Het was een wat ongemakkelijke opmerking van YouTube-ceo Susan Wojcicki eerder vandaag. In een live-interview wist Recode-journalist Kara Swisher uit Wojcicki’s mond te krijgen dat Facebook zou moeten stoppen te investeren in video’s. “I mean, I think they should focus on what they’re focused on”, zei Wojcicki. “I think they should get back to baby pictures and sharing.”
Maar goed, laat dat nu precies zijn wat Facebook in feite al doet. Afgelopen maand maakte het social media-platform bekend dat het berichten van familie en vrienden nadrukkelijker de voorrang geeft op die van bedrijven en nieuwsorganisaties. “We willen er zeker van zijn dat onze producten niet alleen leuk zijn om te gebruiken, maar ook goed zijn voor mensen”, stelde opricher Mark Zuckerberg tegen The New York Times.
Filterbubbel
Het probleem met deze strategie, zo beredeneerde de Amerikaanse krant direct, is dat het in potentie de filterbubbel versterkt. Je leest en kijkt dus meer wat je vrienden je voorschotelen. Stel bovendien dat enkelen van hen een nepnieuwsbericht delen, dan is de kans dat je die berichten ziet groter omdat Facebook ze voorrang geeft. En was het onbedoeld faciliteren van de verspreiding van nepnieuws niet juist een van de redenen waarom Facebook al maanden onder vuur ligt?
Voor mediabedrijven, die hun businessmodel sowieso al zagen wankelen door de techreus, betekende deze beslissing bovendien een extra klap. Facebook is mondiaal voor bijna de helft van de mediaconsumenten de belangrijkste nieuwsbron, zo constateerde het Reuters Institute for the Study of Journalism (RISJ) in 2016 in een analyse van mediagebruik in 26 landen. Door aan zijn algoritmes te sleutelen, lijkt het social media-platform mediabedrijven aan hun lot over te laten.
Braziliaanse exit
Het zorgde er afgelopen week al voor dat een van de grootste kranten van Brazilië besloot Facebook de rug toe te keren. Folha de São Paulo – goed voor 5,9 miljoen volgers – post sinds 8 februari geen berichten meer op het platform. Na een interne discussie op de redactie besloot de krant hiertoe vanwege Facebooks besluit om – in de woorden van de krant – “professionele journalistiek op de pagina’s van gebruikers te verminderen”.
Het mediabedrijf onderbouwde zijn stelling met een onderzoek, waaruit bleek dat de interactie op de pagina’s van de tien grootste kranten van Brazilie in januari 32 procent lager lag dan dezelfde maand een jaar eerder. De koers van Facebook daalde nog dezelfde dag. Tot dusver heeft het voorbeeld van Folha de São Paulo nog geen opvolging gekregen, maar als de interactiecijfers uit Brazilië iets zeggen over die van de mondiale mediabranche lijkt een revanche van meer mediapartijen voorstelbaar.
Unilevers miljarden
Het multinationale voedingsbedrijf Unilever deed er maandag nog een schepje bovenop. De Nederlands-Britse onderneming dreigt te stoppen met het adverteren op zowel Facebook als Google als deze partijen niet snel stoppen met “verdeeldheid creeëren” en “aanzetten tot haat”. De voedselonderneming lijkt hiermee te zeggen dat de techbedrijven niet genoeg doen om de verspreiding van nepnieuws tegen te gaan. Bedrijven worden bovendien moe van het soms slordige advertentiebeleid van de techreuzen. Zo zag Unilever zijn advertenties terug bij video’s van de Ku Klux Klan en een moslimextremist.
De zet van Unilever is er niet zomaar een. Het bedrijf heeft een advertentiebudget van 7,7 miljard euro. Tel daarbij op dat Facebook vrijwel zijn gehele jaaromzet van 40 miljard dollar in 2017 verkreeg door advertentie-inkomsten en de aard van de dreiging wordt duidelijk. Met andere woorden: corporates zouden het in potentie moeilijk kunnen maken voor Facebook als zij besluiten hun advertentiegelden elders te besteden. Het is voor Facebook dus een extra reden om betrouwbaar over te komen en fake news aan te pakken. Maar ga je daar te ver in, dan krijg je de media tegen je, getuige het Braziliaanse voorbeeld. Makkelijk is het allerminst voor Zuckerberg en co.
Kritische oud-medewerkers
En als het niet de media of Unilever zijn, dan zijn het wel de oud-medewerkers van Facebook zelf die het bedrijf in een hoek duwen. Na – ach ja – jaren een tonnensalaris te hebben opgestreken bij Facebook en Google, besloot een groep oud-medewerkers van deze bedrijven begin deze maand de aanval op hun oude melkkoeien in te zetten. Onder de naam Center for Humane Technology voeren zij sindsdien actie tegen de gevaren van technologie. Social media-gebruik kan tot verslavingen leiden en zelfs tot depressies, stellen zij. Uiteindelijk wil deze beweging een voorlichtingscampagne over technologiegebruik beginnen op 55.000 scholen in de Verenigde Staten.
Gebruikers lijken echter ook zonder deze beweging al minder tijd aan Facebook te besteden. Toen eind januari de jaarcijfers van Facebook uitkwamen, hoopte de techreus ongetwijfeld dat de aandacht vooral zou uitgaan naar de – toegegeven: spectaculaire – 47 procent omzetgroei van het bedrijf. Wel daalde het aantal Facebook-gebruikers voor het eerst in Facebooks grootste markten de VS en Canada. In 2017 nam het aantal gebruikers er met 700.000 gebruikers af naar 184 miljoen. Americans are logging off Facebook, kopte techwebsite Quartz de volgende dag veelzeggend.
Time well spent
Ook meldde Facebook dat gebruikers dagelijks 50 miljoen uur minder op Facebook hadden doorgebracht. Facebook framede het in zijn verslag dan weer slim door te zeggen: “We made changes to show fewer viral videos to make sure people’s time is well spent.” Toch opvallend: de woorden ‘time well spent’ hadden het gehaald tot het jaarverslag van Facebook. Het zijn dezelfde drie woorden die sinds jaar en dag worden gepropagandeert door oud-Google-medewerker Tristan Harris, die op zijn beurt weer een van de leidende personen is achter de Center for Humane Technology-beweging.
Facebook zal voor 2018 opnieuw 1 procent minder gebruikers in de Verenigde Staten krijgen, voorspelt onderzoeksbureau eMarketer. Onder de nieuwe gebruikers zouden voornamelijk ouderen vallen. Voor het eerst zou minder dan de helft van de Amerikaanse jongeren van 12 tot 17 jaar dit jaar maandelijks op Facebook zitten.
Het onderzoeksbureau voorspelt dit jaar verder een verlies van 2 miljoen gebruikers van 24 jaar of jonger voor Facebook. Deze gebruikers gaan voornamelijk naar Instagram en Snapchat. Daar kun je immers ook foto’s en video’s van vrienden bekijken, zonder dat je – in de woorden van Wojcicki – steeds afgeleid wordt door “baby pictures” van oudere gebruikers.