Het hoofdkantoor van Akzo Nobel verhuist deze zomer van Arnhem naar de Amsterdamse Zuidas. De reden: betere bereikbaarheid voor het internationale zakenleven en voor de vestigingen van Akzo in het buitenland. Reconstructie van een wereldrecord.
We schrijven eind december vorig jaar, in de donkere dagen voor kerst. In de ambtswoning van Job Cohen, burgemeester van Amsterdam, rinkelt de telefoon. Aan de lijn Hans Wijers, ceo van Akzo Nobel. Hoewel de mannen elkaar in het verleden als kabinetslid net zijn misgelopen Cohen was staatssecretaris in de kabinetten Lubbers III en Kok II, Wijers minister in Kok I kennen ze elkaar wel. Zoals het geval is bij de meeste personen die op het hoogste beslissingsniveau in ons land acteren. De boodschap van Wijers is kort en krachtig: hij wil met Akzo verhuizen van Arnhem naar de hoofdstad. Om precies te zijn naar de Zuidas, vanwege de aanwezigheid van andere internationale bedrijven en de nabijheid van Schiphol. De vraag aan Job is of hij daarbij wil helpen. En ook of hij het nieuws stil kan houden tot het in kannen en kruiken is. Wijers wil waken voor vals alarm bij de medewerkers.
Een paar minuten na dit gesprek trilt de mobiele telefoon van Jan Stoutenbeek, de directeur van dan nog projectbureau Zuidas. Aan de lijn Job Cohen. Hij vertelt Stoutenbeek over de plannen van Akzo, deelt hem mee de zaak zo snel mogelijk te beklinken en drukt hem tot slot op het hart waar mogelijk geheimhouding te betrachten. Iets meer dan een week later is de deal rond en op vrijdag 12 januari maakt Akzo in een persbericht de voorgenomen verhuizing wereldkundig.
Compromisloos
In het kantoor van projectbureau Zuidas in het World Trade Center blikt directeur Jan Stoutenbeek terug op de hectische periode rond de afgelopen jaarwisseling. “Dat het een geheime opdracht betrof, was vrij bijzonder. Het gaat toch om een besluit binnen het publieke domein. Maar de politieke regie was bij Cohen in goede handen. Ik was inhoudelijk verantwoordelijk en heb in het weekeinde na het eerste telefoontje voor het eerst met Wijers gesproken. Vijf dagen later waren we eruit, ook met projectontwikkelaar ING. Dat moet zo’n beetje een wereldrecord zijn. De definitieve afwikkeling heeft overigens nog wel drie maanden in beslag genomen.”
De gang van zaken rond de komst van Akzo is volgens Stoutenbeek geen dagelijkse kost. In de praktijk melden bedrijven zich rechtstreeks bij het projectbureau of komen de aanvragen binnen via projectontwikkelaars. “Normaal gesproken is het een heel gesoebat tussen verschillende partijen wie een positie krijgt op de Zuidas. Maar grote, belangrijke klanten als Akzo zoeken hun eigen weg. Dat hebben we eerder gezien bij Philips, ABN Amro en ING. Die hebben zich zonder uitzondering gemeld bij de burgemeester.”
Opvallend in bovengenoemd rijtje is de naam van Philips. Het hoofdkwartier van het elektronicaconcern staat immers niet langs de A10. Maar Stoutenbeek vertelt dat Philips in 1998 wel degelijk van plan was zich op de Zuidas te vestigen. “Er was hier toen alleen geen kantoorruimte vrij. Cor Boonstra had geen zin om een paar jaar te wachten, dat zou alleen maar gedonder geven in Eindhoven. Vandaar dat Philips een paar kilometer verderop in de Breitnertoren aan de Amstel is gehuisvest. Daar hebben we van geleerd dat het goed is om altijd een paar kantoren vrij te hebben. De mensen van Akzo kunnen straks, in afwachting van de oplevering van hun gebouw, hun intrek nemen in één van de Atriumtorens. De komst van Akzo is voor ons namelijk heel belangrijk. Het feit dat een dergelijk bedrijf zich hier wil vestigen, geeft aan dat de Zuidas in potentie meer is dan een cluster van grote banken en advocatenkantoren. Andere bedrijven zullen nu ook gaan nadenken over een verhuizing, waardoor de Zuidas zich breder zal gaan ontwikkelen.”
