Hoeveel bedrijven last hebben van fraude en diefstal, daar durft Hoffmann geen schattingen van te geven. In meer of mindere mate heeft iedere onderneming er wel last van, denkt hij. Daarbij een waarschuwing: “Als je geen rekenschap geeft van het fenomeen, reken dan maar dat je er last van hebt. Struisvogelpolitiek is het domste dat je kunt doen, op dit gebied.”
De rechercheur onderscheidt binnen een onderneming witte, grijze en zwarte zielen. “Als je dan geen regels instelt, dan gaan de grijze zielen zelf een pakket secundaire maatregelen samenstellen, waar je geen weet van hebt. En als je dan een ook nog een zwarte ziel binnenhaalt, dan heb je grote problemen. Je krijgt een boeventent.” Anderen geven wel cijfers: Fraude en diefstal door medewerkers in Nederland zou zo’n drie miljard euro per jaar kosten. En niet de schoonmaker is de schuldige; in 30 procent van de gevallen is de dader een leidinggevende. Zeven van de tien daders zijn al langer dan vijf jaar in dienst, 35 procent langer dan elf jaar. Een op de zes is zelfs al meer dan 21 jaar in dienst.
Spelregels
Een beleid dat fraude en diefstal zo veel mogelijk uitbant, is gestoeld op drie pijlers. In de eerste plaats is het mensenwerk, benadrukt ook Hoffmann. “Je krijgt wat je verdient. Als je aandacht besteedt aan het zoeken van het juiste personeel, dan zul je minder last hebben. Zeker als de arbeidsmarkt krap is, is het verleidelijk om snel mensen aan te nemen, maar juist dan moet je je eigen regels in stand houden.” Daarnaast is de cultuur van het bedrijf van groot belang: hoe staat de ondernemer erin? Hoe gaan ledinggevenden om met diefstal? Donner heeft niet goed gecommuniceerd dat de spelregels bij zijn ministerie anders zijn dan de oud-journalisten gewend waren. Dat werkt fraude in de hand. “Als je in de koperindustrie werkt, leer je je mensen zuinig om te gaan met het materiaal, zodat er geen grote restpartijen overblijven die interessant kunnen zijn voor de beunhazen. In de bouw net zo. Als je je regels zichtbaar maakt en als er openlijk over wordt gesproken, dan hoef je organisatorisch eigenlijk weinig meer te doen. Het belangrijkst is stelselmatig screenen, zeker de sleutelfuncties.” (RR)
Diefstal voorkomen?
- Mensenwerk. Screen nieuw personeel heel goed. Een dader is natuurlijk nooit van tevoren te herkennen, maar screening zorgt wel voor meer ‘witte’ zielen.
- Cultuur. Wat zijn uw denkbeelden over fraude en diefstal? Communiceer duidelijk de normen en regels van het bedrijf, en zorg ervoor dat uw personeel ervan doordrongen raakt.
- Organisatie. Stel een regelmatige screening in, zeker van de sleutelfuncties binnen de onderneming. Maak de huisregels zichtbaar.
De dader herkennen?
- ‘Ik kan er niks mee mee.’ Werknemers verkopen goederen onderhands
- Opslag. Sommige daders slaan de te stelen spullen eerst binnen hetbedrijfspand op. Check systeemplafonds, vergeten kasten en de omgeving van de uitgang
- ‘Even een luchtje scheppen’. Medewerkers die opvallend vaak een excuus zoeken om ‘even buiten de zaak’ te zijn en dan met spullen naar buiten lopen.
- ‘Ik loop achter.’ Als het bedrijf te maken heeft met collectieve sluiting, zoals met kerst of de bouwvak, dan wordt het door de fraudeur geleden ‘verlies’ vaak in de periode na de vakantie ingelopen en ‘hersteld’.
- Verdoezeling. Het in stand houden van rommelige en vervuilde opslagplaatsen, ondanks opdracht geven tot orde en netheid is ook een fraudesignaal. Net zoals het regelmatig aantreffen van lege verpakkingen in het magazijn, verstopt tussen andere wel gevulde verpakkingen.