Iedere werknemer heeft zijn sterke en zwakke punten. Op zich geen probleem, want de ene collega compenseert vaak de zwakkere punten van de ander wel. Maar wat als je werknemer een essentiële taak niet of niet goed kan uitvoeren vanwege zijn zwakke eigenschap? Dan is het jouw taak om de werknemer te helpen. Dat hoeft niet eens zo moeilijk te zijn, als je maar weet waar het aan schort. Edward G. Muzio, ceo van Group Harmonics stelt op Bnet.com dat er vijf punten zijn die grote invloed kunnen hebben op het (dis)functioneren van een werknemer.
Aan de hand van het voorbeeld van een verkoper die zijn presentatie aan de klant verpest, legt hij uit wat de mogelijke probleemgebieden zijn en hoe je die als manager kunt helpen oplossen. Let er wel op dat je het juiste problemen aanpakt. Want als je denkt dat je medewerker bijvoorbeeld een gebrek aan kennis heeft, terwijl er heel iets anders speelt, dan kom je nergens. Sterker nog, je werknemer zal alleen maar gefrustreerder raken.
5 aandachtspunten bij de ontwikkeling van je medewerkers:
1. Omgeving
Wat is het dagelijkse takenpakket van de werknemer? Krijgt hij wel de kans om zich op dit vlak te ontwikkelen? Als iemand nog nooit een presentatie heeft hoeven geven, kun je niet verwachten dat hij het vanuit het niets fantastisch doet. Geef hem een cursus of stuur hem op training om deze vaardigheid onder de knie te krijgen.
2. Gedrag
Hoe stelt de werknemer zich op? Zijn het problemen waar makkelijk aan gewerkt kan worden? Als de verkoper tijdens de presentatie bijvoorbeeld teveel naar het scherm staart of enorm rusteloos voor de zaal staat, kun je je als coach opwerpen. Geef presentatietips en oefen een paar keer om het totaalplaatje goed te krijgen.
3. Kennis
Wat weet je werknemer eigenlijk? Is de presentatie verprutst doordat uw werknemer zich meerdere malen versprak of erger nog, foutieve uitspraken deed? Dan moet je werknemer terug naar de schoolbanken. In dit geval is het jouw taak als docent om te zorgen dat je werknemers alles over het bedrijf en product weten dat nodig is om hun taak naar behoren uit te kunnen voeren.
4. Instelling
Hoe denkt je werknemer zelf over het probleem? Als hij roept dat haast niemand hier goed in is en dat hij het daarom ook niet onder de knie hoeft te krijgen, dan is het jouw taak om hem hier anders over te laten denken. Stimuleer hem zoveel mogelijk en geef hem het vertrouwen en gevoel dat hij het echt kan leren.
5. Identiteit
Dit is de lastigste van de vijf. Vaak is een werknemer in dit geval ervan overtuigd dat het in zijn karakter zit en dat hij het dus ook nooit zal kunnen leren. Zijn ouders en overgrootouders kunnen het immers ook niet. Als dit het geval is, werp je dan op als mentor en blijf herhalen dat je het niet eens bent met deze logica. Vertel hem dat je vindt dat hij het wel degelijk in zich heeft om te presenteren en dat je het net zo lang blijft herhalen totdat hij het zelf ook inziet.