Steriele momenten
Zo blij als Stoutenbeek is met de komst van Akzo, zo nauwgezet volgt hij de ontwikkelingen bij ABN Amro. De bank is een van de mogelijke aandeelhouders van de Zuidas Onderneming, een naamloze vennootschap die het zogenoemde dokmodel moet gaan uitvoeren. Het dokmodel houdt in dat het zuidelijke deel van de ringweg A10, de metro en de HSL ondergronds worden aangelegd. Bovengronds wordt een stedelijk centrum gebouwd met ongeveer 9000 woningen en een miljoen vierkante meter kantoren. Sinds 1 februari is de Zuidasorganisatie omgevormd in een onderneming in oprichting met twee aandeelhouders: het Rijk en de gemeente Amsterdam, ieder nu nog met 50 procent van de aandelen en straks met 20 procent. Deze twee partijen moeten de komende maanden de overige 60 procent van de aandelen onderbrengen bij private ondernemingen. Stoutenbeek: “De aanwezigheid van ABN Amro is niet beslissend voor het succes van het dokmodel. Maar met het oog op de concentratie van fiscale, juridische en financiele kennis, zoals we dat hier voorstaan, is het wel belangrijk dat het hoofdkantoor hier blijft. Want types als Wijers komen bij Groenink over de vloer, niet bij de tussenlaag. Als de eindbeslissers van ABN straks bijvoorbeeld in Londen komen te zitten, bestaat het gevaar dat bedrijven als Akzo op den duur ook vertrekken. Daarin schuilt voor ons het gevaar.”
De concurrentie in Europa voor een gebied als de Zuidas is volgens Stoutenbeek moordend. “Daarom zijn wij in de uitvoering compromisloos, wij willen hier maximale kwaliteit bieden. Ons doel is de top van de markt te bedienen. Op de Zuidas ontmoet Nederland de wereld, wij zijn de toegangspoort tot het internationale zakenleven. Met dank aan Schiphol, zonder de luchthaven hadden we hier niet gezeten. Wat dat betreft staan we er goed op, met name bij Nederlandse bedrijven. Internationaal is er nog wel een wereld voor ons te winnen. Daar moeten onze partners in de NV Zuidas met hun wereldwijde netwerk bij gaan helpen.”
Maar de Zuidas richt zich niet alleen op de zakelijke markt. Het einddoel is hoogwaardige stedelijke ontwikkeling, in het gebied moeten werken, wonen en recreëren samenkomen. Al valt er volgens Stoutenbeek geen directe koppeling te leggen tussen de drie functies. “De mensen die hier werken, gaan hier niet per se wonen. De Zuidas is het centrum van een bredere arbeids- en woonmarkt. Wat betreft werken is het evident, de kantoren komen hier in hoog tempo de grond uit. Met woningen gaan we nu beginnen. Wonen op de Zuidas is belangrijk voor het voorzieningenniveau. Dat gaat omhoog als twintigduizend bewoners hier hun dagelijkse dingen gaan doen. Te weinig wonen levert te veel steriele momenten op.”
Marsroute
De keus voor veel woningen is volgens Stoutenbeek gebaseerd op andere buitenlandse projecten als La Défense en La Rive Gauche in Parijs, Potsdamer Platz in Berlijn en Docklands in Londen. “Eerlijk gezegd hebben we meer geleerd van de fouten die daar zijn gemaakt dan van de goede voorbeelden. Vooral La Défense heeft alleen maar negatieve conclusies opgeleverd. Daar zijn niet alleen te weinig woningen neergezet maar ook nog eens aan één kant van het gebied. Buiten werkuren kun je op veel plekken een kanon afschieten. De menging moet op kleinere schaal, je moet overal oplopen tegen wonen én werken.”
La Rive Gauche, een recenter project in Parijs, leverde een positiever beeld op: veel woningen én de stad lag boven de infrastructuur. “Maar dat is weer geen toplocatie, dus is het ook niet dat ene unieke topproject,” aldus Stoutenbeek. “En van Potsdamer Platz en Docklands hebben we weliswaar een aantal positieve zaken kunnen afkijken, zoals de mooie openbare ruimtes, maar ook daar overheersen de negatieve kanten. In Berlijn is bijvoorbeeld te weinig cultuur en in Londen is de aansluiting met de luchthaven een drama. Je kunt dus rustig stellen dat de compositie die wij hier voor ogen hebben redelijk uniek is.”
Maar die compositie is naar verwachting pas over dertig jaar voltooid. En hoewel er uiteraard een ontwikkelingsvisie is neergelegd voor deze lange termijn, weet niemand hoe de Zuidas er rond 2040 precies zal uitzien. “We hebben een marsroute uitgezet die we om de twee, drie jaar ijken met wat we hebben geleerd,” vertelt Stoutenbeek. “Onze visie is de eerste jaren overigens vrij globaal geweest, vanuit de gedachte dat de markt de ruimte moest krijgen om invloed uit te kunnen oefenen. Dat vraaggerichte werken heeft veel succes opgeleverd. Maar nu hebben we een omslagpunt bereikt. We hebben te weinig handvatten geboden daar waar het de kwaliteit betrof. Ik zeg niet dat we iets fout hebben gedaan, dit is misschien wel het succesvolste project in de geschiedenis van Nederland. Maar het kan natuurlijk altijd beter.”
