Toen Carola Wijdoogen in 2010 als chief sustainability officer bij de NS begon, werd ze met argwaan bekeken. Duurzaamheid? Dat was een niche, een hype die wel weer overging. Hoe anders is dat nu, zegt ze. ‘Inmiddels wordt duurzaamheid als cruciaal gezien voor het succes van organisaties.’
Bijna tien jaar vervulde ze de rol. Een periode waarin de NS naast een financiële ook een maatschappelijke winst- en verliesrekening opnam in het jaarverslag en voor de aandrijving van de treinen volledig overstapte op windstroom. Onvergetelijk is het filmpje waarin de toenmalige president-directeur, Roger van Boxtel, die mijlpaal aankondigde – door zich te laten vastbinden aan een molenwiek.
De ervaring die Wijdoogen in die periode opdeed, deelt ze nu via Stichting Sustainability University, een kennis- en netwerkplatform voor en door duurzaamheidsprofessionals, waarvan ze medeoprichter is. Ze schreef ook meerdere boeken over het onderwerp, waaronder 7 Rollen voor duurzaam succes (2022) en Duurzaamheid is kleur bekennen (2024).
De Sustainability University doet onder andere onderzoek naar de status van het vak in het Nederlandse bedrijfsleven. Dat heeft meer gewicht gekregen, blijkt uit de meest recente peiling (september 2023). Ruim 40 procent van de respondenten geeft aan op weg te zijn naar volledige integratie in de bedrijfsvoering, tegen nog geen 30 procent een jaar eerder. Een kleine 10 procent is al op dat punt.
Cso met impact?
Governance-model
PwC vond geen relatie tussen de positie van de cso en de duurzame ambities van het bedrijf. ‘Het algemene bewustzijn is hoog’, zegt Stuti Sethi, sustainability specialist bij Strategy&. ‘70 procent van de top 25 AEX-bedrijven heeft zich gecommitteerd aan de
Science Based Targets (SBTi’s), de op de wetenschap gebaseerde klimaatdoelen.’ Toch maakt het verschil of een duurzaamheidsmanager wel of geen plaats in de board heeft. ‘Dat zit vooral in het governance-model’, zegt Sethi. ‘Bij de helft van de onderzochte bedrijven heeft de Raad van Commissarissen een ESG-commissie. Splitsen we dat verder uit, dan zien we dat dit bij een bedrijf met een C-level cso 70 procent is en bij een bedrijf met een cso light slechts 40 procent.’
Jonge rol
De resultaten laten ook zien hoe jong de rol nog is. Driekwart van de cso’s is de afgelopen drie jaar in die leiderschapsrol benoemd. De taken en verantwoordelijkheden die daarbij horen, krijgen volgens Sethi nog steeds vorm. ‘Ik zie veel variatie bij bedrijven onderling. Soms is het vooral een rapportagefunctie, waar de cso bij andere bedrijven verantwoordelijk is voor het begeleiden van de duurzame transformatie en het centrale aanspreekpunt is op dat vlak.’
Daarbij rapporteert het merendeel direct aan de ceo (40 procent) of één managementlaag daaronder (44 procent). Wijdoogen: ‘Van bijzaak is duurzaamheid een hoofdzaak geworden.’
Nieuwe economie
Sustainability is op weg naar de boardroom, ziet ook Ankie van Wersch, directeur-bestuurder bij MVO Nederland. Sinds 2020 brengt het duurzame bedrijvennetwerk jaarlijks in kaart in hoeverre zakelijk Nederland onderneemt volgens de standaard van de Nieuwe Economie Index (NEx). Daarin zijn thema’s als inclusief ondernemerschap en circulariteit opgenomen. Volgens deze index was 17,5 procent van onze economie begin 2024 duurzaam, tegen 12,1 procent vier jaar eerder.
‘In het begin zat de groei er goed in, sinds twee jaar is de curve aan het afvlakken’, zegt Van Wersch. ‘We gaan richting een tipping point, de definitieve overgang naar volwassenheid. Vergelijk deze periode met de puberteit. Met alle groeipijnen die erbij horen.’
Iedereen dezelfde taal
Een belangrijke aanjager in dit coming-of-age-proces is de inwerkingtreding van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) begin 2024. Deze wet verplicht een groeiend aantal ondernemingen te rapporteren over zaken als de CO2-uitstoot, de schade die ze aan de natuur veroorzaken en mogelijke mensenrechtenschendingen in de keten.
Die data zijn gestandaardiseerd, waardoor benchmarken veel makkelijker wordt. Hoe verhoudt een organisatie zich tot zijn peers in de sector? Van Wersch: ‘Iedereen gaat dezelfde taal spreken.’
Lees ook: Nationale CSRD-enquête: 70 procent van bedrijven goed voorbereid op de CSRD
André Nijhof, hoogleraar Duurzaam Ondernemen en Stewardship aan Nyenrode Business Universiteit, spreekt van een doorbraak. ‘Van een tijdperk van meningen gaan we naar een tijdperk met data over duurzaamheid’, zegt hij. ‘Dat is cruciaal als we afspraken willen maken over de vereisten waaraan bedrijven moeten voldoen, om de doelstellingen van het Parijsakkoord te halen.’
Ook zakelijk Nederland ziet kansen, blijkt uit onderzoek van MVO Nederland in samenwerking met MT/Sprout en Change Inc. Zo’n 60 procent verwacht meer inzicht in de duurzaamheidsvoortgang te krijgen, ongeveer een derde denkt aan de hand van de CSRD-rapportages de producten, diensten of bedrijfsprocessen te kunnen verbeteren. Ruim 30 procent voorziet dankzij de toegenomen transparantie zijn concurrentiepositie te versterken.
