Na de auteurs van de verkiezingsprogramma’s heeft nu ook de wetenschap de aanval ingezet op de managers in Nederland. Het is hoog tijd om de kritiek serieus te nemen.
Paul de Beer is bijzonder hoogleraar Arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam. In dagblad Trouw uitte hij vorige maand stevige kritiek op de Nederlandse manager. Volgens De Beer is deze niet meer dan een dienstverlener aan de mensen die het échte werk doen. Hiermee plaatst hij de werknemer op een voetstuk. De Beer beweert verder dat leidinggeven neerkomt op zoveel mogelijk vergaderen en lekker veel nota’s schrijven. En daarvoor wordt een manager ook nog eens flink beloond.
Naast de woorden van De Beer waren er meer kritische geluiden uit de wetenschappelijke hoek. Onderzoek van de Technische Universiteit van Delft bracht aan het licht dat Nederland te veel managers heeft. En dat, zodra zij zich met het werk op de vloer bemoeien, de werknemers minder presteren. Met als gevolg dat de efficiency van het bedrijfsleven daalt. De onderzoekers vinden het dan ook hoog tijd voor een maatschappelijke discussie over de rol van managers.
Dat laatste is enigszins overdreven, maar als manager dient u de kritiek wel degelijk serieus te nemen. Bedrijven snijden de laatste tijd immers gretig in de middenlaag, zoals de directie van E-Plus recent nog heeft bewezen. U zou er goed aan doen voor uzelf eens op een rij te zetten waarmee u zich de hele dag bezighoudt. Blijkt hieruit inderdaad dat u voortdurend in bespreking bent, aan memoranda werkt én dat uw werknemers verregaande inactiviteit vertonen zodra u binnenkomt, trek dan de enige juiste conclusie: ga naar huis. Blijkt u wel degelijk meer te doen en wordt uw bemoeienis vaak op prijs gesteld, beschouw het bovenstaande dan als de zoveelste wetenschappelijke lariekoek. Wel eerlijk zijn natuurlijk.
