Bestuurders en leidinggevende ambtenaren die in functie betrokken zijn bij strafrechtelijke feiten horen niet afgeschermd te worden door de strafrechtelijke immuniteit van de overheid.
Dat stelt de Raad voor het openbaar bestuur in zijn advies over het wetsvoorstel van de minister van Justitie dat verruiming van strafrechtelijke aansprakelijkheid voor bestuurders en ambtenaren regelt.
In het wetsvoorstel wordt de strafrechtelijke immuniteit van bestuurders en leidinggevende ambtenaren los gelaten. Wel is volgens de raad van groot belang dat de verantwoording primair via politiek-bestuurlijke controlemechanismen verloopt en dat het Openbaar Ministerie in zijn vervolgingsbeleid deze controlemechanismen de ruimte biedt. Het advies is dinsdag aan minister Hirsch Ballin van Justitie en aan minister Remkes van BZK gezonden.
Strafrechtelijke vervolging van overheidsorganisaties bij het uitoefenen van een overheidstaak acht de Raad niet zinvol, maar strafrechtelijke feiten die begaan zijn door individueel verantwoordelijken zouden altijd ter beoordeling aan de strafrechter moeten kunnen worden voorgelegd.
Tegelijkertijd moet worden voorkomen dat bestuurders en ambtenaren worden vervolgd omdat de rechtspersoon niet kan worden vervolgd. Dat zou ervoor kunnen zorgen dat bestuurders en leidinggevende ambtenaren bang worden om bestuurlijke verantwoordelijkheid te dragen.