Staatssteun die de handel tussen Europese lidstaten beïnvloedt is in
beginsel verboden, omdat zij de concurrentie tussen ondernemingen
vervalst. Kleinere steunbedragen hebben echter in het algemeen een
beperkt marktverstorend effect. Daarom is het verstrekken daarvan onder
bepaalde voorwaarden toegestaan, zelfs zonder dat Europa daarvoor
goedkeuring hoeft te verlenen.
Genoemde voorwaarden zijn vastgelegd in de zogenoemde Europese de
minimis’-verordening. Die bepaalt dat staatssteun niet bij de Europese
Commissie hoeft te worden aangemeld indien het gaat om kleinere
steunbedragen (de minimis’-steun).
Het zijn vooral de kleine en middelgrote ondernemingen die van deze
regeling profiteren. Zij kunnen op grond daarvan immers zonder enige
inmenging van Europa een relatief groot bedrag aan staatssteun
ontvangen.
Per 1 januari 2007 treedt een nieuwe Europese de
minimis’-verordening in werking. Dit leidt tot een
aantal belangrijke wijzigingen. De belangrijkste is de verdubbeling van
het maximale bedrag aan steun (het steunplafond’) dat op grond van de
regeling vrijgesteld is van de Europese meldingsplicht. Voortaan kan
de overheid aan ondernemingen in veel sectoren probleemloos €
200.000,- aan steun verstrekken, over een periode van drie jaar. Tot 1
januari was dit slechts € 100.000,-.
Andere belangrijke wijzigingen zijn:
- De periode van drie jaar heeft voortaan betrekking op belastingjaren.
- Voortaan moet alle overheidssteun worden opgeteld, ook die geheel of gedeeltelijk uit Europese gelden wordt gefinancierd.
- De minimis’-steun wordt voortaan beperkt tot steun waarvan de
hoogte vooraf exact bepaalbaar is (zonder risicoanalyse). In dit
kader zijn nadere regels vastgesteld voor steun in de vorm van
leningen, kapitaalinjecties, risicokapitaalinvesteringen en
overheidsgaranties. De vrijstelling is alleen van toepassing op
individuele steun die onder een garantieregeling aan gezonde
ondernemingen wordt verstrekt, indien het gegarandeerde deel van de
onderliggende lening niet hoger is dan € 1.500.000,- per onderneming,
of € 750.000,- voor de wegtransportsector. Daarmee is een veilige
haven’ voor bepaalde garantieregelingen geïntroduceerd. - De minimis’-steun mag niet worden gecumuleerd met staatssteun
voor dezelfde in aanmerking komende kosten, indien dat zou leiden tot
overschrijding van het steunplafond zoals vastgesteld in (andere)
groepsvrijstellingsverordeningen of beschikkingen van de Europese
Commissie. - De vrijstelling geldt in het vervolg ook voor ondernemingen die
actief zijn op het gebied van de afzet en verwerking van
landbouwproducten en binnen de sector vervoer. Uitgezonderd is
echter steun voor de aankoop van vervoermiddelen voor vrachtvervoer
over de weg, en voor wegtransport is een afwijkend steunplafond
voorzien: € 100.000 over een periode van drie belastingjaren. - Een steunmaatregel die het de minimis’-plafond overschrijdt mag
niet worden opgesplitst in een aantal kleinere tranches met als doel
de betreffende steun (deels) onder de toepassing van de de
minimis’-vrijstelling te brengen. - Ondernemingen hebben voortaan de plicht om, voordat zij de
minimis’-steun ontvangen, aan de steunverlenende overheid een
verklaring af te geven omtrent de in het lopende en de twee daaraan
voorgaande belastingjaren reeds ontvangen de minimis’-steun.
Vivian Schellekens (AKD Prinsen Van Wijmen)