Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Wat als je nergens meer voor betaalt?

Businessmodellen rond Gratis zijn de toekomst, zegt Chris Anderson. Dat betekent niet dat alle producten en diensten zomaar weggegeven moeten worden. Maar wat betekent het dan wel?

Er lopen nogal wat mensen rond die het niet fijn vinden dat (bijna) alles op internet gratis is. Binnen de muziekindustrie bijvoorbeeld. Of bij filmmaatschappijen. Uitgeverijen. De media. Diezelfde mensen schrikken van de boodschap die Chris Anderson brengt. De hoofdredacteur van het Amerikaanse technologietijdschrift Wired en schrijver van ‘The Long Tail’, over nichemarkten op internet die gezamenlijk meer opleveren dan die paar grote verkoopsuccessen, schrijft zijn theorie op in zijn boek, getiteld ‘Free: Hoe het nieuwe Gratis de markt radicaal verandert’.

 

In dit boek schrijft hij dat gratis producten of diensten tot voor kort een illusie waren, tenzij ze gebruikt werden als slimme marketingtruc (twee halen, één betalen), maar dat businessmodellen rond gratis de komende tien jaar een belangrijke strategische plek binnen bedrijven zullen gaan innemen, zeker op het internet. Hij schrijft het woord Gratis (of Free, in het Engels) zelfs met een hoofdletter, om het belang ervan aan te geven. Anderson ligt toe: “In het digitale tijdperk is gratis niet alleen een goed verhaal, of slechts een proefexemplaar, maar een methode om een groter publiek te bereiken. En uit dat bereik vloeien kansen voort, die kunnen worden omgezet in geld.”

 

0,000015 cent

Gratis is here to stay, zegt Anderson. In zijn boek gaat hij in op de geschiedenis van het woord (‘het meest onbegrepen vierletterwoord in het Engels dat begint met een F’), en gaat hij in op de toekomst. Die toekomst is nog onzeker, zo geeft hij zelf als eerste toe. Toch ziet hij vooral kansen om geld te verdienen, aan het feit dat consumenten haast verwachten dat alles op internet gratis is.

 

Aan die verwachtingen kunnen worden voldaan, zegt Anderson, door de steeds lager wordende marginale kosten van digitale opslagruimte, rekenkracht van computers en bandbreedte. De kosten daarvan halveren elk jaar en worden daardoor zo goedkoop, dat ze verwaarloosbaar zijn. Anderson schrijft in zijn boek: “De nieuwste Intelprocessors van nu hebben ongeveer twee miljard transistoren en kosten zo’n 300 dollar. Dit betekent dat elke transistor plusminus 0,000015 cent kost. Dat wil zeggen: te goedkoop om te meten.” Met als gevolg dat producten en diensten die in een digitale versie kunnen worden gemaakt, op den duur gratis zullen worden. Want of je het nu één keer maakt, of een miljoen keer, de kosten blijven zo goed als gelijk. Het is de rekensom waar een bedrijf als Google rijk mee is geworden, maar ook een som die tegen het gezonde verstand in gaat.

 

Kruissubsidies

In de praktijk wordt het al lastiger. In Frankrijk is Google aangeklaagd, het gratis Google Maps zou oneerlijke concurrentie zijn. Mag dat: té gratis?

 

“Ja, dat zul je de komende tijd steeds meer gaan zien, bedrijven die zeggen dat Gratis niet eerlijk is. Grote bedrijven hebben natuurlijk makkelijk praten, zij kunnen de kosten die ze maken om iets gratis aan te bieden compenseren dankzij het grote bereik. Dat voordeel hebben kleine bedrijven niet. Hier moet de wetgever uitsluitsel gaan geven, want wat is eerlijk? Ik ben zelf geen fan van regulering en vind dat de markt dit zelf moet gaan uitmaken. Ik ben trouwens ook tegen monopolies, dus het is zeker een terechte vraag waarover moet worden nagedacht.”

 

Sommige bedrijven hebben een product dat niet in een digitale versie kan worden omgezet. Kunnen zij toch iets leren van de bitseconomie? “Jazeker. Alle modellen die gebaseerd zijn op Gratis bevatten kruissubsidies. Denk aan een gratis scheerapparaat, waarbij de scheermesjes niet gratis zijn. Dat is een indirect model, je betaalt als consument uiteindelijk toch voor een product. In de bitseconomie hoeft de consument echter helemaal niet te betalen, zelfs niet door middel van kruissubsidie. De atoomeconomie kan dit principe ook meer gaan toepassen. Kijk naar Ryanair. Ze ontmoedigt passagiers om bagage in te checken, en verkopen de ruimte die daardoor vrij komt als cargoruimte. Ze subsidiëren daarmee passagiers, want als je geen bagage incheckt is je ticket goedkoper.”

 

Andersons regels voor gratis

  1. Als het digitaal is wordt het vroeg of laat gratis

  2. Atomen zouden ook wel gratis willen zijn, maar hebben daar wat minder haast mee

  3. Je kunt Gratis niet tegenhouden

  4. Je kunt wel geld verdienen met Gratis

  5. Definieer je markt opnieuw

  6. Rond af naar beneden

  7. Vroeg of laat zul je met Gratis moeten concurreren

  8. Kies voor verspilling

  9. Gratis maakt andere dingen waardevoller

  10. Manage met overvloed voor ogen, niet vanuit schaarste

    Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



    Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

 

Door Rob van Leeuwen