‘Klanten vinden het een hygiënefactor’, zegt Nijhof. ‘De bouw- en infrasector zijn hier bijvoorbeeld al langer mee bezig door bij offertes de totale milieubelasting mee te nemen (in de milieukostenindicator, red.). Partijen als Rijkswaterstaat baseren daar hun aanbestedingen op.’
Geen afvinklijstje
Toch zijn er ook zorgen. Eleonoor Hintzen is senior consultant bij Rebel Group en ondersteunt organisaties bij de implementatie van de CSRD-regelgeving. ‘Voor bedrijven is het een enorme extra kostenpost’, ziet ze. ‘Een pre-audit alleen kost soms al 84.000 euro. Dat zijn bedragen waar je een beetje misselijk van wordt. En dat geld kan maar één keer worden uitgegeven. Wat naar accountantscontroles gaat, kan bijvoorbeeld niet naar efficiëntere of energiezuinigere apparatuur.’
Bedrijven vrezen die hoge kosten zelf ook. Naast de financiële druk (48 procent) worstelt ongeveer de helft (51 procent) met een gebrek aan kennis en expertise. En bijna driekwart (73 procent) maakt zich zorgen over de administratieve lasten.
Kenners vrezen daarnaast dat het middel afleidt van het doel. De CSRD moet geen afvinklijstje worden, stellen ze. Hoewel het ‘slechts’ een rapportageplicht betreft – bedrijven worden door de overheid niet afgerekend op hun resultaten, die wetgeving is nog in de maak – zien ze dat organisaties nu al voorzichtiger worden.
Lees ook: ‘Hoeveel gevallen van seksueel misbruik heeft u nodig voor uw rapport?’
‘Terwijl het juist zo belangrijk is om het ambitieniveau hoog te houden’, zegt Carola Wijdoogen. ‘Toen ik bij NS startte, hebben we de ambitie uitgesproken om de treinen voor 100 procent op groene stroom te laten rijden. Met zo’n doel moet er ruimte zijn voor kwetsbaarheid, voor datgene wat je nog niet weet. De definitie van ‘groen’ was toen heel anders dan nu, bijstook van biomassa in kolencentrales viel er bijvoorbeeld nog onder. In overleg met milieuorganisaties hebben we besloten om die bron uit te sluiten. Dan loop je vooruit op de muziek. Ik vraag me af: durven bedrijven dat straks nog wel? Want we hebben die moonshots wel nodig.’
Strategische kans, geen moetje
Blijf duurzaamheid zien als kans en niet als ‘moetje’, benadrukt ze. Daar kan de CSRD bij helpen. Bedrijven rapporteren aan de hand van een zogenoemde dubbele materialiteitsbeoordeling, die twee perspectieven combineert. De inside-out-visie, ofwel de impact van een bedrijf op de omgeving, en de outside-in-visie, ofwel de invloed die duurzaamheidskwesties op de organisatie hebben.
De wet dwingt ondernemingen kortom om breder en op strategisch perspectief over ESG-thema’s na te denken, zegt Eleonoor Hintzen (Rebel Group). ‘Bedrijven zijn tot nu toe gewend vooral te kijken vanuit hun impact op de maatschappij. De CSRD helpt om ook vanuit risico’s en kansen van sustainability te redeneren. Dat is een mooie toevoeging.’
Klinkt abstract? Als voorbeeld noemt Hintzen een klant in de voedingsmiddelenindustrie. ‘Dat bedrijf had fabrieken die op gas draaiden en kocht de CO2-uitstoot af. De duurzaamheidsmanager benadrukte al jaren dat er in plaats daarvan in verduurzaming geïnvesteerd moest worden, maar hij kreeg weinig gehoor. Tot het bestuur met de gevolgen werd geconfronteerd’, vertelt ze.
‘Het bedrijf produceerde namelijk in een regio waar bepaalde industrieën versneld van het gas af moesten, zonder dat er reserves waren opgebouwd om de daarvoor benodigde investeringen te doen. Iets soortgelijks zie ik in de toekomst bijvoorbeeld ook gebeuren rondom water. Wat zal er gaan gebeuren met het gebruik van water in droogtegebieden? Bedrijven moeten nu al rekening houden met stijgende kosten en de kans op ‘watercongestie’, en daarop voorsorteren. Zodat ze er straks niet door worden overvallen.’
Positie overbodig maken
Duurzaamheid moet volgens Hintzen een ‘filter’ worden over alles wat een onderneming doet. Dat beaamt Wijdoogen. Bij haar aantreden bij NS was haar streven simpel: haar positie overbodig maken, door duurzaamheid op elke afdeling en in elke laag van het bedrijf te integreren. ‘Dat is grotendeels gelukt’, zegt ze. ‘Hoewel de cso als waarborger van de langetermijndoelen nodig blijft.’
Zo’n transformatie kun je volgens Wijdoogen niet alleen realiseren door van bovenaf dingen op te leggen. ‘De innovatiekracht en het vakmanschap van je medewerkers zijn cruciaal. Zo hebben de machinisten een methode ontwikkeld om tijdens het rijden minder elektriciteit te verbruiken.’
Voor zo’n transitie is het essentieel dat de duurzaamheidsmanager voldoende mandaat heeft en op de juiste plek zit. Waar dat is, verschilt per organisatie, zegt Wijdoogen. ‘Grosso modo zou ik zeggen: in het financiële team, bij de cfo. Voor mij was dat enorm belangrijk. Zo kon ik duurzaamheid borgen bij elke gedane investering. Ik zie de cso en cfo ook steeds vaker optrekken om de duurzaamheidsimpact van investeringen uit te leggen aan aandeelhouders. Dan positioneer je sustainability als business.’
Lees ook: 5 denkers over duurzaamheid die elke leider zou moeten kennen