Op 26 mei barst in Amsterdam de elfde editie van The Next Web los, de techconferentie waar Sprout dit jaar mediapartner van is. Behalve een tweedaagse conferentie is ‘TNW’ ook een week met 120 side events in de hoofdstad.
The Next Web is er voor de Generatie T, zegt Veldhuijzen van Zanten: iedereen – ongeacht leeftijd – die professioneel bezig is met technologie, wat neerkomt op ongeveer 300 miljoen mensen wereldwijd. “Daarvoor hebben wij een gidsende functie, wij willen hun bron zijn.” The Next Web runt naast de conferentie ook een gelijknamige nieuwssite die momenteel 7 miljoen unieke bezoekers per maand trekt.
Bij de eerste editie in 2006 ontvingen Veldhuizen van Zanten en zijn medeoprichter Patrick de Laive amper 250 bezoekers, dit jaar slaat de teller naar verwachting uit naar 20.000. De continue groei van het aantal bezoekers is volgens Veldhuijzen van Zanten te danken aan jarenlang streven naar een nóg betere volgende editie. Ook bestelden honderden mensen vorig jaar direct (met korting) hun kaartjes voor de editie van dit jaar. “Kennelijk hebben mensen vertrouwen en investeren ze tijd en geld, zonder dat ze weten wie er komt spreken. Het duurt wel even voordat je dat vertrouwen opbouwt.”
Een evenement met duizenden bezoekers heeft zo zijn valkuilen, zegt hij. Want het blijkt verdraaid lastig om een event te schalen en toch persoonlijk te blijven. “Sommige conferenties worden slecht na een paar jaar.”
“De laatste keer dat ik bij LeWeb was – een conferentie die inmiddels niet meer bestaat – was de ruimte tussen de front row en het podium tien meter, en was het podium zelf 2 meter hoog. De sprekers verdwenen na hun optreden snel naar de VIP-room. Eigenlijk was de beste manier om hun te zien om naar het scherm te kijken. Ik had net zo goed thuis kunnen blijven en tv kunnen kijken.”
Trucs
Voor The Next Web hebben de oprichters een paar essentiële trucjes in petto om zo’n afstandelijke sfeer te voorkomen. Zo is Veldhuijzen van Zanten zelf altijd op de eerste rij te vinden en lopen de sprekers gewoon door het publiek. Rondhangen doen die sprekers ook bij de speaker-bar, waardoor zij gemiddeld zo’n 200 bezoekers per dag spreken.
Veldhuijzen van Zanten en De Laive zijn tijdens het festival continu in touw om bezoekers te woord te staan en in de watten te leggen; geen probleem als zij het tweetal aanspreken op gebrekkige wifi of een tekort aan wc-papier. “‘Persoonlijk aandacht is toch niet schaalbaar?’, zeggen mensen dan, maar er zijn nooit 300 mensen die tegelijk een oplader voor hun telefoon zoeken.”
“Een van de mooiste complimenten die we eerder kregen was dat The Next Web minder voelt als een zakelijke bijeenkomst, en meer alsof je op het feestje van Boris en Patrick komt. Dat klinkt simpel, maar daar maak je toch de beste vrienden.”
De sfeer mag dan geënt zijn op kleinschaligheid, stiekem is ‘de grootste’ worden ook een doel. De conferentie is winstgevend, en die winst wordt ieder jaar geïnvesteerd om te groeien. Daarbij gaat het meeste geld naar het huren van de locatie (de Westergasfabriek) en de 150 gasten die moeten worden ingevlogen en ondergebracht in hotels.
Qua omvang zou TNW onder meer Web Summit voorbij moeten, maar Veldhuijzen van Zanten schrijft het ronkende getal van ruim 40.000 bezoekers dat die conferentie het afgelopen jaar claimde toe aan “creatief boekhouden”. “Ik weet de precieze formules niet meer, maar een realistischere schatting is volgens mij 12.000 bezoekers.”
Dublin
De ondernemer heeft ook nog een ander appeltje te schillen met Web Summit, dat oorspronkelijk in Dublin plaatsvond. “Zij kregen 3 jaar lang overheidsgeld en toen die geldstroom opdroogde zeiden ze: we gaan weg uit Ierland. Dat vinden sommige mensen een soort landverraders.”
Web Summit stak vorig jaar zijn licht op in verschillende Europese steden en Veldhuijzen van Zanten kwam er achter dat die delegatie ook in Amsterdam was aanbeland. “Dat vonden wij stom en kinderachtig. Waarom zou je met elkaar concurreren in dezelfde stad?” Nog vervelender noemt hij het dat er partijen waren, waaronder ook de gemeente en Neelie Kroes, die wel oren hadden naar Web Summit.
Veldhuijzen van Zanten en De Laive bedachten een kwajongensstreek: ze lieten een fles champagne bezorgen aan de oprichter van Web Summit, inclusief briefje met een vriendelijk doch dringend verzoek om het in een andere stad te proberen. Web Summit koos uiteindelijk voor Lissabon. “Ik hoop dat het gedeeltelijk door mijn briefje kwam”, zegt Veldhuijzen van Zanten.
Startups
Startups zijn nu weliswaar hot, maar het is geen hype, zegt Veldhuijzen van Zanten desgevraagd. “Er komen wat lifestyle-preneurs en wannabe-entrepreneurs bij, maar het zijn toch vooral hardwerkende mensen die bouwen aan hun startup.”
Hij wijst er ook op dat de meeste startups zich amper laten leiden door de economische omstandigheden. “Soms heeft een klant het misschien moeilijk. Maar ik ken geen een ondernemer die zegt, ‘Het gaat slecht met de economie, ik ga wat anders doen’.”
The Next Web zelf groeit tenslotte al 11 jaar op rij, “dwars door de economische crisis heen”. Want dan zijn er juist mensen die kans zien, zegt Veldhuijzen van Zanten. “Die zeggen: ‘Het gaat ontzettend slecht, dus we komen naar de conferentie, we kunnen wel een opkikker gebruiken.”
Hoe Veldhuijzen van Zanten vastgoedbaas werd
The Next Web breidt zijn activiteiten ook uit naar vastgoed en opent binnenkort, samen met Google, startup-hub TQ. TNW en Google brengen daar straks ruim 100 geselecteerde startups onder in een pand van 6.000 vierkante met in de Amsterdamse binnenstad, en helpen hen met doorgroeien.
Vastgoed is wel even andere koek dan een 2-daagse conferentie of een website bouwen die je continu kunt bijschaven. Veldhuijzen van Zanten: “Bij zo’n pand teken je een contract voor 15 jaar, terwijl ik over het algemeen niet weet wat ik volgende week aan het doen ben.”
En als je 500 verkeerde stoelen koopt, dan zit je daarmee opgescheept. “We zijn gewend om dingen snel te proberen, met een mvp (minimum viable product, red.) kun je iets een weekje testen en weer verder gaan met iets nieuws. Nu beslis je op papier en gaan de bouwers beginnen.”
Veldhuijzen van Zanten hoopt dat het concept zo goed aanslaat dat het op termijn ook naar andere steden kan worden uitgerold. “Dat kunnen 10 steden zijn, of 100, dat zien we later wel.”
Feit is in ieder geval dat er behoefte is: 25 procent van de mensen wil flexibel werken, terwijl maar 2 procent van de kantoren daar geschikt voor is, wijst hij op onderzoeken. “Alles wat aan flexplekken geopend wordt, stroomt meteen vol.”
Foto’s: Julia de Boer