De publieke opinie rondom bonussen van topbestuurders is op hol geslagen, vindt Nederlands invloedrijkste commissaris Cees van Lede. “Ik wil begrip kweken voor differentiatie”, zegt hij tegen het FD. “Beloningen kunnen niet achterblijven als bedrijven internationaal willen blijven meetellen.”
De oud VNO-voorman, gepokt en gemazeld als commissaris bij onder meer Philips en Shell, vindt het nogal wat uitmaken of je voor een puur Nederlands bedrijf werkt, een genationaliseerde bank of een multinational als Shell, Unilever of Heineken.
Puur Nederlandse bedrijven moeten volgens Van Lede geen te grote broek aantrekken door zich internationaal te vergelijken. Of bewust peergroups uitzoeken die stuk voor stuk veel groter zijn dan zijzelf. “Wat ook opvalt is dat bedrijven die een groot onderdeel afstoten, daarna zelden hun beloningen bijstellen. Terwijl dan toch een bescheidener salaris past.”
Voor de groep multinationals is dat anders. Daar is meebewegen de enig denkbare optie. Zo is het volgens Van Lede onvermijdelijk dat de beloningen bij bijvoorbeeld Heineken fors omhoog gaan. “In marktwaarde is Heineken Akzo Nobel voorbijgestreefd en vergelijkbaar met Philips. Bij zo’n groot bedrijf, met zo’n internationaal karakter, past een internationaal marktconforme beloning. De overname van het Britse Scottisch & Newcastle dwingt daar ook toe. Bij Engelse bedrijven is het beloningsbord altijd behoorlijk vol. Dat leidt na overname tot frictie, zeker binnen de concerntop. Dan moet je ingrijpen.”
Heineken bevroor de beloning van de top voor drie jaar, maar zet dat beleid nu dus aan de kant. “Commissarissen moeten het beloningsbeleid beter uitleggen”, vindt Van Lede. “Wat het publiek niet pruimt is niet presteren en wel betaald krijgen. Je bedrijf vernielen en toch een zak geld krijgen.”
Bron: Financieel Dagblad
