De afgelopen jaren schreef ik met enige regelmaat korte stukjes voor een lokale krant, veelal over sport of lokale historische gebeurtenissen. Ook zat ik in het lezerspanel van het AD en via via had ik opdracht gekregen om een aantal advertorials voor een sponsored magazine te maken.
Het hebben van een aantal (bedrijfs-)journalistieke opdrachten was een mooie samenloop van omstandigheden om de bedrijfsactiviteiten in de transportwereld volledig te beëindigen, mijn restschuld zo spoedig mogelijk af te lossen en als freelancer verder te gaan in de mediawereld.
Freelanceopdrachten verwerven
De eerste stap naar mijn nieuwe werkterrein was het wijzigen van de bedrijfsnaam van mijn Rabobank-rekening. In een motiverende brief heb ik toentertijd aangegeven dat bij een gebrek aan baten mijn transportactiviteiten beëindigd zouden worden. Maar, omdat ik al een aantal freelanceopdrachten had weten binnen te halen zou ik alleen de bedrijfsnaam willen wijzigen. Hierdoor zouden de verdiensten van mijn nieuwe activiteiten op de rekening courant bijgeschreven worden. Zo zou ik direct mijn schuld aflossen en kon ik bouwen aan een stabiele freelance praktijk.
Al maanden betaalde ik netjes elke maand de rente en loste ik, indien mogelijk, een stukje af. Van het moment dat het zakelijk krediet werd toegekend, tot het moment dat ik aangaf de bedrijfsnaam te willen wijzigen heb ik niets van mijn contactpersoon bij de bank gehoord. Die desinteresse vond ik raar, maar niet perse storend. Er waren geen betalingsproblemen en de bemoeienis van de bank is ook niet iets waar je als ondernemer op zit te wachten. Het moment dat ik de wijziging doorgaf, werd de stilte doorbroken.
Op de afdeling bijzonder beheer terechtkomen
Om te beginnen werd de wijziging niet geaccepteerd. Omdat ik de bedrijfsactiviteiten had gestaakt bestond het bedrijf feitelijk niet meer en zou de volledige schuld direct opeisbaar zijn. Het feit dat ik met mijn nieuwe activiteiten al omzet realiseerde, waarmee ik dus ook keurig mijn rente en aflossing betaalde, deed daar niets aan af. Mijn contactpersoon kreeg ik niet meer te spreken; “mijn zaak” werd ondergebracht bij bijzonder beheer en ik moest direct de resterende schuld van 30.000 euro aflossen.
Dat ik dit niet ineens kon betalen was de bank ook wel duidelijk, dus kwamen we een regeling ‘overeen’ waardoor ik versneld, maar gespreid af moest lossen. Het kwam erop neer dat ik maandelijks rond de 1.500 euro ging betalen (incl. rente).
BKR-registratie
Bij het niet tijdig betalen zou de resterende schuld direct opeisbaar zijn en zou de Rabobank me aanmelden bij het BKR. De effectiviteit van zo’n regeling ontgaat me totaal. Het lijkt en voelt alsof de bank bewust een bijna onrealistische regeling treft om maar zo spoedig mogelijk van je af te zijn, ongeacht of de schuld wordt ingelost. Constructief meedenken om voor beide partijen een goede regeling op te zetten was er niet bij. De bank met ideeën heeft in mijn ogen dan ook een totaal gebrek aan goede ideeën.
Het gezegde dat banken je graag een paraplu uitlenen, maar wanneer het regent ze deze terug willen is maar al te waar. Dat ze je nog een schop nageven had ik echter niet verwacht. Ik kwam terecht in een financiële en persoonlijke rollercoaster, waarbij ook mijn partner ten volle werd geconfronteerd met de financiële malaise waarin ik aan het wegzakken was.
Dit is deel 3 in een reeks columns van Tjeerd Langstraat. Volgende week column nr. 4. Die zal o.a. gaan over de spagaat waar Tjeerd inzit om maar elke maand te kunnen voldoen aan de wurgende aflossingsregeling en wat dit met hem doet.
Andere delen uit de serie: