Veel directeuren-grootaandeelhouders (DGA’s) met een beleggingsvennootschap hebben dan ook direct na de invoering van het VBI-regime (per 1 augustus 2007) maatregelen getroffen om hun beleggingsvennootschap om te bouwen tot een VBI, en de inspecteur gevraagd om hun beleggingsvennootschap per 1 januari 2008 de VBI-status toe te kennen. Dat is niet gebeurd: inspecteurs hebben die verzoeken aangehouden omdat niet duidelijk was of bij een beleggingsinstelling met in feite maar één aandeelhouder — de DGA met een aandelenbezit van 99% en zijn partner of kind met 1% — wel sprake was van het voor de VBI vereiste collectief beleggen.
1 procentDe staatssecretaris van Financiën heeft begin maart — na indringende vragen vanuit de Tweede Kamer en de fiscale adviespraktijk — hier meer duidelijkheid geboden. In een beleidspublicatie stelt hij dat het VBI-regime niet bedoeld is voor situaties van materieel individueel vermogensbeheer. De vrijstelling is bestemd voor instellingen die zich richten op het collectief beleggen voor een breed publiek of voor institutionele beleggers. En daarvan is geen sprake als een beleggingsvennootschap één overheersende aandeelhouder heeft, en een of meer andere aandeelhouders die er bijgezocht’ zijn om voor de vorm te voldoen aan de eis van meerdere participanten. Bij die opzet wordt ook niet voldaan aan het vereiste open-end karakter.
In de beleidspublicatie is de grens tussen collectief beleggen’ en materieel individueel vermogensbeheer’ niet scherp getrokken. En daarmee is de deur voor de DGA om een VBI te verkrijgen, niet helemaal dichtgegooid. Een VBI zou kunnen als de DGA meerdere aandeelhouders in zijn beleggingsvennootschap toelaat én die nieuwe aandeelhouders nieuw beleggingsvermogen in de vennootschap inbrengen waardoor er schaal- en efficiencyvoordelen kunnen worden behaald. Er moet sprake zijn van een krachtenbundeling. Dat is niet het geval bij een beperkte toetreding van nieuwe aandeelhouders vanuit de familiekring van de DGA, bijvoorbeeld zijn in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot, of een of meer minderjarige kinderen die met door senior geschonken of geleend geld gaan meedoen.
10 procent
Na het verschijnen van deze beleidspublicatie is de afbakening tussen collectief beleggen’ en materieel individueel vermogensbeheer’ opnieuw op veel plaatsen onderwerp van gesprek geweest. Ook tussen Financiën en vertegenwoordigers van beroepsorganisaties van belastingadviseurs. In een van die gesprekken heeft de staatssecretaris vriend en vijand verbaasd — en belastingadviseurs aangenaam verrast — met de mededeling dat de VBI-status zal worden verleend als de beleggingsvennootschap van de DGA een tweede aandeelhouder heeft met een belang van tenminste 10%. Het regiokantoor van de Belastingdienst Oost – kantoor Almelo, de eenheid die is aangewezen voor de behandeling van verzoeken om toekenning van de VBI-status, zal dat gaan meedelen aan de DGA’s en hun adviseurs die zo’n verzoek hebben ingediend. Dat betekent dat de meeste aanvragen zullen worden afgewezen, maar door de feiten aan te passen aan de nieuwe uitleg van het collectief beleggen kan met een nieuw verzoek alsnog de VBI-status worden verkregen.
Financiën geeft met deze goedkeuring een forse tegemoetkoming aan DGA’s die belastingvrij in een VBI willen gaan beleggen. Tot op heden hebben naar verluidt zo’n 150 DGA’s een VBI-aanvraag ingediend, maar dat zullen er nu snel veel meer worden.
Zeggenschap
De nieuwe goedkeuring van Financiën moet wél worden geplaatst in de context van de eerdere beleidspublicatie. Dat betekent dat die nieuwe aandeelhouder te beleggen vermogen in de vennootschap moet inbrengen, waardoor er een krachtenbundeling ontstaat. Verder moet er door toetreding van de 10% aandeelhouder materieel iets veranderen aan de zeggenschap over de beleggingen in de vennootschap. Ook het open-endkarakter moet goed worden ingevuld. Is aan die voorwaarden voldaan, dan kan goed verdedigd worden dat de 10% aandeelhouder in de directe familiekring van de DGA kan worden gevonden. Denk aan de buiten gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot is of een meerderjarig kind.
De tegemoetkoming van staatssecretaris De Jager van Financiën is breed uitgemeten in de financiële dagbladpers. Een vastlegging daarvan in een officiële beleidspublicatie komt er niet, zo heeft Financiën laten weten: elk verzoek om toekenning van de VBI-status zal afzonderlijk worden beoordeeld.