Nederlanders beheersen de Engelse taal het best in vergelijking met andere landen waar het niet de moedertaal is. Zo zeggen de statistieken. Maar daarin blijken Nederlanders zichzelf een tikkeltje te overschatten, aldus Buffi Duberman, taalcoach, docent en schrijver van het boek 100 ways to save your ass in English. Ze is geboren in New York, heeft parttime gestudeerd in Cambridge en woont in Den Bosch.
‘Zet je hier in Nederland de radio aan, dan hoor je alleen Engelse liedjes. Voor Nederlandse liedjes moet je overschakelen naar een aparte zender. Nederlanders kunnen Netflix volgen zonder ondertiteling, Engelse boeken lezen. Ze worden voortdurend blootgesteld aan Engels. Dus ja, hun ogen en oren begrijpen Engels. Maar de mond, die wil nog wel eens haperen. Het Engels op een accurate en natuurlijke manier gebruiken, dat lukt Nederlanders vaak niet. Het is functioneel en it gets the job done. Maar mooi is het niet.’
When en if
Waar veel Nederlanders de fout in gaan is bijvoorbeeld het gebruik van when en if. ‘Bij zakelijke onderhandelingen zeggen veel Nederlanders: when we agree, we will do that. Het woord when impliceert dat je een commitment doet, dat de deal is gesloten. Als je if gebruikt, gaat het om een hypothetisch geval, de deal is nog niet rond. Eén woord kan dus een hele deal in een verkeerd licht plaatsen.’
Ook merkt Duberman verwarring over verleden en tegenwoordige tijd. ‘Zo stelde ooit iemand van Akzo Nobel zich aan me voor en vertelde ‘I have worked for Philips for two years’. Maar je werkt toch voor Akzo Nobel, dacht ik. In het Nederlands betekent ‘Ik heb gewerkt’ dat iets voorbij is. In het Engels betekent I have worked dat iets nog bezig is. Om aan te geven dat het echt voorbij is, gebruik je I worked.’
Slecht nieuws broodje
Engelse uitglijders hebben volgens Duberman vaak met stijl te maken. ‘Nederlanders worden in het buitenland vaak als bot gezien. Nederlanders komen meteen to the point. Die directheid werkt ook door in het Engels en dat kan behoorlijk agressief overkomen. Zo hoor ik Nederlanders vaak zeggen: No. It’s impossible. Waar je in het Engels zou zeggen: Unfortunately, that’s not possible. Of: it’s not possible at the moment.’
‘Ik noem dit altijd het slecht nieuwsbroodje: iets negatiefs in iets moois, iets zachts verpakken. Een andere zin die Nederlanders vaak gebruiken is: Are you going to do that or not? Dat is echt superbedreigend. Je verwacht dat diegene een paardenkop in je bed gaat leggen. Zeg dus aan het eind van de zin Aren’t you? Dus: You are going to do that, aren’t you?’
Een ander kleurenpalet
De woordenschat die Nederlanders hebben, is doorgaans groot, maar wordt ingezet voor elke situatie. ‘Je blijft schilderen met dezelfde kleuren.’ Formeel en informeel Engels bijvoorbeeld zijn twee heel andere dingen, aldus Duberman. ‘In het Nederlands heb je u en jij. In het Engels alleen you. Dat gebruik je voor zowel de Queen als de bakker. Packaging is daarom ook hier superbelangrijk. Can you help me?, vragen alle Nederlanders. Maar om dat beleefder en formeler te maken is het beter om could te gebruiken, of nog zachter: would you mind of please.’
Hoe je uitglijders in het Engels kunt voorkomen? ‘Openstaan voor feedback. Laat je Engelse teksten lezen aan een native speaker, vraag hoe het is gesteld met jouw Engelse spreektaal. Tijdens het zakendoen gaan mensen heus niet jouw Engels corrigeren. Maar die feedback is belangrijk. Anders zal jouw Engels nooit beter worden.’
Dit artikel is onderdeel van het dossier ‘Internationaal Zakendoen’ op mt.nl.
Lees ook:
- Pijnlijke Duitse taalblunders: ‘Hij noemde zijn collega een escortdame’
- Win het vertrouwen van je buitenlandse klant
- Zit Amerika wel te wachten op jouw product of dienst?