Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

High-tech is kampioen innovatiegeld

De handtekeningen zijn gezet: Den Haag verdeelt bijna een miljard innovatiegeld over de negen zogenoemde topsectoren. Die leggen zelf bijna het dubbele bij voor de broodnodige R&D.

 

Het klinkt alseen slok geld: 2,77 miljard euro steken High-tech, Energie, Water en andere brancheclubs, aangewezen als topsector, in innovatie. Gisteren maakte minister Verhagen (EL&I) bekend dat hij en de 'Boegbeelden' van de sectoren de handtekeningen hebben gezet onder innovatiecontracten, waarmee het geld wordt verdeeld. Maar hij draait er niet omheen: het gaat niet om nieuw geld, maar om een andere verdeling van bestaande overheidsmiddelen.

Bedrijven leggen meer bij

Bovendien ligt de nadruk op de eigen bijdrage van bedrijven: dit jaar investeren die 1,8 miljard volgens de afspraken, de overheid legt daar een klein miljard bij, via het NWO (dat de wetenschapsgelden verdeelt) en kennisinstituten TNO, DLO, ECN, NLR, Marin en Deltares. Die verhouding van 1 staat tot 2 verschuift in 2013 richting bedrijfsleven, een trend die daarna (versneld?) zal worden doorgezet. De bijdrage dit jaar van 981 miljoen betekent al een bezuiniging, maar Verhagen belooft dat de huidige onderhandelingen geen gevolgen zullen hebben voor de nu ondertekende innovatiecontracten.

High-tech systemen kampioen

Het is minder en het wordt nog minder, maar de bedrijven kunnen niet klagen over het gratis geld. Topsector High-tech systemen en materialen, met ASML, FEI, NXP en andere toppers die vooral in Brabant te vinden zijn, blijken wat dat betreft kampioen: 207 miljoen draagt de overheid bij aan innovatie. Maar verhoudingsgewijs dragen de high-techbedrijven zelf ook het meest bij: 579 miljoen, ofwel driekwart van het budget. Bij Lifesciences & Health (de zorg, biotechbedrijven) is de bijdrage uit Den Haag bijna net zo groot, 195 miljoen, maar daar leggen bedrijven slechts 143 miljoen bij, ofwel iets meer dan 42 procent.

RDA, WBSO, Innovatiefonds MKB+

Bedrijven die geen aansluiting hebben gevonden bij de topsectoren en hun projecten, vallen overigesn niet buiten de boot. Den Haag sluist behalve via de innovatiecontracten ook nog eens een miljard euro naar ondernemingen via het nieuwe innovatiefonds MKB+, dat sinds 1 januari een haf miljard euro aan budget heeft, om in de vorm van leningen en borgstellingen aan MKB-bedrijven uit te zetten. Dan is er nog de RDA, een nieuwe algemene belastingaftrek voor investeringen die te maken hebben met onderzoek en ontwikkeling. Anders dan lonen wordt er niet beknibbeld op de populaire WBSO, de loonsubsidie voor R&D-personeel, die in 2013 een pot van 723 miljoen euro inhoudt.

Vraaggericht

Door subsidies te vervangen door leningen, een grotere bijdrage te vragen van bedrijven en vooral door die bedrijven het voortouw te laten nemen in het opstellen van de onderzoeksprogramma's, probeert Verhagen het Nederlandse onderzoeks- en innovatiegeld meer vraaggestuurd uit te zetten. Daar valt wel wat voor te zeggen: de Algemene Rekenkamer liet vorig jaar weinig heel van het innovatiebeleid tot nu toe: terwijl de overheid meer geld in R&D pompte, daalden de investeringen van het bedrijfsleven. Of de nieuwe verdeling die trend kan keren, zal Verhagen moeten bewijzen.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Hieronder een mooi staatje dat Verhagen liet opstellen:

Deze eigenschap verraadt direct of iemand geschikt is voor de top

Wat hebben de beste leiders met elkaar gemeen? Het is niet hun diploma's of ervaring. Eén eigenschap valt volgens headhunter en columnist Ralf Knegtmans direct op tijdens interviews. En de Nederlandse arts en bestuurder Marcel Levi is daarvan een schoolvoorbeeld.

leiders helder communiceren

Hun cv’s zijn indrukwekkend, hun diploma’s gerenommeerd. Toch zie je tijdens interviews meteen wie écht geschikt is voor de top.

Vorige keer schreef ik over het belang van leervermogen. Deze keer komt een minstens zo cruciaal kenmerk van toptalent aan bod: het vermogen om complexiteit te reduceren. In gewoon Nederlands: dingen simpel maken.

Overdreven managementjargon

Veel directieleden en managers maken hun werk onnodig complex, ondanks al hun (post)academische studies aan prestigieuze universiteiten en business schools. In de dagelijkse aansturing van hun teams communiceren ze bewust omslachtig. Sommigen doen dit uit onzekerheid. Anderen denken indruk te maken op jongere collega’s, of willen zo hun hoge salaris rechtvaardigen.

Als executive searcher gaan bij mij de alarmbellen direct af wanneer kandidaten zich verstoppen achter overdreven managementjargon. Zeker bij leiderschapsfuncties is dat een slecht teken. Want wie wil er nou een leider volgen die onbegrijpelijk praat?

