Voor het derde jaar op rij krijgt Shell van de Nederlandse manager de eerste plaats in de categorie financiële performance. Het aandeel Shell was altijd een monument van gestage vermogenswinst, maar zit nu op het niveau van 1999. Hebben onze managers het verkeerd begrepen?
“Ik ben net zo min van plan mijn vrouw weg te doen als het elektriciteitsbedrijf”, zei de Brit Phil Watts, sinds veertien maanden chairman (hoogste baas) bij de Koninklijke Olie/Shell Groep tijdens een aandeelhoudersvergadering afgelopen augustus. Het waren dergelijke opmerkingen, een gebrekkige uitleg van het beleid en zijn neiging lastige vragen te ontwijken, die volledig verkeerd vielen bij zijn toehoorders. “Ik geef hem nog een half jaar,” zei er een. “Er loopt binnen Shell voldoende talent rond, kijk naar Jeroen van der Veer.” Watts reageerde in de Financial Times verbouwereerd: “Ik ben perplex. Ik ben meer dan bereid van mijn fouten te leren. Een beetje humor moet toch kunnen?”
De onbehouwen Phil Watts heeft het niet makkelijk aan de top van de derde oliemaatschappij ter wereld. Nog maar een jaar of vijf geleden streed Shell samen met concurrent Exxon en autofabrikant General Motors om de eerste plaats in de gezaghebbende Fortune Global 500-lijst. Nu staat Shell op diezelfde lijst achtste en moet het niet alleen Exxon Mobil (2), maar ook BP (4) voor laten gaan. In tegenstelling tot zijn concurrenten is Shell geen monsterfusie aangegaan, maar heeft het vooral kleinere partijen overgenomen. Daardoor is de oliemaatschappij in grootte iets achtergebleven. Helaas uit zoiets zich ook meteen in de koers van het aandeel: BP bijvoorbeeld is momenteel op de beurs zo´n 10 procent (10 à 15 miljard euro) meer waard dan de Royal Dutch. In Groot-Brittannië heet zoiets als snel: 1-0 voor Lord Brown (de zeer succesvolle ceo van BP).
Sleet
Toch heeft het feit dat 400 Nederlandse managers de oliegigant al drie jaar achtereen de eerste plaats toekennen in de categorie 'financiële performance', waarschijnlijk alles te maken met de solide reputatie van het aandeel Shell. De 'Olie' is in beurstermen een defensief aandeel, wat zoveel wil zeggen als dat je er bepaald niet van vandaag op morgen miljonair mee wordt, maar dat je tegelijkertijd niet bang hoeft te zijn in dezelfde tijd zomaar de helft van je geld kwijt te raken. En met dat defensieve valt het ook wel mee: wie 20 jaar geleden 1000 Olies aanschafte (in dat jaar 5300 euro waard) en ze vorig jaar verkocht, heeft 51.600 euro verdiend; een rendement van bijna 974 procent. Dat is jaarlijks gemiddeld 48,7 procent, zonder dividend gerekend. Kom daar maar eens om bij een beleggingsfonds. (Voor de liefhebber: wie in het geërfde familiekapitaal aandelen Koninklijke Olie heeft getroffen uit 1890 en die verkocht in 2001, heeft over die 111 jaar een gemiddeld rendement behaald van maar liefst 89 procent.)
Indrukwekkend. Maar, als gezegd, de laatste jaren zit er sleet op de Olie. De hoogste koers behaalde het aandeel eind 2000, op 75,90 euro; momenteel dobbert het rond een niveau van 43. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de economische teruggang, waar alles wat met de beurs te maken heeft, onder te lijden heeft. De vraag is interessant of de financiële prestaties van Shell en de minder snelle groei in vergelijking met de concurrenten die dalende koers ook rechtvaardigen.
In 2000 behaalde Shell nog een recordomzet van bijna 150 miljard en een recordwinst van bijna 13 miljard dollar. Sindsdien is het alleen maar minder geworden. In 2001 daalden omzet en winst met respectievelijk 10 en 15 procent en in het eerste half jaar van 2002 noteerde Shell een winstdaling van 40 procent, ofwel 3,5 miljard euro. Oorzaak: de vraag neemt dit jaar niet of nauwelijks toe, terwijl de marges op raffinage flinterdun zijn geworden. Er wordt voor dit jaar door de analisten dan ook een verdere winstdaling verwacht. Daarbovenop maakte Standard & Poor´s, de Amerikaanse instantie die de gezaghebbende S&P-500 index uitgeeft, afgelopen zomer bekend dat Shell uit die index is gegooid. Een maatregel die niets met Shell zelf te maken heeft, maar met het besluit van S&P om alleen nog zuiver Amerikaanse bedrijven tot de index toe te laten. Het aandeel Shell kreeg wel weer een extra duwtje naar beneden.
