Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Tien jaar wachten op stroom: infrastructuur moet weer staatsbelang worden

Terwijl andere landen hun infrastructuur moderniseren, verzandt Nederland in procedures en plannen. We hebben niet nóg een rapport nodig, maar een radicale herziening van onze omgang met infrastructuur, schrijven Stijn Grove en Kees Verhoeven.

elektriciteitsnetwerk nederland beland overheid
Infrastructuurbeleid moet terug naar het hart van de nationale agenda, schrijven Stijn Grove en Kees Verhoeven. Foto: Getty Images

In de geschiedenis van succesvolle landen zie je vaak een terugkerend patroon: ze bouwen eerst sterke fundamenten — infrastructuur, instituties, kapitaalstructuren — en op basis van de opgebouwde voorsprong ontstaan vervolgens ecosystemen die innovatie, welvaart en geopolitieke invloed genereren. Nederland was daar decennialang een schoolvoorbeeld van.

De fysieke infrastructuur, bestaande uit een intensief wegennet, efficiënte havens en een luchtvaartknooppunt van wereldformaat, vormde samen met een van de meest geavanceerde digitale netwerken de basis voor een indrukwekkend economisch fundament.

Het resultaat mocht er zijn: sterke bedrijfstakken in onder meer logistiek, voeding en hightech. In dit soort ontwikkelingen speelt toeval een rol, maar bovenal was het Nederlandse succes een logisch gevolg van decennialang goed beleid, internationale oriëntatie en investeringsvisie.

Systeemstagnatie: waarom voorsprong kan omslaan in achterstand

Zoals systemen kunnen groeien, kunnen ze helaas ook stagneren en afglijden. Vaak niet door één plotse klap, maar door een geleidelijke opeenstapeling van gebeurtenissen en het langdurig negeren van bijhorende signalen. Nederland bevindt zich nu in precies zo’n neergang.

We bevinden ons in de paradoxale situatie dat we als één van de meest geavanceerde economieën van de wereld de langste wachttijd in Europa hebben voor een stroomaansluiting. Gemeenten, bedrijven en instellingen wachten in ons land tot tien jaar op toegang tot een basisvoorwaarde van elke moderne economie: elektriciteit.

Terwijl digitalisering als gevolg van AI, cloud en datagedreven industrieën explodeert en de mondiale verhoudingen steeds meer gedomineerd worden door technologische innovatiekracht, blijft Nederland hangen in beleidsvertraging, planologische stilstand en systeemoverspanning.

Kritiek van de rekenmeester: overheid faalt bij uitvoering

Niet voor niets uitte de nationale rekenmeester deze week scherpe kritiek op de prestaties van de overheid: er zijn te weinig resultaten en beloften worden onvoldoende waargemaakt. Aanvankelijk leek het wel los te lopen, maar inmiddels begint het ons lelijk op te breken.

Lees ook: Het stroomnet zit niet vol, dus die 195 miljard euro voor uitbreiding is niet allemaal nodig

Dat er door historische keuzes geen stroom en geen bouwgrond is, is erg. Dat er door een gebrek aan visie geen perspectief is, is erger. De infrastructuur die voorheen ons concurrentievoordeel was, is nu een bottleneck. Woningbouw voor volgende generaties wordt letterlijk van het net gehouden. Productiebedrijven die onze maakeconomie vormen, kunnen niet verduurzamen. Datacenters, cruciaal voor digitale autonomie en AI-ambities, mogen niet uitbreiden.

Ook fysieke netwerken zijn in verval: Schiphol moet krimpen zonder robuust alternatief. Spooruitbreidingen blijven steken in procedures. En de haven van Rotterdam – jarenlang een bron van welvaart en werkgelegenheid – verliest terrein door investeringsonzekerheid en inconsistent beleid.

Kapitaalvlucht: bedrijven vertrekken naar landen met visie

De gevolgen zijn voorspelbaar. Als knelpunten en hinderpalen zich ophopen terwijl ingrepen uitblijven, wijkt kapitaal uit naar plekken waar snelheid en visie wél worden geboden. Innovaties vertrekken. Investeringen drogen op. De economische motor vertraagt. En daarmee verdwijnt niet alleen lokale werkgelegenheid, maar ook het vermogen om internationaal soeverein, weerbaar en concurrerend te blijven.

We hebben de mond vol van “strategische autonomie” en “digitale soevereiniteit”. Maar autonomie zonder infrastructuur is een illusie. Geen stroom betekent geen werkvermogen. Geen ruimte betekent geen bedrijvigheid. Geen strategie betekent geen invloed.

De oplossing: infrastructuur terug naar hart van nationale agenda

Wat nu nodig is, is niet de zoveelste onderzoekscommissie of papieren strategie, maar een radicale herziening van onze omgang met infrastructuur. We moeten het gaan zien als een zaak van vitaal en strategisch belang. Infrastructuurbeleid moet daarom terug naar het hart van de nationale agenda. Niet als plichtmatige bijlage bij klimaat of digitalisering, maar als cruciale voorwaarde vóór beide.

Lees ook: Batterij-expert iwell groeit hard dankzij netcongestie: ‘Wij zorgen dat het licht blijft branden’

Daarbij zijn heldere keuzes nodig: over de groeilocaties voor economische activiteit, over de toegang voor bedrijven en burgers tot elektriciteit en vooral over het nemen van centrale regie en Rijksverantwoordelijkheid.

Cruciaal is dat we een uitvoeringsstructuur opbouwen die doet wat nu ontbreekt: beslissingen daadwerkelijk nemen, kansen doelgericht benutten en knelpunten doortastend oplossen. Dat betekent ingrijpen in het elektriciteitssysteem zelf: meer handelingssnelheid door netbeheerders, versoepeling van vergunningprocedures, het tijdelijk overrulen van lokale blokkades en het bundelen van bevoegdheden om netuitbreidingen in maanden in plaats van jaren te realiseren. We hebben geen gebrek aan rapporten of ambities, maar aan een systeem dat kan leveren.

Van reactief naar proactief: Nederland moet de regie teruggrijpen

Jarenlang hebben we geprofiteerd van een zorgvuldig opgebouwde systeemvoorsprong, maar we moeten de realiteit nu onder ogen zien: succes in het verleden biedt geen garantie meer voor de toekomst. Ons elektriciteitssysteem behoorde tot het betrouwbaarste ter wereld, maar het netwerk is verouderd en de energietransitie legt er een ongekende druk op. Met verstikkende congestie als gevolg.

Zonder structurele ingrepen wordt onze voorsprong een achterstand. Nederland moet van inactief of reactief naar proactief en assertief. Zo niet, dan verliezen we niet alleen slagkracht en aanvalsvermogen, maar ook de mogelijkheid om überhaupt nog aan het spel mee te doen.