Dat vertelt Cees van Dormael in het mei-nummer van Sprout.
Eind 2006, ruim twee jaar na het spraakmakende faillissement van de chartermaatschappij, werd de voormalige Air Holland-top veroordeeld voor witwaspraktijken. Extern consultant Paul G. hielp Air Holland in 2001 behalve aan verschillende onbesproken investeerders ook aan Surinaamse geldschieters die 12,5 miljoen gulden in de noodlijdende onderneming wilden investeren. De Surinamers, zo bleek later, waren mogelijk betrokken bij drugshandel. Maar volgens het hof kan het geld niet zonder meer tot criminele activiteiten worden herleid, zelfs al zijn de omstandigheden op zijn minst verdacht te noemen.
Ingefluisterd
In Sprout spreekt Van Dormael over een geruchtenmachine die vooral zou zijn gecreëerd door de concurrenten van Air Holland: KLM en zijn dochters Transavia en Martinair. De drie luchtvaartmaatschappijen tekenden zo’n beetje tegen iedere nieuwe route van Air Holland bezwaar aan. Of drongen bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat aan om de financiële prestaties van Air Holland eens te onderzoeken en de vergunning geheel in te trekken. Martinair-directeur Arie Verberk wist de staatssecretaris van Verkeer & Waterstaat najaar 2003, ruim voor de aanhouding van de Air Holland-top, tijdens een diner op Schiphol zelfs al het nodige in te fluisteren over “dubieuze herkomst van gelden” bij Air Holland.
Monopolie
De bezwaren van KLM en zijn charteraars tegen Air Holland namen vooral toe toen duidelijk werd dat KLM en Air France zouden fuseren. De Europese Commissie eiste voor de goedkeuring van de overname dat vijf intercontinentale routes en negen routes in Europa moesten worden opgegeven ten gunste van concurrenten. Maar dat is nooit gebeurd, simpelweg omdat er geen onafhankelijke Nederlandse luchtvaartmaatschappij meer over was. In Sprout vraagt Van Dormael zich hardop af of dat van meet af aan de bedoeling is geweest.
Door Jan Libbenga