Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

10 signalen dat de maakindustrie terug is van nooit weggeweest

Lange tijd is de maakindustrie verguisd, maar nu wordt ze weer algemeen erkend als onmisbaar voor de toekomst van de BV Nederland.

Grote boten, kleine boten, gigantische kranen, snelle achtbanen, ingenieuze pompen, innovatieve verpakkingen, simpele pallets, allerlei machines en de kleinste chips: Nederlandse bedrijven maken het allemaal, maar vrijwel niemand die hun namen kent of het lijkt te weten. Of liever: leek te weten, want de laatste maanden staan productie­bedrijven opeens volop in de spotlights. En terecht. 10 signalen dat de maakindustrie terug is van nooit weggeweest:

#1. Volop verborgen kampioenen

Philips, AkzoNobel, ASML, NXP, Hunter Douglas, SBM Offshore, Aalberts Industries, Stork Technical Services, ASMI en VDL Groep: de grote namen van de Nederlandse maakindustrie kent vrijwel iedereen, over de hele wereld. Maar ze zijn zeker niet alleen. Iets minder goed zichtbaar opereren talloze Nederlandse maakbedrijven, die stuk voor stuk excelleren in hun eigen niche, en vaak wereldmarktleider zijn zonder bij het grote publiek bekend te zijn. Het zijn deze bedrijven, die MT en Mazar Berenschot Corporate Finance (MBCF) op een rij zetten in de Maakindustrie 100. Het zijn maakbedrijven die een omzet van minder dan een half miljard euro hebben, maar ten opzichte van de grootste 10 Nederlandse maak­bedrijven wel een hogere marge (5,8 versus 5,5 procent) kennen en een hoger rendement op geïnvesteerd vermogen (11,0 versus 6,8 procent). Samen zijn ze goed voor 11,75 miljard euro omzet (2012). ‘Het zijn de hidden champions’, zegt Hein Stoops, onderzoeker bij MBCF. ‘Je blijft je verbazen over wat voor bedrijven er in Nederland zijn.’

#2. Grote (verwachte) productiegroei

Hoe belangrijk is de maakindustrie eigenlijk? In een recent rapport meldt ING dat de maakindustrie niet alleen de grootste exporteur is van alle sectoren (62 procent van het totaal), het is ook de grootste ­inkoper (met jaarlijks ruim 60 miljard euro binnen Nederland). Nog meer goed nieuws: ‘Met een verwachte groei van 2 procent in 2014 groeit de sector in 4 van de laatste 5 jaar harder dan de economie als geheel.’ Binnen de totale industrie speelt de maakindustrie een belangrijke rol, aldus het rapport: ‘De toegevoegde waarde die de maakindustrie realiseert, neemt de laatste 10 jaar sneller toe dan die van de industrie als geheel.’ Ook is de productiegroei van de Nederlandse maakindustrie de laatste 10 jaar groter dan die van de meeste Europese landen, meldt ING. Nederland moet alleen Oostenrijk en Duitsland voor zich dulden.

#3. Het lintje van ­Wim van der Leegte

Het is weer cool om te koketteren met de Nederlandse maakindustrie. Toen ondernemersheld Wim van der Leegte (foto onder) eind april voor de tweede keer een lintje kreeg, zei EZ-minister Henk Kamp: ‘Wat de maakindustrie is voor de Nederlandse economie, is Wim van de Leegte voor de maakindustrie.’ Een dubbele boodschap, die zowel het belang van de maakindustrie als de rol die Van der Leegte daarin speelt benadrukt. De ondernemer achter de VDL Groep kreeg de onderscheiding voor het redden van autofabriek Nedcar en voor ‘de bevordering en het behoud van werkgelegenheid’ in Noord-Brabant. Dankzij Van der Leegte rollen waarschijnlijk deze zomer BMW Mini’s van de lopende band in Born, terwijl BMW zelfs een nieuw model Mini wil gaan produceren in de fabriek, zo maakte het autobedrijf recentelijk bekend.

Wim van der Leegte, door Jacqueline de Haas

#4. Steun van links tot rechts

Kamp is niet de enige politicus die Hollandse productiebedrijven een hart onder de riem steekt. Ook Diederik Samsom, partijleider van de PvdA, zei eerder dit jaar tegen het FD (achter inlog) dat politiek Den Haag veel sterker moet inzetten op de maak­industrie. ‘Nederlanders kunnen heel goed nieuwe dingen bedenken, uitvinden. We zijn ook heel sterk in verkopen. De koopman zit diep in ons, die raken we nooit meer kwijt. Maar we moeten ook weer dingen gaan maken.’ Later in het gesprek zegt hij: ‘De robotisering waarvoor wordt gewaarschuwd vindt vooral plaats in sectoren waar je het tot voor kort niet verwachtte: in de verzekeringsbranche en ­accountancy. In de maakindustrie werken robots en werknemers juist samen. Daardoor kan de robotisering juist tot méér werk leiden.’

#5. Het gefluister van de adviseurs

Samsom verzon zijn pakkende krantenkop niet zelf, dat deed de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Eind 2013 publiceerde de raad het rapport ‘Naar een lerende economie’, dat uitgebreid stilstaat bij het belang van de Nederlandse maakindustrie. Natuurlijk, zo schrijven de onderzoekers, ons land is een diensteneconomie, maar de laatste 4 decennia daalt het aandeel van de maakindustrie vergeleken met andere landen slechts traag. Daarnaast benadrukken ze dat de Nederlandse diensteneconomie niet zonder een goed draaiende maakindustrie kan, want de twee zijn meestal sterk met elkaar vervlochten: waar iets wordt gemaakt, zijn diensten nodig, en vice versa. De ­onderzoekers: ‘Sommige regio’s draaien uitsluitend op een dienst- of maakindustrie, maar die regio’s vormen een minderheid.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

#6. Zelfs Obama zegt het…

Ook internationaal lijkt de focus op maakbedrijven toe te nemen. Zo riep de Amerikaanse president Barack Obama vorig jaar in zijn State of the Union het congres op om ervoor te zorgen dat de volgende revolutie in productie Made in America is. In februari van dit jaar kondigde hij de lancering van twee innovatie-hubs aan, die onder andere zijn gericht op de productie van lichtgewicht metalen. Obama wil uiteindelijk een netwerk neerzetten van 45 innovatie-instituten rond de Amerikaanse maakindustrie. Hij heeft buitenlandse bedrijven opgeroepen om te investeren in banen in de Verenigde Staten, want ‘er is geen betere plek op aarde om business te bedrijven dan Amerika’. Daar zijn we het uiteraard niet mee eens, en gelukkig zijn er in Nederland ook genoeg bedrijven die dagelijks het tegendeel bewijzen…

#7. Jaloezie uit het buitenland

Duitsland is en blijft natuurlijk de maakindustriekampioen van Europa. Ter illustratie: de ­Nederlandse maak­industrie produceerde in 2013 voor 78 miljard euro, Duitsland deed bijna 1.000 miljard euro, volgens onderzoekers van ING. Het aandeel van Nederland in de Europese productie bedraagt nog geen 3 procent. Toch roept de Nederlandse maakindustrie ook bewondering op bij Duitse bedrijven. Deutsche Bank benoemde de maakindustrie in de regio Eindhoven eind 2013 bijvoorbeeld tot de beste wereldwijd. ‘Sommige hightech en automotive bedrijven hebben zich zelfs zo doorontwikkeld dat ze nu mondiaal gezien tot de belangrijkste marktspelers behoren. Onderdeel van hun succes is dat ze gevoed worden door leveranciers uit de regio die tijdig kunnen leveren en de hoogste kwaliteit bieden’, aldus Peter Lingmont, head of coverage commercial banking regio Eindhoven van de Deutsche Bank.

#8. Alle lichten op groen, vooral in export

Toeval of niet, twee grote industriële Nederlandse concerns kwamen begin deze maand met zeer goede resultaten naar buiten. TKH, onder meer actief in bandenproductie, gebouwen en telecom, zag zijn omzet afgelopen jaar met ruim 10 procent toenemen. Kendrion, producent van elektromagnetische componenten en #30 in de Maakindustrie 100, kwam op dezelfde dag zelfs met een groei van 47 procent (oké, toegegeven: daarvan was maar 6 procent op eigen kracht). Deze bedrijven zijn niet de enige: de goede cijfers kwamen daags na verschijning van een rapport waarin ABN Amro stelde dat voor de 56.545 industriële bedrijven in Nederland ‘alle lichten op groen’ staan, vooral in de export.

#9. Nederland, misschien wel een productieland 

Wordt Nederland weer interessant als vestigingsplaats voor maakbedrijven? Of wordt de productie zelfs teruggehaald uit het buitenland, zoals soms wordt beweerd? Niet te vroeg juichen, want ‘de wens lijkt hier de vader van de gedachte’, schrijft ING. ‘Voor 1 op de 3 bedrijven die buitenlandse productie starten/uitbreiden, betekent dit minder productie in Nederland.’ Maar er is ook goed nieuws: ‘Van de bedrijven die productie in Azië heeft, speelt 10 procent met de gedachte productie uit Azië binnen 5 jaar terug te halen naar Europa.’ De Boston Consulting Group (BCG) zorgt voor nog een lichtpuntje. Uit hun recente Cost Competitiveness Index blijkt dat de laatste 10 jaar een verschuiving heeft plaatsgevonden in productiekosten. Mexico is opeens goedkoper dan China, Brazilië is juist heel erg duur en Groot-Brittannië blijkt de goedkoopste productielocatie van West-Europa. Ook Nederland doet het goed, concludeert BCG: ‘Groot-Brittannië en Nederland hebben hun concurrentievermogen ten opzichte van andere exporteurs in West en Oost-Europa vergroot.’

#10. Investeerders waren al wakker

Dit alles is natuurlijk allang gesneden koek voor investeerders, die niet meewaaien met de politieke winden, maar die gewoon kijken waar winst te halen valt. Productiebedrijven zijn dan ook al sinds jaar en dag een gewillige ‘prooi’ voor participatiemaatschappijen en private equity-partijen, onder andere omdat ze een hoog rendement op geïnvesteerd vermogen laten zien. Terwijl de totale Nederlandse economie vorig jaar nog met een half procentje kromp, boekten de bedrijven uit de Maakindustrie 100 een omzetgroei van 3 procent, en de top-10 zelfs nog meer: 3,3 procent. En ook het rendement is goed: de 100 bedrijven gaven 11 cent terug op elke geïnvesteerde euro, terwijl de top 10 zelfs uitkomt op 23,53 procent. Hein Stoops, die namens MBCF de ranglijst opstelde: ‘De markt voor transacties is momenteel niet supergoed, maar in de maakindustrie zien we genoeg gebeuren. Investeerders vinden deze sector interessant en uniek, want het zijn bedrijven die je snel kunt opschalen en die hoge rendementen kunnen halen.’

Meer over de Maakindustrie?