Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Niet spelen met andermans geld

Hoe zorg je dat de belangen van het management en de onderneming beter op elkaar aansluiten? Laat de top aandelen nemen in het eigen bedrijf, oftewel co-investeren. De voorzichtige Nederlandse manager wil er voorlopig nog niet aan.

In tegenstelling tot de Angelsaksische landen, is in continentaal Europa het idee dat de top belegt in het eigen bedrijf nog niet echt ingeburgerd. "In de VS en het VK is dat wel anders, daar moet de ceo vijf tot zelfs acht keer zijn jaarsalaris in aandelen hebben", zegt Piia Pilv van hr-adviesbureau Mercer.

Verantwoordelijkheid

Co-investeren is een middel dat ervoor zorgt dat de belangen van het topmanagement en het bedrijf en zijn aandeelhouders meer gelijk op lopen. Als een aanzienlijk deel van het vermogen van een bestuurder in aandelen van het bedrijf zit, loopt hij net als elke andere aandeelhouder risico. Hij profiteert als het de onderneming voor de wind gaat en de koers oploopt. Maar als het tegenzit en de koers zakt in, voelt hij dit direct in zijn vermogen.

Volgens Pilv zijn er drie manieren waarop bedrijven co-investeren invoeren:

  • Verplichten om vast te houden aan een beloning in aandelen
  • Verplichten om met een deel van de beloning aandelen in het bedrijf te kopen
  • Bij binnenkomst met privégeld aandelen kopen

Zweden en Siemens-top doen het wel

Hoewel de methode in Europa nog niet echt voet aan de grond vindt, zijn er uitzonderingen. Het Duitse Siemens gaat bijvoorbeeld vrij ver met zijn beloningsbeleid. Econoom Hermann Simon wees er tijdens Management 2012 op dat de Duitsers het co-investeren inzetten als methode om van managers ondernemers te maken. De ceo van Siemens is verplicht om minstens drie jaarsalarissen aan aandelen te bezitten. Overige bestuursleden moeten tenminste twee jaarsalarissen in aandelen Siemens steken. Als de koers van het aandeel zakt, moeten ze zelf extra investeren om boven de ondergrens te blijven.

Ook Zweden neemt een uitzonderingspositie in in Europa. Volgens Pilv vraagt een grote meerderheid van de Zweedse ondernemingen 75 procent van zijn bestuurders om een co-investering. Daarbij speelt een rol dat relatief veel Zweedse bedrijven in handen van investeringsfondsen zijn. "Het is een overloopeffect van private equity. Buitenlandse managers hebben er wel moeite mee als ze bij een Zweeds bedrijf komen." Onderdeel van de handelswijze van de meeste private equity-investeerders is dat het management een belang neemt.

Nederlandse manager risicoavers

Ondanks een toenemende rol van private equity in het Nederlandse bedrijfsleven, is co-investeren hier nog niet erg populair. Dit bleek onlangs nog bij de verkoop van Bol.com aan Ahold. Bol-topman Daniel Ropers zei dat hij blij was dat hij zijn aandelen over kon doen aan de supermarktgigant. Hij liet doorschemeren dat de bestuurders met tegenzin hun spaarpotten hadden omgedraaid om een stukje Bol.com te kopen.

Volgens Pilv is het Bol.com-voorbeeld tekenend voor de Nederlandse manager. Hij of zij is risicoavers en als er een beloningsprogramma is waarmee de manager een belang krijgt in het bedrijf, stapt hij of zij er weer uit zodra het kan. "In vergelijking met andere landen is er een behoorlijke terughoudendheid."

Een uitzondering is de financiële sector. Na de financiële crisis is vanuit de overheid de eis gekomen dat slechts een klein deel van de variabele beloning uitgekeerd mag worden in cash. De rest moet in de vorm van aandelen worden betaald. "We zouden wat spillover-effecten naar de industrie verwachten", aldus Pilv. Of dat ook gaat gebeuren zal moeten blijken. Duidelijk is wel dat de samenleving – in de woorden van econoom Simon – verwacht dat managers niet zomaar meer met andermans geld kunnen spelen, zonder er verantwoordelijkheid over te dragen.

Lees ook: