Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Al een eeuw lang van 9 tot 5 op kantoor

Al een eeuw lang zitten mensen van negen tot vijf op kantoor achter hun eigen bureau. Hoewel er veel is veranderd, is het stoffige kantoorpak blijven bestaan. Een kort overzicht van honderd jaar op kantoor.

De toename van het aantal kantoorklerken begin 1900 is te verklaren aan de hand van de industriële revolutie, zo valt te lezen in het boek 'Zat ik maar op Kantoor' van Martine van Rooijen. Destijds werd veel handwerk door machines vervangen en de daaruit voortkomende prijsdalingen zorgden ervoor dat steeds meer mensen meer konden kopen. Gevolg was dat interne administraties, bedrijven en dus het personeelsbestand toenam.

Werkprocessen verbeterd
De innoverende techniek was niet alleen terug te vinden in het vervangen van mensen door machines. Ook de werkprocessen werden voor werknemers vergemakkelijkt. Denk aan de introductie van de telefoon: vanaf 1881 was lokaal bellen mogelijk en vanaf 1888 ook interlokaal. Of het stencilapparaat, de opvolger van de kopieerpers. In plaats van vier tot zes kopieën per keer konden vanaf dat moment honderden afdrukken worden gemaakt. Maar ook de introductie van de typemachine, de reken- en telmachines, frankeermachines en dictafoon verrijkten begin twintigste eeuw ons bedrijfsleven.

De voorloper op de computer
Tegenwoordig krijgt iedere werknemer automatisch een computer. Maar begin vorige eeuw was dat minder vanzelfsprekend. Een schrijfmachine kostte tussen de 200 en 300 gulden, net zoveel als het jaarsalaris van een beginnende kantoorklerk. Daarnaast was men bang dat de machine nooit aan de hoffelijkheden en ideeën van de handel uitdrukking kon geven. Het ding was ook nog eens log, lawaaierig en de aanslag erg zwaar. Met de komst van de schrijfmachine werd ook de vrouw in het bedrijfsleven geïntroduceerd. Vrouwen beheersten namelijk de vingervlugheid en vroegen niet om promotie, een pensioen of hetzelfde salaris als een man.

Archiveren
De huidige klantenbestanden zijn via vele wegen digitaal te raadplegen. Maar nog geen honderd jaar geleden werd er met registers in vaste boekdelen gewerkt. De gemeente Rotterdam showde destijds dan ook vol trots haar nieuwe systeem: losse gezinskaarten voor de bevolkingsboekhouding. In een losbladig systeem zagen ze dé oplossing om de enorme toestroom van persoonsgegevens, formulieren, correspondentie en documenten aan te kunnen. Groot voordeel was dat men met dit nieuwe systeem niet alleen chronologisch, maar ook per thema kon rangschikken.

Ponskaartjes
In 1890 vond de elfde Amerikaanse volkstelling plaats. Dit keer werd niet alles op de hand gedaan (wat zes jaar in beslag zou nemen). De Amerikanen gebruikten een innovatieve machine die statistische gegevens verwerkte. De machine kon uit ponskaarten cijfers lezen, sorteren en tellen. De volkstelling duurde daardoor slechts zes weken. Al snel nadat het CBS in 1916 deze machine naar Nederland haalde, schaften steeds meer grote bedrijven de Hollerith aan. De machine was ideaal voor administraties waar dezelfde gegevens herhaaldelijk geboekt, gegroepeerd, geteld en gecontroleerd moesten worden.

Psychotechnisch onderzoek
Het hoge kantoorgebouw was een symbool van de vooruitgang en de ongekende mogelijkheden van de nieuwe tijd, stelde architect Berlage. In de jaren twintig rezen de zogenaamde ‘tempels' ook in Nederland op. Naast de elektrische lift waren deze hoge gebouwen ook voorzien van elektrisch licht, centrale verwarming en buizenpost. Toen bleek ook dat kantoorwerk niet voor iedereen is weggelegd. Veel jonge bedienden hielden het daarom na een paar maanden al voor gezien. Om dit te voorkomen ondergingen sollicitanten een psychotechnisch onderzoek om te beoordelen of ze wel geschikt waren voor kantoorwerk.

Werknemer aan de macht
Bij alle ontwikkelingen om de efficiency en de productiviteit te verhogen, vergat men de werknemer zelf, schreef organisatieadviseur Wim Ydo in 1947. Daar kwam dankzij zijn proefschrift verandering in. Werknemers kregen letterlijk meer ruimte. Ook de kantoormeubels en machines werden gebruiksvriendelijker, esthetischer en comfortabeler. Zo kwamen designtypemachines, gezonde bureaustoelen en kleur op de werkvloer. Ook deed kantoorgymnastiek zijn intrede. Tot slot betrok de directie haar werknemers steeds meer bij de gang van zaken.

De manager
De manager krijgt de schuld van de toename aan personeel, ondanks dat er niet meer werk is. In 1958 publiceerde de Engelsman Parkinson de wet van Parkinson. De wet bevat een formule waarmee je kon uitrekenen hoe snel kantoorpersoneel groeide. Hij berekende dat het aantal werknemers in een bureaucratie per jaar met 5,17 à 6,56 procent groeit, ongeacht de hoeveelheid werk die er gedaan moet worden. De belangrijkste factor daarin is dat iedere manager ernaar streeft om personeel onder zich te krijgen. Hoe meer mensen onder zich, hoe belangrijker hij zich voelt.

Komst van computer
"Op een zaterdag, begin 1983, kwam er in het grootse geheim een vrachtwagen met twintig dozen voorrijden: de twintig eerst IBM-pc's in Nederland. Die waren 110 volt. Eéntje stak de stekker direct in het stopcontact en toen hadden we er nog negentien", vertelde IBM-technicus Jan Terpstra in het VPRO-programma Andere Tijden. Pas toen IBM de computer op de markt lanceerde, werd het een product voor iedereen, thuis en op kantoor. Daardoor verdween eind jaren tachtig niet alleen de typemachine, maar ook de pons-, reken-, boekhoud- en adresseermachine.

Toekomst
Gezien de snelheid waarmee de veranderingen de afgelopen honderd jaar voorbij zijn gegaan, zal het kantoorleven er over honderd jaar weer heel anders uitzien. Benieuwd hoe het de afgelopen honderd jaar tussen negen en vijf was? In het boek ‘Zat ik maar op Kantoor' van Martine van Rooijen vindt u mooie foto's en anekdotes.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Meer lezen over de inrichting van kantoren door de jaren heen? Klik hier verder.