Het verhaal van Eysing leest als een sprookje. De vier oprichters achter de Brabantse startup moeten elkaar zelfs af en toe in de arm knijpen. Gebeurt dit echt?
Ja dus. En om te begrijpen hoe dit wonderlijke verhaal in elkaar steekt, moeten we terug naar het tweede weekend van december 2018.
Handvol pre-orders voor Eysing
In de Amsterdamse RAI verzamelen zich duizenden mensen voor een nieuwe editie van miljonairsbeurs Masters of LXRY. Ergens in hal 7 staat een piepklein podium, van net geen twee vierkante meter. Het ding verzuipt bijna tussen de mega-stands van grote, bekende merken.
Op het verhoginkje staat een elektrische bromfiets, van een merk dat geen enkele bezoeker nog kent. Dat is ook niet zo gek, want het gaat om een prototype. In de winkel en op de openbare weg is het voertuig nog niet te zien geweest.
Voor de stand staan vier jonge kerels, die stiekem hopen op één, twee, misschien wel drie pre-orders. Tja, hoe mooi zou dat zijn? Maar wat er die twee dagen op de beursvloer gebeurt, overtreft hun stoutste dromen.
Eerste tekeningen geschetst
De jonkies om wie het gaat zijn Alain van Dijk (27), Rik Smits (28) en de broers Stijn (23) en Jasper Smit (27), vier boezemvrienden uit het Brabantse Vught. Een van de passies die ze als tiener al samen deelden, is het sleutelen aan brommers.
‘Alain heeft een achtergrond in industrieel design. In 2014 schetste hij al de eerste tekeningen van een elektrische bromfiets met retro-uitstraling’, vertelt Stijn Smit. ‘We zijn dat ding toen zelf gaan bouwen en kregen van mensen uit de omgeving ontzettend veel leuke reacties. Ze wilden weten waar ze dat voertuig konden kopen.’
Eysing wordt een startup
‘Ik was net gestopt met mijn studie geschiedenis en had wat tijd over om Alain en Rik te helpen met hun project. Zij waren in de schuur bezig met het design en droomden hardop over een nieuw merk. Commercieel was er alleen nog niks uitgewerkt.’
Smit laat een video schieten in de Ardennen, die al snel duizenden views op YouTube scoort. Het wakkert het enthousiasme van de jonge ondernemers verder aan. En dan komt dat weekend in de RAI Amsterdam. Voor hun kleine standje is het twee dagen lang een gekkenhuis. Als de beurs erop zit, staan er maar liefst honderd voorbestellingen in hun boekje.
Klein detail, ze hebben dan nog helemaal geen product dat de weg op mag.
De RDW kijkt mee
In elk goed verhaal zitten strubbelingen, met een hoofdpersoon die het moeilijk heeft. Bij dat deel zijn we nu aangekomen. Want om van een prototype naar een verkoopbaar product te gaan, blijkt nog een hele opgave. Zeker omdat in dit geval ook de RDW meekijkt. Voordat een nieuw voertuig door de toezichthouder wordt goedgekeurd, moet er heel wat water door de Rijn.
‘Dit proces heeft zeker anderhalf jaar geduurd. Dat we bijna alle onderdelen zelf hebben ontwikkeld, maakte het voor ons ingewikkelder. Neem bijvoorbeeld de 26 inch velgen, daar bestonden nog geen goedgekeurde banden voor. Ook die moesten we dus zelf designen’, zegt Smit.
Elk detail wordt tijdens zo’n proces onder een vergrootglas gelegd. ‘De voetsteunen waren mooi afgewerkt, maar hadden volgens de keurmeesters van de RDW net iets te scherpe zijkanten. Ook dat moet je dan weer aanpassen.’ Maar ook daar slaagden de ondernemers van Eysing in. Hun Original Pioneer mag inmiddels in heel Europa de weg op.
Eysink aan boord
De financiering van het bedrijf leest als een klassiek startup-verhaal. Eerst zijn de studiefinancieringen er doorheen gejast, vervolgens hebben vrienden en familieleden als pinautomaat gediend.
‘Wat ons zeker heeft geholpen, zijn de inkomsten uit pre-orders, waarbij toekomstige afnemers alvast de helft van het aankoopbedrag hebben overgemaakt. Daarnaast hebben we een paar kleine rondes gedaan’, vertelt Smit.
Een van die investeerders is Martin Eysink. Hij is nazaat van de befaamde familie die in 1897 de eerste Nederlandse auto bouwde, in een kleine rijwielfabriek in Amersfoort. Dan snap je ook meteen waar de naam Eysing vandaan komt. ‘Ons model is geïnspireerd op de Eysink Alpenjager, een vooroorlogse motorfiets die is ontworpen door de zoon van oprichter Dick Eysink’, vertelt Smit.
Pininfarina valt voor Eysing
Van toen terug naar nu. In de lente van dit jaar werd het Brabantse bedrijfje opgemerkt door de topontwerpers van Pininfarina. Die naam zegt mensen die weinig met auto’s hebben waarschijnlijk niet zoveel, maar een paar van hun ontwerpen zijn wereldberoemd. Denk aan de legendarische Ferrari Testarossa en de Maserati Quattroporte. Of, als het wat minder sportief mag: de Peugeot coupés in andere tijden.
Een totale shock, noemt Smit het moment waarop ze het LinkedIn-bericht van de Italianen lazen. ‘We dachten eerst aan een grap, maar nog geen twee weken later was ik te gast op hun hoofdkantoor in Turijn.’
Opnieuw naar de beursvloer
‘We hebben maandenlang ons mond moeten dichthouden, maar nu mag het nieuws naar buiten. Donderdag gaat het doek eraf en wordt ons nieuwe model onthuld: de Eysing PF40, designed by Pininfarina. Waarschijnlijk gaan ze in het voorjaar van 2024 de weg op. We hebben al een paar bestellingen binnen, met name uit het Midden-Oosten.’
De plek waar dat gebeurt, kan niet symbolischer: de Masters EXPO in de RAI. De plek waar het vier jaar geleden echt begon voor het viertal.
‘We worden platgebeld met proefritaanvragen’, stelt Smit. ‘Ook uit andere landen.’ Het bedrijf wil nu de productie gaan opvoeren en bouwen aan een dealernetwerk in Europa en het Midden-Oosten. Daarvoor is vers groeigeld nodig. Eysing verwacht dan ook in 2023 een nieuwe ronde te gaan doen.
Lees meer over mobiliteit:
- Deze Eindhovense elektrische auto haalt CO2 uit de lucht
- Voor e-busbouwer Ebusco klopt nu eindelijk het financiële plaatje
- Toet! Toet! Het zonneautootje van Squad Mobility komt eraan