Afwaardering van de Griekse schuld, uitbreiding van het noodfonds, een strenger financieel beleid, en bezuinigingen in Italië en Spanje. Euroleiders hebben maatregelen aangekondigd op elk vlak. Een overzicht.
De afspraken:
1. Banken
De bankensector scheldt de helft van de Griekse schulden kwijt, in de vorm van een afschrijving van 50 procent op Griekse obligaties. Dit is in plaats van de 21 procent die op 21 juli dit jaar was afgesproken.
Het verschil wordt gemaakt doordat banken nu een 'haircut' krijgen op de nominale waarde van hun staatsobligaties. Dat is dus niet de huidige lage koerswaarde, maar de grootte van de schuld. Bij de afspraken van 21 juli ging het om de netto contante waarde van de obligaties, ofwel de huidige koers van de obligaties.
Ondanks de zware politieke druk is er nog steeds officieel sprake van een vrijwillige bijdrage van de banken. Dat is om juridische reden van belang. De vrees leeft dat banken die Grieks staatspapier afschrijven, hun zogenoemde CDS-contracten zullen uitoefenen. Dit zijn een soort verzekeringscontracten die zijn afgesloten om een uitkering te waarborgen wanneer de Grieken hun schulden niet terugbetalen. Die contracten zijn in de hele financiële sector afgesloten. De angst bestaat nu dat de uitkering voor een aantal financiële instellingen te zwaar zal zijn en die bedrijven in de problemen brengt. De hoop is dat banken geen beroep op hun verzekering kunnen doen, wanneer ze 'vrijwillig' afwaarderen.
Naar verwachting kan de Griekse staatsschuld door de afwaardering van de banken in 2020 worden gereduceerd tot 120 procent. Nu koerst Griekenland af op een schuld van op zijn top 186 procent.
Nog niet alle details van het bankenakkoord zijn duidelijk. Ook is niet helder of in de hele bankensector voldoende draagkracht is. Mogelijk volgen juridische procedures over de CDS-contracten.
Eén ding is wel helder: de spanning in de bankensector blijft. Naast de angst voor uitvoering van de CDS-contracten, bestaat de vrees dat de 'haircut' van 50 procent op Griekse schulden de zwakkere banken in de problemen zal brengen. Volgens economen hebben de banken die het konden, hun Griekse obligaties al aan de ECB verkocht en een verlies van 20 procent geslikt. Andere banken konden die 20 procent al niet aan, laat staan een verlies van 50 procent.
> De EU-leiders bereikten ook een akkoord over herkapitaliseren banken
2. Noodfonds
Het Europese noodfonds voor zwakke eurolanden, het EFSF, wordt versterkt. Met twee 'hefbomen' kan de slagkracht van het fonds opgetrokken worden tot ongeveer 1.000 miljard euro. Het fonds beslaat nu 440 miljard euro, het bedrag dat de Europese leiders in juli al hadden afgesproken. Met het noodfonds moet voorkomen worden dat de schuldencrisis zich verder verspreidt.
Het werkt als volgt. De ene hefboom houdt in dat het EFSF kan optreden als verzekeraar die nieuwe staatsobligaties voor de eerste 20 à 25 procent kan garanderen. Dit betekent dat beleggers die geld willen steken in staatsobligaties van zwakke landen, een garantie krijgen dat ze 20 tot 25 procent van hun inleg sowieso terugkrijgen wanneer de koersen dalen. Op die manier wordt beleggen, en dus een geldstroom richting zwakke landen, gestimuleerd. Hoe groot de garanties in totaal zullen zijn is niet afgesproken. De tweede hefboom betekent dat landen ook via aparte financieringsvehikels (Special Purpose Vehicles of SPV's) geld kunnen aantrekken van derde landen. Daarbij wordt in de eerste plaats gedacht aan China. De Chinese leider Ju Hintao heeft daarover later vandaag een gesprek met de Franse president Nicolas Sarkozy. Derde mogelijkheid is nog dat het ESFS verder wordt versterkt in samenwerking met het Internationaal Monetair Fonds (IMF).