Efficient
Zo bekeken lijkt het vertrouwen van onze managers in Shell op dit moment misplaatst. Maar hiermee is het hele verhaal niet verteld.
De overnames die Shell dit jaar heeft gedaan: de Amerikaanse tankstations van Texaco en de exploratie- en productiemaatschappij Enterprise Oil, worden in de industrie alom als zeer geslaagd beschouwd. Het bedrijf heeft zich daarmee zowel upstream (van bron naar raffinaderij) als downstream (van raffinaderij naar pomp) behoorlijk weten te versterken op een moment dat het voor die uitbreidingen bepaald geen topprijzen hoefde te betalen. Anders gezegd: waar de concurrentie mega-overnames heeft gedaan in de tijd dat de aandelenkoersen aan hun top stonden, doet Shell nu gericht boodschappen. Minder spectaculair misschien, maar bijgevolg is de financiële positie van De Koninklijke op dit moment ijzersterk. Alle schulden van het bedrijf bij elkaar bedragen zo´n 17 procent van het eigen vermogen, terwijl het bedrijf jaarlijks tussen de 11 en 18 miljard dollar aan cashflow binnen ziet stromen uit operationele activiteiten. KPN-topman Ad Scheepbouwer ziet groen en geel van jaloezie bij het zien van dergelijke cijfers.
Daarnaast is een bezuinigingsprogramma afgerond dat 5,1 miljard dollar kostenreductie genereert, en is het bedrijf afgeslankt van 99.000 medewerkers in 1999 naar 90.000 nu. Shell is momenteel een van de efficiëntst werkende spelers in de oliebusiness.
Gas
Voor de toekomst mikt Shell op wereldmarktleiderschap in energie en petrochemie. Die positie heeft het voorlopig niet bereikt, maar er wordt hard aan gewerkt. Op dit moment is er een verschuiving gaande in de richting van gas. Met name in het Midden-Oosten liggen nog enorme hoeveelheden aardgas die Shell zo snel mogelijk wil gaan exploiteren. Dat ligt ook in de lijn van het commitment dat de oliemaatschappij eind jaren negentig heeft uitgesproken om zich te ontwikkelen tot een duurzaam en uiteindelijk milieuvriendelijk bedrijf. Gas is per slot van rekening een stuk minder vuil dan olie. Milieuvriendelijk is echter een erg groot woord voor een van de grootste exploiteerders van fossiele brandstoffen ter wereld. Maar als op drie na grootste producent van zonnepanelen ter wereld en door een miljard te investeren in duurzame (groene) energie, laat Shell in ieder geval zien dat de bedoelingen serieus zijn.
Vandaar ook dat de oliereus al ver is in het denken over hoe de energievoorziening er later in deze eeuw uit moet gaan zien. Volgens de huidige inzichten van Shell gaan we in de tweede helft van de eeuw daadwerkelijk de schaarste van fossiele brandstoffen voelen. Tegen die tijd moeten zon, wind en waterstofcellen in staat worden geacht het stokje over te nemen. En natuurlijk wil de Koninklijke/Shell Groep dan klaar zijn om te leveren.
Al met al ziet die toekomst er voor Shell – los van de vraag of Irak aangevallen gaat worden, wat voor alle oliemaatschappijen een financiële klapper zou betekenen – rooskleurig uit. Shell heeft slechts één zwak punt: de achterstand op zijn branchegenoten bij het boren naar olie- en gasbronnen. Een drama is dat niet, want de reserves zijn nog goed voor veertien jaar productie. Maar als er een wolk voor de zon kan schuiven, dan is het deze.
Shell heeft zich de afgelopen jaren niet spectaculair ontwikkeld, maar het spel vooral slim en behoedzaam gespeeld. Veel analisten waarderen het bedrijf voor zijn conservatieve aanpak en vinden het Shell-aandeel momenteel te laag gewaardeerd, met name vanwege de duw die het kreeg toen het bedrijf uit de S&P werd gegooid. Waarschijnlijk hebben onze 400 managers het nog niet zo slecht gezien.