Met Mollie (foto boven) en MessageBird kreeg Nederland er onlangs twee unicorns bij, oftewel niet-beursgenoteerde bedrijven die door investeerders worden gewaardeerd op minimaal 1 miljard dollar. Maar die drempel halen Europese startups veel minder vaak dan in de VS, concluderen de marktvorsers van McKinsey.
Om te achterhalen hoe dat komt namen zij een groep Europese, Amerikaanse en Indiase startups onder de loep die tussen 2009 en 2014 durfkapitaal ophaalden. Europese startups bleken na die eerste kapitaalinjectie 30 procent minder vaak door te groeien naar minimaal een Serie C-financiering of een exit (verkoop of beursgang) dan Amerikaanse startups.
En hoewel wereldwijd 36 procent van alle startups uit Europa komen, geldt dat maar voor 14 procent van alle unicorns. De VS levert 45 procent van alle startups, en 50 procent van alle unicornis.
Bron: McKinsey
Onbenut potentieel
Niet dat Europese startups vaker falen, benadrukt McKinsey, ze groeien alleen minder vaak door en blijven daarna hangen op een lager – maar vaak alsnog winstgevend – niveau. De consultant vermoedt dat er daardoor bij een aantal bedrijven sprake is van onbenut groeipotentieel.
Om de vicieuze cirkel compleet te maken: minder groei betekent dat er voor investeerders minder te kiezen valt, aangezien zij niet zozeer azen op winstgevendheid als op een flinke exit.
Vijf zaken die de groei van Europese startups afremmen:
1. Een gefragmenteerde markt
Open grenzen of niet, Europa is nog steeds een verzameling landen met elk hun eigen taal, consumentengedrag en regels. Kan een startup in de VS zijn marketing relatief makkelijk uitrollen naar alle staten, in Europa is een land-voor-land-aanpak vereist. Om qua omvang dezelfde markt te kunnen benaderen moet een Europese startup 28 verschillende landen zien te veroveren.
Deze fragmentatie verklaart ook waarom 70 procent van alle Europese unicorns ook buiten Europa actief is, terwijl maar 50 procent van de Amerikaanse unicorns ook buiten de VS opereert.
2. Gebrek aan later stage-kapitaal
Qua groeikapitaal worden de verschillen tussen Europa en de VS vooral duidelijk bij grotere rondes van pak ‘m beet 60 miljoen euro. Dat heeft niet alleen met het aanbod van startups te maken, maar ook met relatief risicomijdende Europese investeerders. Ook zijn Europese investeerders vaak simpelweg niet in staat om grotere bedragen in te leggen bij een vervolgronde. Niet verwonderlijk dat bedrijven als Mollie en MessageBird ook bij Amerikaanse investeerders aankloppen.
Sommige startups zullen zichzelf door een gebrek aan later stage-groeikapitaal eerder laten overnemen door bijvoorbeeld een Amerikaanse rivaal. McKinsey wijst onder andere op het beroemde voorbeeld van Booking.com, wiens Nederlandse oprichters in 2005 besloten om hun bedrijf voor – een achteraf schamele – 135 miljoen dollar te verkopen aan Priceline, in plaats van zelfstandig door te groeien met behulp van een nieuwe financieringsronde.
Het goede nieuws is dat, mede dankzij het instappen van Europese pensioenfondsen, het aantal grote financieringsrondes in Europa toeneemt. In 2019 waren er vier keer zoveel rondes van 100 miljoen (dollar) of meer dan in 2014.
3. Risicomijdende cultuur
Europese startup-ondernemers ervaren een grotere druk om (vroeg) succes te laten zien, terwijl een ‘failure’ in de VS meer als een bewijs van ervaring wordt gezien, stelt McKinsey. De consultant wijst erop dat dit sentiment is terug te zien in de media: zo zijn verhalen over ondernemerschap in Duitsland in 17 procent van de gevallen positief, vergeleken met 39 procent in de VS. Een meer risicomijdende cultuur zorgt ervoor dat ondernemers wat behoudender te werk gaan, en minder snel sturen op hypergrowth ten koste van winst op korte termijn.
4. Minder opties voor talent
Vergeleken met Amerikaanse hotspots als San Francisco of New York zijn ontwikkelaars in Europa een stuk goedkoper. Maar het aantrekken van talent wordt in Europa bemoeilijkt door ongunstige regelingen voor het verstrekken van aandelen en opties, vertellen ondernemers aan McKinsey. In Nederland pleiten Techleap en Dutch Startup Association al een tijdje voor een regeling waarbij werknemers pas in een later stadium fiscaal worden belast.
Tegelijk is er sprake van een kip-of-ei-probleem: in Europa lopen minder mensen rond die ervaring hebben met het opschalen van een bedrijf. Dat soort operationele kennis is onmisbaar om een startup bijvoorbeeld naar een beursgenoteerd bedrijf te kunnen brengen.
5. ‘Superhubs’ zijn te klein
Europese ‘superhubs’ zoals Londen, Parijs en Berlijn zijn in opkomst, maar hebben niet dezelfde concentratie van kapitaal, kennis en talent als San Francisco of New York. Daardoor is maar 30 procent van de Europese startups in zo’n stad gevestigd, vergeleken met 50 procent in de VS.
Verhuizen is in de VS makkelijker, maar dat voordeel ten opzichte van Europa lijkt nu te worden verkleind door de coronapandemie. Remote werken – zoals MessageBird vorige week een ‘work anywhere‘-beleid invoerde – zou het belang van ‘superhubs’ weleens kunnen verkleinen, vermoedt ook McKinsey.
Gelijkschakelen
Om alle uitdagingen te overwinnen zou Europa – simpel gezegd – meer op de VS moeten gaan lijken, lijkt McKinsey te suggereren. Regels en beleid zouden meer op elkaar afgestemd moeten worden, zodat startups makkelijker kunnen uitbreiden naar omliggende landen.
Een van de grootste kansen ligt op het gebied van B2B-startups, die andere bedrijven helpen bij het digitaliseren. Grote bedrijven en overheden zouden dit soort ondernemerschap kunnen aanjagen, zeker nu de coronapandemie zorgt voor meer vraag naar digitalisering. Europa is ook een ‘leider’ op het gebied van duurzaam ondernemen, ziet McKinsey, ‘en bevindt zich in een goede positie om daar de vruchten van te plukken’.
Foto: Mollie