps of platforms zoals Slack. Bij GitLab is de workflow al helemaal aangepast op deze asynchrone vorm van communicatie.

Taken worden afgewerkt en op het eigen platform geplaatst, of er wordt om feedback gevraagd voor verbeteringen. ‘Heel wat anders dan het presenteren van een compleet product tijdens een teamvergadering om er dan achter te komen hoeveel het nog verbeterd kan worden.’

Bij appontwikkelaar Doist werken meer dan honderd mensen verspreid over 35 landen. Dit bedrijf werkt met hun eigen oplossing: Twist. Deze app zorgt voor de nodige transparantie, omdat mensen van alles in threads kunnen nazoeken. Kennis, beslissingen, discussies, vragen en dergelijke.

Grenzen stellen

Van niemand wordt een direct antwoord verwacht. Teamleden worden juist aangespoord om eerst na te denken voor ze hun ideeën opschrijven of feedback geven. Dat levert kwalitatief betere resultaten op dan ‘wat tijdens fysieke vergaderingen wordt geroepen’, vertelt een manager van het bedrijf in het boek.

Bovendien komen de winnende voorstellen minder vaak van ‘de mensen met hoge posities of de luidste stemmen’. Zo worden dus ook meer diversiteit, creativiteit en innovatie aangemoedigd. Tegelijkertijd moeten leiders wel grenzen stellen, zoals ‘ping-vrije uren’, om te voorkomen dat mensen te veel worden afgeleid.

Lees ook: Diversiteitsquota zijn als pijnstillers, ze lossen het echte probleem niet op

Obstakel 2: Kennis delen

Een andere veelgehoorde kritiek in managementkringen is dat het voor mensen die remote werken moeilijk is om bij te blijven, om te leren van elkaar of blunders te voorkomen dankzij meer ervaren collega’s. Hoe krijgen ze op afstand de relevante en actuele informatie die ze nodig hebben om hun werk te doen?

Choudhury erkent dat dit wel een uitdaging is, maar wijst erop dat allereerst alle informatie van de organisatie beschikbaar moet zijn. Van het aanvragen van budgetten, het schema voor een productlancering, tot sollicitatieprocedures. Zelfs ‘stilzwijgende informatie’ moet worden uitgeschreven en zo worden opgeslagen dat het te vinden is.

De praktijk bij bedrijven is dat dit soort informatie tot nu toe als tweederangs wordt beschouwd. De kwaliteit ervan is armoedig, de informatie is incompleet, verouderd, niet relevant, of bevat alleen feiten en cijfers in plaats van nuttige inzichten.

Tik-op-de-schouder-aanpak

‘Veel bedrijven hebben dat opgelost met een tik op de schouder aanpak’, schrijft hij. De informatie zelf is niet beschikbaar, dus wordt het alles aan de collega’s of de manager gevraagd. Die zijn of haar aanpak graag zal delen, al kan het bij een andere collega zo weer op een andere manier worden aangepakt.

Wat WFA doet, is dit gebrek aan nuttige informatie en praktijkkennis voor het voetlicht brengen. Het is een enorme investering, beseft Choudhury, maar voor een WFA-bedrijf is het essentieel om deze kennis tot in de details op te schrijven en toegankelijk te maken.

Bij GitLab hebben ze bijvoorbeeld een handboek gemaakt dat antwoord geeft op elke vraag die met hoe begint. Iedereen werkt er ook aan mee, het opschrijven waar ze aan gewerkt hebben en wat ze geleerd hebben is gewoon onderdeel van de dagelijkse job. Het is de prijs die ze betalen voor WFA.

Zelfs GitLab-founder en voormalig ceo Sid Sijbrandij besteedt een uur per dag aan het ‘codificeren’ van de opgedane kennis. Dit handboek is ook de eerste bron voor iedereen, dit is de Wikipedia van het bedrijf, en dus niet de senior collega of de manager. Als dit handboek geprint zou moeten worden, dan rollen er zo 2.000 pagina’s tekst uit de printer.

