Voor het delen van huizen, auto’s, boten, kennis én geld kun je in Nederland inmiddels terecht bij een slordige aantal van 250 verschillende platforms. “Onze voorspelling is dat er tot 2017 nog zeker honderd bij komen, en er ook weer veel zullen verdwijnen,” zegt Arets.
Tijd voor een handzaam overzicht, vond de deelexpert, die voor dit project onder meer samenwerkt met ‘deelprofessor’ Koen Frenken (Universiteit Utrecht) en partners Centraal Beheer en Stichting Doen. De site telt op het moment van schrijven een overzicht van 130 deeleconomieplatforms.
Mooie website. Wat is het doel precies?
“We willen een duidelijk overzicht maken van het deelaanbod voor consumenten. Zo kunnen zij beter geïnformeerd keuzes maken tussen platforms. Er komt een FAQ, waar ook de risico’s van deelplatforms aan bod komen. Zoals: je leent iets uit en er gaat iets stuk of je laat een particulier je huis schilderen en die valt van de steiger, hoe zit het dan met je aansprakelijkheid? Het is net als met crowdfunding: het gaat een keer ergens mis.”
“Een tweede belangrijke doelgroep zijn onderzoekers. Ik merk dat er nog maar weinig data is over gebruikers.” Die dataset zal nooit compleet zijn, erkent Arets, aangezien het om concurrentiegevoelige informatie gaat. “Airbnb zal niet zo snel delen hoeveel gebruikers het bedrijf heeft, maar Peerby en Snappcar delen die informatie weer een stuk makkelijker.”
En dan nog: “Data over het aantal gebruikers zullen we met een korrel zout moeten blijven nemen.” Tot slot komt de site natuurlijk ook van pas voor ondernemers die kijken waar er nog ruimte is voor nóg een deelplatform.
De meeste platforms blijken zich te richten op het delen van ‘spullen’ (39), ‘diensten’ (27) en ‘mobiliteit’ (20). Het aantal platforms in een bepaalde sector zegt volgens Arets niet alles. “Zo zien we weinig nieuwe initiatieven in de huizenruilmarkt. Dit is te verklaren doordat er al een aantal grote spelers aanwezig zijn.”
Binnen diezelfde sector, ‘ruimte’ zag hij het aantal platforms om parkeerplaatsen te delen recentelijk groeien naar vier. “Dit is duidelijk een markt waar men potentie in ziet en waar nog geen dominante speler aanwezig is. Juist in dit soort markten verwacht ik de grootste groei op korte termijn, gevolgd door een zogenaamde ‘shake out’ over een jaar of twee.”
Schoonmaakplatform Helpling staat ook de site, is dat wel ‘deeleconomie’?
“Niet als je het puur bekijkt vanuit het tijdelijk beschikbaar stellen van goederen tussen consumenten onderling. Bij Helpling gaat het om arbeid en dat is niet per se ‘onbenut’. Terwijl dit een van de criteria is bij het verschijnsel deeleconomie.”
De website kijkt breder, zegt Arets, en gaat uit van de term ‘collaborative economy’. Die term omvat zo’n beetje alle digitale platforms die vraag en aanbod transparant maken en mensen met elkaar in contact brengen. Of, nog simpeler; het faciliteren van transacties tussen individuen. De term wordt volgens Arets binnenkort ook in Nederland gemeengoed.
Zie ook: Zo haalt Helpling de bezem door zijn eigen platform
Bij een dienst als Helpling, is het aanbod niet zo transparant als bij bijvoorbeeld Marktplaats, en bepaalt een algoritme welke schoonmakers een gebruiker voorgeschoteld krijgt. “Maar ik hoef ook geen keuze uit duizend chauffeurs, maar eentje die dichtbij is en goede reviews heeft”, verwijst Arets naar Uber. “Een gebruiker wil vooral gemak.”
Zo wordt collaborative economy een onderdeel van het bestaande aanbod in de samenleving en een aanvulling daarop. “Het Britse JustPark, begon als particuliere parkeerplaatsendeler. Na verloop van tijd zagen zij in dat ze weliswaar een p2p-dienst boden, maar beter een totaaloplossing konden leveren. Dus hebben zij nu ook normale, commerciële garages, in de app staan zodat de consument kan kiezen. Mijn ouders gebruikten Airbnb eerder dan ik zelf. Niet omdat het deeleconomie is, maar omdat dat op dat moment beter bij hun situatie paste.”
Martijn Arets | Foto: Sebastiaan ter Burg – CC BY
Wat voegen deze platformen op economisch gebied toe?
“Ze voegen substantieel nog niet veel toe want dat heeft nog tijd nodig. Crowdfunding is ook zo’n voorbeeld, het heeft nog maar een klein aandeel in de totale financieringsmarkt. Maar zeker als je kijkt naar spullen delen, dan zit daar ook sociale en duurzame waarde bij, die niet in de huidige meetsystemen wordt meegenomen.”
“Als je het alleen maar aan commerciële partijen over laat, richten platformen zich vooral op mensen die veel geld te besteden hebben. En dat is ook logisch, uiteindelijk moeten zij ook hun rekeningen betalen.”
“Daar ligt een boeiende discussie. Hoe kunnen platforms als Peerby en Thuisafgehaald.nl bijvoorbeeld bijdragen aan een betere overheid? Kunnen dit soort platforms als het ware een onderdeel worden van de infrastructuur van een land?”
“Het gaat dan om vraagstukken als: wordt alles nu vercommercialiseerd? Zoals een kamer die je eerst deelde met vrienden en die je nu verhuurt. En in hoeverre kunnen we Airbnb aanspreken op overlast in de stad? De gemeente Amsterdam sloot een samenwerking met Airbnb, maar kreeg geen data. Daarom scrapet de gemeente die gegevens nu maar zelf van de website.”
Is de deeleconomie uitsluitend een positieve ontwikkeling?
“Toen de deeleconomie net op kwam werd het als een positive beweging gezien. Nu het zich verder ontwikkeld heeft, horen we ook negatieve geluiden en is er bijvoorbeeld discussie over ‘eigenaarschap’. Taxichauffeurs van Uber gaan zich bijvoorbeeld organiseren in corporaties. Bij platforms die werken met mensen is de kans op uitbuiting het grootst,” zegt Arets. “Als Uber zijn tarief met tien procent verlaagt, sta je als chauffeur machteloos. Dan kan een platform een gevaarlijke lock-in zijn.”
In de meeste gevallen is het nog te vroeg om al conclusies te trekken, zegt Arets. “We zitten midden in een transitie en wat er nu gebeurt is slechts een tussenstation.”