Het geld dat investeerders in groeibedrijven steken heet niet voor niks ‘durfkapitaal’: ongeveer 80 procent van de winst komt van 20 procent van de investeringen. Investeerders weten dus dat ze een hoop verliezen moeten verstouwen om die paar winnaars aan te kunnen boren die alle investeringen laten renderen.
Het Amerikaanse Union Square Ventures heeft bijvoorbeeld per fonds (USV heeft meerdere fondsen van 100 miljoen dollar of meer) minstens twee exits nodig van minimaal 1 miljard dollar, schreef Union-partner Fred Wilson een jaar geleden. Startup-analist CB Insights bundelde 40 van dat soort homeruns, en de verhalen achter die klappers, in een leerzaam overzicht.
Het zijn verhalen waaruit blijkt dat investeerders met een beetje mazzel, maar vooral veel doorzettingsvermogen, een toekomstige exit aanboren die nog veel meer binnenbrengt dan gehoopt. Zo knalde de 60 miljoen dollar die Sequoia Capital in WhatsApp had gestoken naar een kolossale 3 miljard dollar, toen Facebook de chatdienst in 2014 inlijfde. Toen webwinkel Alibaba in 2014 naar de beurs ging met een waarde van 231 miljard dollar, was de investering van het Japanse Softbank gegroeid van 20 miljoen dollar naar 60 miljard dollar.
Een gouden formule voor zo’n homerun is er niet, benadrukt CB Insights. De belangrijkste ingrediënten zijn goed onderzoek en – ook na de investering – toewijding bij het laten slagen van het bedrijf. Drie lessen uit de 40 grootste exits:
1. Eerst tijd, dan geld
Een investeerder die zich eerst grondig, en langdurig verdiept in een startup kan daarvoor rijkelijk worden beloond. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het verhaal van de Zweedse investeerder Creandum, die zich in 2007 voor 4,5 miljoen dollar inkocht bij Spotify. Die destijds gewaagde investering ging ruim tachtig keer over de kop (370 miljoen dollar) toen de muziekstreamer in 2013 naar de beurs ging.
Voordat Creandum überhaupt geld overmaakte naar het bedrijf van oprichters Martin Lorentzon en Daniel Ek hadden beide partijen er al 18 maanden aan meetings opzitten. In die periode overtuigden de ondernemers Creandum ervan dat er in de online muziekwereld wel degelijk ruimte was voor een alternatief voor piraterij. De onderhandelingen over een eerste investeringsronde zorgden voor een diepe, persoonlijke band tussen de ondernemers en de investeerder, waardoor Ek en Lorentzon uiteindelijk ook bewust voor Creandum deed kiezen.
Creandum-partner Fredrik Cassel schreef later dat hij in die periode ondernemerskwaliteiten ontdekte bij Ek en Lorentzon die aan anderen voorbijgingen. “We zaten dichter op het bedrijf dan bijna alle andere mensen in de vc-wereld, waardoor we de trekker over konden halen en daadwerkelijk konden investeren.”
2. Missie en visie zijn net zo belangrijk als geld
Goede investeerders geloven niet alleen dat bepaalde bedrijven uit zullen groeien tot een succes, ze hangen dat ‘geloof’ ook aan een rotsvaste filosofie over waarom juist dat soort bedrijven zullen slagen. Toen investeerders Kleiner Perkins en Sequoia in 1999 ieder 12,5 miljoen dollar staken in het destijds veelbelovende internetbedrijf Google, was een van de eisen dat oprichters Larry Page en Sergey Brin de leiding over hun bedrijf over zouden dragen aan een ervaren ceo.
Page en Brin probeerden onder die uitspraak uit te komen, maar kwamen na gesprekken met onder meer Steve Jobs en Jeff Bezos tot inkeer. Kleiner Perkins-partner John Doerr stelde het duo voor aan Eric Schmidt, die in 2001 ceo werd en Google door de dotcom-crisis loodste. Bij de beursgang in 2004 waren de investeringen van Kleiner Perkins en Sequoia ieder 300 keer over de kop gegaan, goed voor 4,3 miljard dollar per stuk.
Voordat investeerder Fred Wilson geld stak in Twitter had hij al een blog geschreven waarin hij zijn visie over Twitter als het nieuwe ‘status-netwerk voor het internet’ . En dat hij als investeerder het vinden van een businessmodel van latere zorg zou vinden, de dienst moest eerst vooral betrouwbaar worden en groeien. Jack Dorsey en Ev Williams vonden Wilsons these zo overtuigend dat zij hem als investeerder kozen.
3. De eerste indruk is (geen) goud waard
De beursgang van Snap (Snapchat) in 2017 betekende een feestje voor investeerder Benchmark, dat zijn aandeel zag exploderen naar een waarde van ruim 3 miljard dollar. Essentieel voor Benchmarks succes was het negeren van het publieke imago dat Snapchat destijds had als een tikkeltje ranzige en pornografische chatdienst.
Maar het publiek en de media onderschatten waar Snapchat toe in staat was, dachten Benchmark-partners Matt Cohler en Mitch Lasky. De vermeende “sexting”-app werd door veel gebruikers die de twee investeerders spraken in een adem genoemd met Facebook, Instagram, en Twitter.
Toen zij voorbij publieke imago dachten zagen zij een gouden kans voor de dienst van Evan Spiegel Mensen denken vaak aan porno als voor de hand liggende toepassing, maar dat wil niet zeggen dat dit soort bedrijven niet succesvol wordt, schreef analist Susan Etlinger eerder.