De aandeelhouders van Fornix BioSciences hebben ingestemd met de verkoop van de allergiedivisie aan het Deense ALK-Abelló.
Daarmee is de biotech uit het bedrijf.
Het (voormalige) biotechnologiebedrijf maakte dit dinsdag bekend na afloop van een buitengewone vergadering van aandeelhouders. Naar verwachting zal de transactie begin juli afgerond worden.
De allergiedochter van Fornix, Artu Biologicals Europe, gaat voor 19,6 miljoen euro naar de Deense rivaal ALK. Met zijn allergiemiddel Oralgen maakte Artu 26 miljoen omzet en een operationele winst van 12,5 miljoen. Wat resteert, is de kleinere divisie Laprolan, die handelt in medische hulpmiddelen en in 2009 een omzet boekte van 12 miljoen en een bedrijfswinst van 2,5 miljoen.
De verkoop van Fornix kroonjuwelen was min of meer gedwongen. Het is niet gelukt Oralgen als geneesmiddel te laten registreren, omdat de Commissie Beoordeling Geneesmiddelen (CBG) in Den Haag er niet aanwilde. Oralgen wordt nog tot 1 juli 2012 vergoed door de zorgverzekeraars. Zonder registratie is Artu daarna niets meer waard.
Volgens Fornix is het CBG een stuk strenger dan vergelijkbare autoriteiten in andere landen. De Deense kopers van Artu hebben met het graspollenmiddel Grazax een vergelijkbaar middel, waarvoor ze wél registratie kregen in Zweden. Het CBG was de enige instantie die langdurig dwarslag maar Grazax toch moest erkennen omdat de instanties in de EU elkaar moeten volgen in hun oordeel.
Het beursgenoteerde Fornix wil de verkoopopbrengst uitkeren als interim-dividend van 2,30 euro per aandeel. Het blijft naar eigen zeggen volledig gericht op groei van zijn activiteiten in medische hulpmiddelen, in de meest brede zin. Om groter te worden, wil het bedrijf zowel organisch groeien als door middel van acquisities. Maar als de beleggers dat willen, gaat ook Laprolan in de verkoop en is de ontmanteling van Fornix compleet.