1. Creëer draagvlak
Als ondernemer ga je er misschien automatisch vanuit dat iedereen in de organisatie jouw vernieuwingsdrift hartstochtelijk omarmt. De praktijk wijst vaak anders uit. Innoveren betekent in de praktijk namelijk vaak dat processen veranderen of dat er functies verdwijnen en het is niet meer dan logisch dat sommige medewerkers daar een beetje nerveus van worden.
Succesvol innoveren lukt dan ook alleen als je in de organisatie voldoende draagvlak creëert. Ga met medewerkers in gesprek, organiseer inspiratiesessies en leg uit waar het in jouw branche naartoe gaat en welke rol jij daarin ziet weggelegd voor de eigen organisatie. Zo gaan mensen de noodzaak van verandering ook echt voelen.
2. Deel je visie
De beste ideeën komen nog altijd van de werkvloer. Daar de creativiteit stimuleren en medewerkers een beetje de juiste richting opduwen, doe je met het formuleren van een duidelijke visie. Zo schep je een kader waarbinnen mensen op ideeën kunnen broeden. Zonder visie geen innovatie.
3. Reserveer tijd en budget
Ondernemers die zeggen dat ze niet met innovatie bezig zijn? Ik moet ze nog tegenkomen. Toch blijft het in veel bedrijven maar al te vaak bij alleen roepen en blijven concrete acties uit. Wijs iemand aan die de kar gaat trekken en maak in de agenda van die persoon voldoende tijd vrij om serieus met een idee of concreet project aan de slag te gaan. In een organisatie waar iedereen continu wordt opgeslokt door dagelijkse zaken komt innovatie nauwelijks van de grond.
4. Cultuur scheppen
Succesvol innoveren lukt alleen met de juiste cultuur. Eentje die niet is gebaseerd op afrekenen, maar die ruimte biedt aan creativiteit. Vraag aan medewerkers bijvoorbeeld eens om drie dingen op te schrijven die ze vandaag kunnen verbeteren aan hun eigen werk, aspecten die ze volgend jaar denken te kunnen veranderen en hoe hun functie er over vijf jaar zal uitzien.
Deze input leidt ongetwijfeld tot verrassende ideeën. Schiet gekke plannetjes ook nooit meteen af, maar laat merken dat je openstaat voor niet alledaagse oplossingen.
5. Hutje op de hei
Ga als managementteam op zoek naar een aantal koplopers in de organisatie en beleg zo eens in het half jaar een strategiesessie. Bij voorkeur buiten de deur, op een plek waar de dagelijkse sores van de workflow even heel ver weg is. Tijdens zo’n hutje-op-de-hei-dag is het vooral ideeën spuien (niets is te gek) en luisteren naar de input van collega’s.
Wat gebeurt er in de markt, waar worstelen klanten mee en welke processen in de eigen organisatie lopen stroef? Zo hebben we zelf onlangs een lange sessie belegd over belangrijke vraagstukken waar de adviesbranche mee zit. Dat hun businessmodel op de schop gaat staat vast. De vraag is dan hoe wij daar als online productontwikkelaar betekenis aan kunnen geven.
6. Van buiten naar binnen
Maar hoe kom je nou concreet tot de juiste ideeën? Dat begint bij het stellen van de juiste vragen aan de juiste mensen in de organisatie. Hoe gebruikt onze klant over één, over drie en over vijf jaar onze producten of diensten? Neem technologische veranderingen daarin mee. Als je voldoende input hebt, werk dan vervolgens van buiten naar binnen.
Formuleer eerst de hoofdonderwerpen waarbinnen veranderingen verwacht worden. Besteed dan per onderwerp een kwartier tot half uur om tot goede ideeën en oplossingen te komen. Die hoef je niet meteen van A tot Z uit te werken, een ruwe schets op het whiteboard is voldoende.
Kijk vervolgens goed naar alle suggesties en vraag aan iedereen in het kamertje waar ze de meeste kansen zien en het liefst vandaag nog mee aan de slag willen. Rondom het beste idee stel je vervolgens een projectgroep samen, mensen die in de organisatie voor draagvlak moeten gaan zorgen.
7. Input van klanten
Innovatie komt niet alleen van binnenuit. Beschouw ook de markt en je klanten als inspiratiebron. Met Holder stimuleren we opdrachtgevers regelmatig om zelf actief over uitdagingen na te denken door gerichte vragen te stellen: ‘Zijn jullie als bedrijf al bezig met artificial intelligence, je concurrent namelijk wel!’. Of deze: wat is de grootste ergernis die in de organisatie leeft?
8. Definieer babysteps
Innovaties die te groot, te ingewikkeld en te onoverzichtelijk zijn lukken zelden. Vergeet de gedachte dat je eerste versie meteen helemaal perfect moet zijn. Innovatie is vaak een vorm van experimenteren, uit je comfort zone stappen en het toetsen van aannames. Een leerweg bovendien en daarmee nooit zonder risico. Beter is het daarom om de stappen ernaartoe zo klein mogelijk te maken. Zo kun je veel sneller naar de markt om te kunnen testen of er sprake is van een product-market-fit.
9. Stoppen ook een kunst
Zoals het moed kost om serieus met innovatie aan de slag te gaan, heb je ook lef nodig om de stekker uit een project uit te trekken. Bijvoorbeeld omdat er geen ruimte meer is voor verbetering of dat blijkt dat de markt er simpelweg niet op zit te wachten.
‘Doorgaan omdat we nu eenmaal begonnen zijn’, mag nooit als argument worden opgevoerd. Aan de andere kant moet je ook niet bij het eerste zuchtje tegenwind de handdoek in de ring willen gooien. Henry Ford kreeg ooit een boete omdat zijn eerste auto teveel lawaai maakte. Stel dat hij dan gestopt was! Tegenslagen horen er nu eenmaal bij.
10. Falen mag
En loopt een experiment uiteindelijk toch op niks uit? Jammer, maar maak er geen drama van. Reken medewerkers daar nooit op af, want dan weet je één ding in ieder geval zeker: ze zullen hun volgende idee niet opnieuw met je willen delen.
Via Arjan Stet, commercieel manager bij Holder