Lees ook: Drie grote uitdagingen voor hr en recruitment tot 2030

Obstakel 3: Isolement

Een andere drempel zijn de zorgen over het isolement waar werknemers op afstand in terecht zouden komen, zowel professioneel als sociaal. Daardoor denken managers dat ze veel meer zullen worstelen met het ondersteunen van hun mensen en dat ze signalen over burn-out bijvoorbeeld zullen missen.

WFA leidt vaker tot extreme betrokkenheid en het nodige overwerk, weet Choudhury. Hij raadt die managers aan om productiviteit te beoordelen op de kwaliteit van het werk en niet op het aantal uren dat erin is gestoken. Ook moet het bedrijf serieus investeren in welzijn. Werknemers op afstand die risico lopen, moeten worden begeleid.

Een andere uitdaging is het op afstand opbouwen van een professioneel netwerk. Dat is de sleutel voor continue groei en vooruitgang in de carrière, is de heersende gedachte. Voor Choudhury is die redenering wat te simpel.

Vooroordelen sijpelen digitaal door

WFA kan een risico zijn voor de carrière, maar hij wijst op andere, veel subjectievere factoren die een rol spelen. Vooral de (onbewuste) vooroordelen van managers bij het beoordelen van mensen voor promotie. Uit onderzoek van de auteur blijkt dat die biases ook doorsijpelen naar de digitale werkvloer.

Werknemers op afstand dragen in brede zin minder bij aan de organisatie, omdat ze niet deelnemen aan allerlei activiteiten. Ze zijn minder gehecht aan hun collega’s en ze zijn minder toegewijd aan de waarden en de missie. Het zijn zorgen die Choudhury erkent, maar daar zijn wel degelijk oplossingen voor.

Hij geeft er twee in zijn boek: virtuele waterkoelers en bedrijfsuitjes. De virtuele waterkoeler, bij ons beter bekend als de koffieautomaat, is een soort vaste en verplichte online afspraak waar deelnemers niet over het werk praten, maar over tuinieren, huisdieren of sporten.

Virtuele koffieautomaat

Het kunnen ook mentor- of vraag-en-antwoordsessies zijn met nieuwe medewerkers en managers. Of de ceo kan opeens opduiken en uitleg geven over de strategie. Wat deze virtuele events interessant maakt, is dat de deelnemers vooraf niet weten wie er aanwezig zal zijn.

Uit zijn eigen experiment bij een grote investeringsbank met stagiaires en managers bleek dat de virtuele waterkoelersessies een positief effect hadden op hun tevredenheid en productiviteit. Ook bleken de deelnemers na afloop van hun stage vaker een aanbod voor een baan te krijgen.

Eén deelnemer verwoordde het zo: ‘Op kantoor zaten de senior managers op een andere verdieping. Niemand van de stagiaires stapte de lift in naar deze cxo-etage voor een toevallig gesprekje. De virtuele waterkoelers waren een gamechanger.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Bedrijfsuitstapjes

Bedrijfsuitstapjes op een aantrekkelijke locatie, waarbij het bedrijf de kosten op zich neemt, zijn ook een goede manier om te netwerken. Daaraan kunnen ook allerlei presentaties worden gekoppeld, over de strategie of nieuwe producten.

Zapier doet dat bijvoorbeeld twee keer per jaar en dan vijf dagen lang. De ene helft van de dag wordt ingevuld met activiteiten die focussen op het bedrijf, de andere helft met wandelingen, boottochten, bezoeken aan filmsets en dergelijke. Maar er is ook voldoende vrije tijd voorzien.

Het is niet de bedoeling dat dit een workation wordt, waarbij iedereen individueel aan het werk gaat, geeft Choudhury nog mee. Het doel is elkaar leren kennen, bouwen aan relaties en het bedrijf leren kennen. Denk ook aan het ontwikkelen van een set van rituelen die kunnen helpen bij het onderdompelen in de cultuur van het bedrijf.

Daarmee kunnen medewerkers op afstand een hele tijd vooruit, bevestigt zijn eigen onderzoek bij Zapier. Goedkopere opties zijn er ook. Zelfs korte gezamenlijke uitstapjes, zoals het volgen van een conferentie of een debatsessie, leiden al tot een betere connectie en samenwerking die lang aanhoudt.

Lees ook: Dit is wat werknemers echt belangrijk vinden in een baan