De oud-Nyenrodestudenten, onder meer ook actief als trendwatcher en entrepreneurscoach, kwamen twee jaar geleden tijdens een ‘wijnreis’ op het idee van MyDivvi. Hannes en De Lange zijn sinds 2010 begonnen met het bouwen van het businessplan. “Dit jaar zijn we echt zo ver om te spreken van een start”, vertelt Hannes (foto linksboven), die in een vraaggesprek met Sprout dieper ingaat op het concept, het businessmodel en de targets van MyDivvi, dat letterlijk ‘mijn deel’ betekent.
Wat houdt MyDivvi in?
“Kort gezegd maakt MyDivvi wetenschappelijke kennis toegankelijk door een open platform te creëren voor academici. Je ziet al een aantal jaren dat mensen online ervoor kiezen om zaken zonder tussenkomst van een uitgever te publiceren, zoals bijvoorbeeld het geval is met Youtube, Scribd en Flickr. Wij willen dezelfde rol gaan vervullen voor de academische wereld. Naar onze schatting wordt momenteel maar vijf procent van alle content van studenten, zoals paper en scripties, door uitgevers gepubliceerd. 95 procent blijft dus liggen op universiteiten. Natuurlijk is een deel daarvan van slechte kwaliteit, maar toch zit hier ook een heel groot deel bij dat goed is. MyDivvi kan deze wetenschappelijke stukken, inclusief alle andere academische literatuur, gratis beschikbaar maken.”
Wetenschapsplatformen als Springer of Reed vragen geld voor inzage.
“Precies. Die professionele platformen domineren momenteel de markt. Het is een plaats die zij feitelijk ook wel verworven hebben en die wij niet aan willen pakken. Zij geven de academische top een plaats om te publiceren en dat is prima. Wij willen juist de link zijn tussen deze uitgevers en de rest van de academische wereld. De basis van ons concept is dat alles wordt gepubliceerd binnen een sociaal platform. Daar kunnen bedrijven als Springer en Reed Elsevier zich gewoon bij aansluiten, net zoals professionele partijen een profiel aanmaken op YouTube en Flickr.”
Wat is jullie businessmodel?
“Wij willen geld verdienen met premium services en het feit dat we een sociaal netwerk creëren voor de slimste mensen op aarde, de academici. Ons grootste unique selling point is een door ons ontwikkeld algoritme dat het kennisniveau van een gebruiker bepaalt. Door activiteiten van onze gebruikers op MyDivvi kunnen we bepalen wat iemands achtergrond is en of hij een expert is of niet. Deze gegevens gebruiken wij bij de reviews van alle documenten. De review van een expert telt zwaarder dan die van een leek.”
“Eén van de premium services is dat wij jouw document kunnen opsturen naar deze experts, zodat zij eerder een review geven dan wanneer je het over laat aan het toeval. Feitelijk is dat dus een peer review. Een andere premium service is bedoeld voor universiteiten, waarnaar wij statistische gegevens kunnen doorspelen. Universiteiten kunnen met onze dienst exact zien op welk vakgebied zij experts leveren. Ook willen wij een talentdatabase ontwikkelen voor academici, waardoor deze beter hun academische expertise kunnen promoten bij het bedrijfsleven. Wij worden dan de bemiddelaar van academisch talent zoals LinkedIn dat doet met haar database.”
Voor een uitgebreide database is massa nodig. Hoe creëren jullie die?
“Dat is eigenlijk een beetje ‘het kip en ei’-verhaal. Je hebt content nodig om mensen te trekken, maar je hebt mensen nodig om content te creèren. Wij willen starten met de content. We gaan de verschillende Open Access databases, met daarin door de auteur betaalde artikelen en daardoor gratis te lezen voor de gebruikers, indexeren en beschikbaar maken op onze website. Tot zover het copy-pasten van Google Scholar.”
“Daarna willen wij gebruik maken van bestaande sociale netwerken om een community op te bouwen. Dit doen we door social leaders te vinden in de academische wereld en ze te betrekken bij het bouwen van de community. Een voorbeeld is de Science Goddess. Zij is een biologe en ex- model, die heel actief is op Twitter en veel followers heeft in de academische wereld. Zo’n persoon willen wij beïnvloeden zodat ze ons aanbeveelt. Van personen zoals zij zijn er niet veel, maar het kan ook met minder bekende academici. Mensen die bij ons lid worden krijgen de mogelijkheid om zich met Twitter of Facebook in te schrijven. Ze krijgen daarna ook de optie om MyDivvi aan te bevelen aan hun vrienden.”
Wat is er nog nodig voor een lancering van de website?
“We hebben een groot deel van de technologie ontwikkeld en deze moet we nu naar een werkbaar online platform brengen. Wij zijn zelf geen IT’ers, dus we hebben daar een externe partij voor nodig. Daarom zijn we momenteel met een investeerder in gesprek. Ook kijken we of ABN Amro akkoord gaat met een deelname van MyDivvi aan hun crowdfundingportaal Seeds. In onze planning hebben we deze maand de eerste investering rond. Daarna moeten we binnen drie maanden een eerste betaversie in de lucht hebben.”
Willen jullie een meerderheidsbelang behouden?
“Zeker weten. Ik zeg altijd dat wij de baas blijven. Een investeerder moet zeker advies en commentaar geven, maar ook kunnen accepteren wanneer we een andere kant op gaan. Dat is toch moeilijk als je geen meerderheid meer hebt.”
Wat voor bedrag denken jullie nodig te hebben?
“Voor de eerste tranche zijn we op zoek naar 300.000 euro. We hebben ook een tweede tranche gepland van ongeveer 500.000 euro om aan te geven dat je er niet bent met een eerste investering, maar we komen wel een heel eind mee.”
Wat voor targets willen jullie behalen, als het tot een lancering komt?
“We verwachten zo’n 15.000 gebruikers in het eerste jaar te kunnen aantrekken. Met een voorzichtige schatting verwacht ik dat de omzet eind 2011 op ongeveer 60 à 70 cent per maand per gebruiker zal liggen. Winst is natuurlijk een betrekkelijk begrip en daar doe ik dan ook geen uitspraken over.”
“Ik denk dat er uiteindelijk ook veel internationale potentie in MyDivvi zit. Mijn droom zou zijn om de grootste academische community te bouwen, die momenteel wereldwijd 400 miljoen studenten telt en naar schatting over tien jaar een aantal van achthonderd miljoen heeft.”
De hoofafbeelding is afkomstig van Femke Hovinga en is eerder gepubliceerd in het VCV magazine van Nyenrode, editie mei.