Vandaar dat bureau Zuidas de eisen heeft aangescherpt. Met de resultaten van de eerste gebouwen en pleinen op het netvlies, worden vooral voor de openbare ruimte andere criteria gehanteerd. Stoutenbeek: “Het gebied moet meer liefde en warmte gaan uitstralen, het is nu te zakelijk. Die uitstraling past goed bij ons bankenimago, maar als we de slag naar de mensen willen maken, zal het anders moeten. We zijn dan ook bezig om in de overgangszone tussen de gebouwen en de openbare ruimte meer ruimte toe te staan: uitbouw, terrasjes, prieeltjes.”
Zo krijgt de Zuidas meer smoel en wordt het gebied steeds aantrekkelijker als vestigingsplaats. En dus niet meer alleen voor grote internationale bedrijven. Een prachtige prestatie voor een gebied dat, als het aan het stadsbestuur had gelegen, niet langs de zuidelijke Ringweg A10 ontwikkeld had moeten worden, maar aan de oevers van het IJ. Stoutenbeek: “Amsterdam heeft inderdaad heel lang zijn best gedaan om de werkelijkheid tegen te houden. De Zuidas is een project van de markt, die is hier al twintig, dertig jaar bezig zich te ontwikkelen. Terwijl de voorkeur van de gemeente voor een locatie voor een zakelijk district uitging naar de IJ-oevers Toen dat maar niet van de grond wilde komen, zijn ze midden jaren negentig tot inkeer gekomen. Sindsdien hebben we hier de regie in handen genomen. De les die je hieruit kunt trekken, is dat het geen enkele zin heeft om tegen de natuur in te gaan. De top van het bedrijfsleven wilde gewoon hier zitten. Punt.”
La Défense
La Défense is het grootste zakendistrict van Europa. Het gebied van 160 hectare telt 2,5 miljoen vierkante meter kantoorruimte. Er zijn ruim 1500 bedrijven gevestigd, waaronder 14 van de 20 grootste van Frankrijk. La Défense ligt op het meest westelijke punt van de as -Champs Elysee-Arc de Triomphe. Om deze historische as met een schitterend hoogtepunt of te sluiten werd La Grande Arche gebouwd, een poortvormig reuzengebouw van 110 meter hoog.
Met de ontwikkeling van La Défense werd begonnen in het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw. Het plan van aanleg voorzag in een evenwichtige verdeling van kantoren (hoogbouw), woongelegenheid (middelhoge bouw), handelsruimten en collectieve voorzieningen zoals sporthallen (laagbouw). De leefbaarheid van het project werd zeer hoog geschat. Maar vanuit de kantoorsector ontstond al snel druk op de woonfunctie van het gebied; het aantal en de omvang van de wolkenkrabbers nam almaar toe, waarbij ook de vooropgestelde hoogtebeperkingen werden overschreden. Mede daardoor wonen er tegenwoordig slechts 5000 mensen in la Défense, terwijl dagelijks ruim 150.000 mensen er hun brood verdienen.
Docklands
Docklands ligt ten oosten van het centrum van Londen en is van oorsprong een haven- en industriegebied. Maar toen de havens in de jaren zeventig van de vorige eeuw werden verplaatst naar buiten de stad, raakte Docklands langzaamaan in verval. Tot in de jaren tachtig onder leiding van Margaret Thatcher plannen ontstonden om het gebied een andere bestemming te geven. In de afgelopen 25 jaar is het gebied in hoog tempo omgetoverd in een zakelijk yuppengebied met veelal dure woningen en kantoren. Bekendste gebied van Docklands is Canary Wharf, een groot financieel centrum in ontwikkeling dat de City, het oude financiële centrum van Londen, met succes naar de kroon steekt. In het gebied staan niet voor niets de drie hoogste gebouwen van het : van 235 meter hoog, de en met 199,5 meter.
Potsdamer Platz
Na de val van de Muur in 1989 werd Potsdamer Platz, een gebied van 8 hectare, plotsklaps gezien als meest aantrekkelijke bouwlocatie van Europa. Het stadsbestuur van Berlijn besloot daarop het gebied in vier delen te spliten, waarvan elk deel werd verkocht aan een commerciële partij, die aan het gebied een bestemming mocht geven. Potsdamer Platz was vanaf dat moment jarenlang de grootste bouwput van Europa. Het grootste stuk grond ging naar het toenmalige Daimler-Benz, dat onder meer een groot winkelcomplex neerzette. Het in omvang tweede stuk werd een prooi voor Sony, dat in Berlijn met zijn Europese hoofdkantoor neerstreek. Uiteindelijk is Potsdamer Platz geworden tot een plek waar het bedrijfsleven en toerisme elkaar ontmoeten, waardoor het gebied de hele dag door is gevuld met mensen.