De twee hefboommechanismen kunnen gelijktijdig gebruikt worden. Hun inzet hangt af van 'het specifieke doel' en 'de marktomstandigheden', staat in de conclusies van de eurotop te lezen. Overigens wordt nog geen concreet bedrag of dekkingspercentage voor het EFSF vermeld. Dit kan duiden op onenigheid, maar kan ook ruimte bieden voor eventuele latere verhoging.
In de praktijk is er dus geen extra geld in de pot gestopt. Als van de 440 miljard de lopende programma's worden afgetrokken, resteert nog circa 250 miljard. De 1.000 miljard slaat op het totale bedrag aan obligaties dat via een gedeeltelijke dekking kan worden verzekerd.
De eurolanden moeten het ook hier nog eens worden over de technische details. Een klus die naar verwachting nog enkele weken in beslag neemt.
3. Beleid
De eurolanden hebben een aantal maatregelen genomen om het economisch beleid van de zeventien eurolanden beter op elkaar af te stemmen, en de budgettaire discipline binnen de eurozone te versterken. De ingrepen zijn niet allemaal nieuw. Het gaat onder meer om de organisatie van minstens twee eurotoppen per jaar.
De eurolanden willen tegen eind 2012 wettelijk verankeren dat ze een begroting in evenwicht nastreven. Daartoe moeten de landen regels over evenwichtige begrotingen in structurele termen invoeren in hun nationale wetgeving, bij voorkeur in de grondwet of een equivalent. De regels moeten de vertaling vormen van de Europese normen die in het groei- en stabiliteitspact staan. Dergelijke regels moeten de financiële markten helpen overtuigen van de vastberadenheid van de eurozone om tekorten aan te pakken en de staatsschuld te verminderen.
Maart 2012 volgt een rapport over 'verdere versterking van de economische integratie in de eurozone, grotere fiscale discipline en de verdieping van de economisch unie', opgesteld door Europees president Herman Van Rompuy, in samenwerking met CommissievoorzitterJose Manuel Barroso en eurogroepvoorzitter Jean-Claude Juncker. Wijzigingen aan de Europese verdragen worden niet bij voorbaat uitgesloten. Op de Europese top van december – waar alle 27 staats- en regeringsleiders van de Europese Unie aanwezig zullen zijn – stelt Van Rompuy alvast een tussentijds rapport voor.
4. Bezuinigingen
De zwakke broerders uit de euro hebben toegezegd verder te bezuinigen. Scherpe maatregelen moeten voorkomen dat onder meer Italië en Spanje Griekenland achterna gaan.
Italië:
Europese regeringsleiders hebben premier Silvo Berlusconi opgedragen een ambitieus tijdpad op te stellen voor het op orde brengen van de financiën. Het land moet de staatsschuld van 120 procent van het bbp in 2014 hebben teruggedrongen tot 113 procent. Berlusconi heeft inmiddels maatregelen aangekondigd om het schuldenprobleem van zijn land aan te pakken.
Nog niet alles is helder. Het lijkt erop dat Berlusconi met zijn coalitiepartner Lega Nord een akkoord over verhoging van de pensioenleeftijd heeft bereikt. De pensioengerechtigde leeftijd gaat omhoog van 65 naar 67 jaar in 2026. Andere maatregelen zijn onder meer de stimulering van het ondernemersklimaat, hervorming van de arbeidsmarkt, het versneld aanleggen van wegen en de modernisering van het openbaar bestuur. De plannen zullen voor 15 november zijn uitgewerkt.
Spanje:
Ook de Spaanse premier José Zapatero beloofde – onder zware druk – een serie aanvullende bezuinigingen voor zijn land. Het land moet onder meer 'verdere actie' ondernemen om de 'onaanvaardbaar hoge werkloosheid' terug te dringen. Het werkeloosheidspercentage ligt boven de 20 procent.
Lees ook:
- Grote Nederlandse banken zitten al goed
- Akkoord over herkapitaliseren banken
- De macht van de euro
- Hoe lang kan Europa reddingslijn negeren?
- Dit gebeurt wanneer Griekenland de eurozone verlaat
- Europa herstelt weeffout
- Griekenland: aantrekkelijk alternatief uit onverwachte hoek
- Grieks failliet steeds breder gedragen
- Lessen van Lehman: de kosten van een Grieks failliet