Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Actueel – Scheefgroei in beloning, leraar verdient opslag

Het gaat best goed met Nederland. Dit blijkt uit ‘De Nederlandse Economie in 2006’ van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Wat ook nog steeds geldt: hoe hoger opgeleid, hoe hoger het loon. Of niet?

 

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

De discussie over beloningen is bijna zo oud als de wereld zelf. Dat is niet vreemd, want loon raakt aan de fundamenten van het bestaan. In ruil voor geld krijgt een mens een dak en eten en geld verkrijg je in ruil voor werkzaamheden. Daar vloeit de onuitgesproken regel uit voort dat je meer geld verdient naarmate je moeilijker werk doet. Want het meeste moeilijke werk kun je alleen doen als je daarvoor hebt ’geleerd’. Appels plukken is nu eenmaal makkelijker dan een hartoperatie verrichten.
Bovendien gaat niemand direct dood van een mand geplukte appels minder. Een hartchirurg heeft een opleiding gehad van minimaal veertien jaar, een appelplukker een instructie van vier minuten.
Loonverschil ontstaat grofweg door onderscheid in moeilijkheidsgraad, mate van verantwoordelijkheid en hoeveelheid opleiding. Iedereen vindt dat logisch, op een paar verstokte communisten na. Gek genoeg gaat voor sommige beroepsgroepen dit beloningssysteem mank. Het loonsverschil tussen moeilijk werk en werk waar je een hoge opleiding voor nodig hebt, loopt vaak uiteen.
Het beroep van chefkok heeft een hoge moeilijkheidsgraad. Ik zag dat toen ik in de keuken mocht kijken bij Marcel van Lier, een uitstekende kok (heeft al jarenlang een Michelinster). Van Lier werkte tot hij erbij neerviel. Werkdagen van zestien uur leverden hem een hartaanval op. De man leeft nog steeds, maar doet het inmiddels kalmer aan.

In zijn beroepsgroep is hij geen uitzondering. De horeca-CAO is, zacht uitgedrukt, beroerd. Ligt het aan de opleiding? Een goede kok wordt je meestal door jezelf op te werken in de keuken. Gezel-meester-leerling, net als vroeger in de gildes. Kennelijk loont deze opleidingsvorm minder, al is het uiteindelijke werk nog zo moeilijk. Een gangbare opleiding loont overigens ook niet altijd. In de kunst (vooropleiding: kunstacademie) haal je over het algemeen de zilvervloot niet binnen. Tegelijkertijd zitten in de creatieve sector juist de self-educated grootverdieners, kijk naar de reclamebranche.
Volgens de maatstaven van moeilijkheidsgraad, opleiding en verantwoordelijkheid, is het beloningssysteem van het Nederlandse onderwijs helemaal op drift geraakt. De Nederlandse leraar wordt slechter betaald dan waar ook in Europa. Bovendien werkt hij meer dan zijn buitenlandse collega’s en heeft hij grotere klassen (www.nrc.nl). De opleiding van een leraar is minimaal HBO, zijn verantwoordelijkheid hoog en de beroepsinhoud moeilijk. Dat het onderwijs slecht betaalt, is dan ook volstrekt onlogisch. Het is zoiets als een mooi brood willen bakken, maar geen aandacht besteden aan het meel. Want als Nederland zich wil profileren als kenniseconomie, zal de overheid ernstig moeten investeren in kennisoverdracht. Goed betalen dus, die overdragers.
Gaat het goed met Nederland? Ongetwijfeld. Maar bepaalde beroepsgroepen merken daar weinig van. Hopelijk lost het probleem zichzelf op. Als een beroepssector dienst weigert omdat hij zo slecht wordt betaald, moeten de lonen wel omhoog. Tenminste, als wij met z’n allen echt vinden dat dat beroep onmisbaar is.