Moderne leiders moeten juist mensen inspireren en in beweging krijgen. Daarom is het vermogen om zaken simpel te houden zo belangrijk. Het is een van de kenmerken die echt toptalent onderscheidt van de rest.

Lees ook: Deze eigenschap mist op elk cv, maar is cruciaal voor het vinden van toptalent

De kunst van het simplificeren

In mijn dagelijkse executive searchpraktijk valt het mij meteen op: échte toptalenten proberen zich niet beter voor te doen dan ze zijn. Ze kennen meestal hun sterke punten, maar zijn ook open over wat ze nog kunnen verbeteren.

De beste mensen leggen alles glashelder uit, ongeacht hun vakgebied of discipline. Middelmatige kandidaten doen precies het tegenovergestelde tijdens interviews. Ze verliezen zich voortdurend in vaktaal en vluchten in gecompliceerde terminologie. Ze denken indruk te maken, maar het effect is averechts.

Voor mijn boek Toptalent sprak ik met ongeveer 65 leiders uit allerlei werelden. Van de opperbevelhebber der strijdkrachten tot de allerbeste koks. Van ceo’s tot toezichthouders en superspecialisten. Zonder uitzondering waren ze in staat om snel en simpel tot de kern te komen. Ze konden mij als leek diep inzicht verschaffen in de essentie van hun vakgebied.

Marcel Levi als schoolvoorbeeld

Zo sprak ik onder anderen met prof. dr. Marcel Levi. Destijds nog internist en voorzitter van het stafconvent en van de patiëntenzorgcommissie van het AMC-ziekenhuis aan de rand van Amsterdam. Levi werd al benoemd als hoogleraar toen hij 35 jaar oud was.

marcel levi
Marcel Levi is een voorbeeld van een leider die helder communiceert.

Op het moment van het interview bestond de baan van Levi uit vier componenten. Allereerst was dat de patiëntenzorg op de afdeling interne geneeskunde. Daarnaast deed hij onderzoek en gaf hij ook nog gewoon les aan studenten.

Alsof dat niet genoeg is, had Levi er ook nog een stevige managementtaak bij. Als manager van het stafconvent was hij eindverantwoordelijk binnen een model waar de ‘professional in the lead’ is.

Effectief communiceren

Wat is Levi’s grootste talent? Hij kan niet alleen veel ballen tegelijk in de lucht houden, maar blinkt vooral uit in communicatie. ‘Ik kan makkelijk communiceren op alle niveaus en daarnaast is het een persoonlijke missie om dingen simpel en behapbaar te maken’, aldus Levi zelf.

Veel artsen hebben de neiging om dingen nodeloos ingewikkeld te maken én onbegrijpelijk jargon te gebruiken. Lei doet precies het tegenovergestelde. Hij breekt met de norm in de medische wereld.

Maar Levi trekt zich weinig aan van wat ‘hoort’. Tijdens zijn middelbare school haalde hij bijvoorbeeld ook horecadiploma’s. Los van de vakkennis, ook goed voor de sociale ontwikkeling en het leren praten met gewone mensen.

Lees ook: Waarom ‘copycat-leiders’ falen en toptalenten schitteren: lessen van sterrenkok Jonnie Boer

Kruistocht tegen ingewikkeldheid

Tijdens ons interview pakte Levi een leeg vel papier en tekende een helder plaatje over zijn vakgebied. In tien minuten legde hij mij in lekentaal uit waar zijn vak in essentie over gaat. Hij is in staat om zijn specialisaties van interne geneeskunde en hematologie (de studie van bloed, bloedziekten en bloedvormende organen) op eenvoudige wijze te ontrafelen.

Hij begrijpt goed dat dit ook nu nog ongebruikelijk is in de medische wetenschap. Zelf zegt hij daarover: ‘Als je met een groot deel van mijn vakgenoten spreekt over bijvoorbeeld bloedstolling, hebben ze vaak nog de neiging om te roepen dat het ingewikkeld is. Mijn kruistocht is juist om het te zien als gemakkelijk. Het is met de beste intenties heel ingewikkeld gemaakt door mensen die te veel naar de details keken.’

Als hij met patiënten werkt, heeft Levi dezelfde benadering. Hij maakt op heldere wijze duidelijk hoe het zit. Geen jargon, maar in simpele taal vertellen welke behandelmethodes er zijn, en tegelijkertijd ook je mening als specialist niet onder stoelen of banken steken.

Nederlander van het jaar

In 2016 werd Levi door weekblad Elsevier uitgeroepen tot Nederlander van het jaar, vanwege de manier waarop hij het AMC bestuurd had. Daarna nam zijn carrière een vlucht.

In 2017 ging hij naar Londen waar hij chief executive werd van de groep van University College London Hospitals, een vooraanstaande keten van zorginstellingen die bekend staat om het leveren van eersteklas acute en specialistische zorg vanuit meerdere ziekenhuizen. Sinds 2021 is hij voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

Het zou mij niet verbazen als we Marcel Levi de komende jaren nog een keer terugzien als minister of staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Met zijn vermogen om ingewikkelde dingen toegankelijk te maken, kunnen ook gewone Nederlanders begrijpen waar de politicus het over heeft.

toptalent ralf knegtmans

Toptalent: de 9 niet te onderschatten universele criteria van toptalent is geschreven door Ralf Knegtmans. Het boek is onder meer te bestellen via managementboek.nl.