De meeste aandacht gaat uit naar de windmolenparken, maar in de Noordzee wordt ook gewoon geïnvesteerd in de winning van olie en gas. Nieuwe technologie, dure olie en de Nederlandse overheid zorgen voor een goed investeringsklimaat.
Volgens energie-analist Wim van Wijngaarden van NIBC is de aandacht voor dergelijke kleine velden de laatste jaren toegenomen. De bank, die is opgezet door de staat onder de naam Nationale Investeringsbank, heeft door de jaren veel ervaring opgedaan met financiering van grote offshore-projecten en is in deze markt gestapt. Grote energieconcerns willen volgens de bankier graag van kleinere velden af. “De meeste grote oliemaatschappijen vertrekken naar andere regio’s. Er zijn bedrijven die actief velden aanbieden. Het is een levendige markt.”
Spelers actief op die markt zijn in Nederland onder anderen TAQA Energy, met roots in de Verenigde Arabische Emiraten en Nederlandse bedrijven zoals Spyker Energy en Oranje-Nassau Energie. Die laatste boorde in november met succes in het Q16-Maas-veld voor de kust van de Maasvlakte. Uit dit veld is naar verwachting 820 miljoen kubieke meter gas te winnen. Q16 Maas is bij uitstek een voorbeeld van een kleiner gasveld.
Ontwikkeling techniek
De ontwikkeling van de techniek speelt volgens Van Wijngaarden een grote rol bij de winning uit kleine velden. “Met de huidige technieken is het mogelijk om meer dan vijftig procent van de aanwezige voorraad uit een olie- of gasveld te halen. Bovendien is de infrastructuur nog aanwezig: pijpleidingen, installaties. Met de huidige olie- en gasprijsniveau’s is olie en gaswinning uit kleinere velden dan weer interessant.”
De nieuwe boortechnieken zijn bekend uit een Shell-reclame. Hierin legt een medewerker van het olieconcern met een rietje en een glas frisdrank aan zijn zoontje uit hoe Shell meer uit olie- en gasvelden haalt. Het komt erop neer dat niet meer alleen recht naar beneden wordt geboord, waarbij meerdere boringen nodig zijn om op verschillende plekken in een veld te komen. Met de horizontale technieken kunnen vanuit één boorput meerdere plaatsen in het olieveld worden bereikt.
Hoge olieprijs
Verder is de hoge olieprijs een stimulans. Op dit moment kost een vat ruwe olie meer dan drie keer zoveel als tien jaar geleden. “Er is een ondergrens, maar daar zitten we nu ruim boven. Het moet niet halveren”, aldus Halbart Völker, de financiële topman van Oranje-Nassau.
Het terugverdienmodel bij een klein gasveld is wel anders dan dat van een megaveld. Aan de ene kant is de investering kleiner, waardoor de terugverdientijd korter is. Daartegenover staat dat de productie eerder begint terug te lopen. Een groot veld blijft normaal gesproken veel langer op een hoog niveau produceren.
Er blijft veel kapitaal vereist om exploratie en productie winstgevend te krijgen en met name kleine bedrijven kunnen zich bij exploratie en ontwikkeling niet veel tegenvallers veroorloven. “Kleinere bedrijven moeten het vertrouwen winnen van investeerders en banken dat ze wel degelijk olie en gas naar boven kunnen krijgen. Een of twee keer verkeerd prikken kan voor dergelijke bedrijven grotere consequenties hebben dan voor middelgrote goed gekapitaliseerde ondernemingen”, aldus Van Wijngaarden.
Kleine velden strategisch van belang
De Nederlandse overheid speelt een cruciale rol in de sector. Naast het stellen van regels en heffen van belastingen is de staat via energiebedrijf EBN ook voor 40 procent deelnemer in elk gasproject op Nederlandse bodem en deelt daarmee in de risico’s, kosten en opbrengsten. Een van de speerpunten is het zogenoemde kleine veldenbeleid. De overheid stimuleert de sector onder meer doordat energieproducenten investeringen in kleine velden additioneel kunnen afschrijven. Daarmee hebben ze een fiscaal voordeel.
De gedachte achter deze stimuleringsmaatregel is dat als er gas wordt gewonnen uit andere bronnen dan het Groningse gasveld, deze reserve langer meegaat. “Als je meer kleine velden ontwikkelt, blijft Groningen langer in de grond zitten. Dat is strategisch van belang”, aldus Völker. Het Groningse veld heeft als voordeel dat de productie er makkelijk vergroot kan worden. In tijden van nood, als bijvoorbeeld de invoer vanuit Rusland stilvalt, kan Nederland terugvallen op de Groningse reserve.
Völker is dan ook vol lof over de Nederlandse staat. “Nederland heeft een heel stabiel regime. In andere landen, met name Engeland, is dat minder. Wat daarbij meespeelt is dat de staat via EBN een financieel belang heeft.” Een plotselinge belastingverhoging in het Verenigd Koninkrijk is volgens de topman slecht gevallen in de sector. Buitenlandse investeerders hebben hierna volgens hem de blik afgewend van het Britse deel van de Noordzee.
Olie- en gasindustrie heel gezond
Voor de toekomst van de sector is het, net als in andere technische branches, belangrijk dat meer jongeren instromen. “Er is een enorme vergrijzing onder ingenieurs. De gemiddelde leeftijd ligt in de tweede helft van de 40.” Völker ziet wel een toenemende interesse onder hoogopgeleide jongeren uit vooral Delft. Terwijl de kansen in andere sectoren, denk aan de banken, minder zijn geworden, zien zij weer mogelijkheden in de energie. “De olie- en gasindustrie is gewoon heel gezond. Voor 50, 100 jaar, misschien wel langer zullen koolwaterstoffen veruit het grootste deel van de energievoorziening blijven uitmaken”, aldus Völker. Als hij gelijk heeft, zal het vertrouwde beeld van boortorens aan de Noordzeehorizon voorlopig niet verdwijnen.
Lees ook:
- Loopt Shell straks jong talent mis?
- MT 500: wat u moet weten van winnaar Shell
- De schelp van Shell is onverwoestbaar
- BP, de reputatieschade voorbij