‘Na een week rallyrijden heb je blaren op je handen’
Indrukwekkend stel. Geldt er bij u een verbod op langzaam rijden?
“Je zou het haast denken. Maar met de Alvis rijd ik eigenlijk alleen nog speciale prewar rally’s. En de Aston Martin, tja, dat is echt een auto, een gentleman’s car, waarvan er maar weinig zijn gemaakt. Met de geur van het oude Engeland, een roll bar, houten dashboard en harde stoelen. Hij stinkt naar uitlaatgassen en olie, maar het geluid van die V6 is geweldig, helemaal de sfeer van de jaren ’50. Het is hard werken om die auto te rijden. Na een dag in de bergen gaan er ’s avonds nieuwe remblokken onder, na een week rallyrijden heb je blaren op je handen.”
Rally’s zijn het toverwoord?
“Dat is toch de mooiste vorm van autosport. Vanuit Janus Vaten, waar ik de vierde generatie ben, is het ook een vorm van relatiemarketing. Net als het bedrijf gaat ook de liefde voor auto’s over van -generatie op generatie. Mijn opa was een van de eersten in Amsterdam met een auto. Mijn vader goot het er bij mij met de paplepel in en ook de jonge generatie heeft het hart verpand aan auto’s en de rallysport. Vaak organiseren we tegenwoordig rally’s voor het goede doel.”
Het goede doel?
“Ik was voorzitter van de Historische Auto Ren Club. Die classic cars moeten ook rijden, dus organiseren we, samen met onder meer mijn Rotary, eens in de twee jaar het Classic Wings and Wheels-gala op de luchthaven Gilze/Rijen. Een hele dag vliegen en rijden in historische voertuigen. De crisis maakte het vorig jaar lastig om alles rond te krijgen, met name financiële instellingen lieten het -afweten. Maar ik hoop dat de banken bij de volgende editie in 2011 weer volop aanwezig zijn.”
Rijdt een verzameling met als pronkstuk een Aston Martin DB2 (’55) en een Alvis (’38). Zakelijk een Maserati Quattro Porte (zomer) en Volvo VX70 (winter)
Dagelijks bestaan directeur Janus Vaten
Aantal km’s per jaar zo’n 35.000
(Aston Martin DB2: 6.000, Alvis: weinig, Maserati: 17.000 en Volvo: 10.000)