Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Last van uitzichtloosheid? Drie experts uit het gevangeniswezen geven tips

Een gevangenisdirecteur, instellingsbibliothecaris en een onterecht veroordeelde over omgaan met uitzichtloosheid. 'De situatie ligt buiten je invloed, maar hoe je ermee omgaat niet.’

Uitzichtloosheid - gevangenis
Foto: Sasha Freemind/Unsplash

Wanneer houdt dit op? Voor veel mensen wereldwijd een vraag die het afgelopen jaar veel gesteld is. Tot 1 juni volhouden – om vervolgens in oktober weer alles te verliezen. Tot 19 januari even de tanden op elkaar, om dat vervolgens weer verlengd te zien worden.

Het reikhalzend uitkijken naar zo’n datum is volgens Joseph Oubelkas heel begrijpelijk: vanaf dán wordt alles weer anders. ‘Maar die instelling betekent ook dat je ontzettend teleurgesteld bent zodra het niet doorgaat. Je verwachtingen zijn te hoog.’

Oubelkas kan het weten: in 2004 werd hij in Marokko veroordeeld tot tien jaar celstraf wegens vermeende drugssmokkel. Ondanks dat het ministerie van Buitenlandse Zaken in Nederland hem onschuldig verklaarde, zat hij 4,5 jaar vast in verschillende gevangenissen in Marokko. 1637 dagen in een gevangenis voor iets wat je niet gedaan hebt – als iemand iets kan vertellen over uitzichtloosheid, is het Oubelkas wel.

Ook hij hing zich op aan een bepaalde datum – de dag dat de strafzaak voor zou komen. ‘Ik verwachtte dat de rechter dan wel in zou zien dat ik onschuldig was, zodat ik naar huis mocht.’ Maar elke keer werd de zaak uitgesteld. Toen die uiteindelijk wel doorging, werd Oubelkas tot tien jaar cel veroordeeld. ‘Als hetgeen je voor ogen hebt niet gebeurt, is dat een klap in je gezicht. Daar ontstond wel een grote mate van uitzichtloosheid.’

Maar toen hij ook in hoger beroep tien jaar celstraf tegen zich geëist hoorde, was de klap net zo zwaar, want alle hoop op terugkeer naar zijn oude leven was weg. Maar hij stelde zijn verwachtingen snel bij. ‘Ik besefte dat dit de situatie was en dat ik dat moest accepteren. Dat betekent absoluut niet dat ik het goedkeurde, want ik zat onterecht vast. Acceptatie doe je voor jezelf – zolang je blijft knokken tegen de harde realiteit die je niet kan veranderen, ga je per definitie verliezen. De situatie ligt buiten je invloed, maar hoe je ermee omgaat niet.’

Hij ziet wel een aantal parallellen tussen de uitzichtloos in de gevangenis en het gevoel wat sommige mensen nu ervaren tijdens de pandemie. ‘Er wordt je iets opgelegd, waarbij je vrijheden worden ontnomen. Iedereen reageert daar anders op, maar uitzichtloosheid ligt wel op de loer.’

Verbinding met de samenleving

Wat kan verlichting brengen op zo’n moment? Volgens Jantijn Fockens, psychiater en directeur Zorg en Behandeling in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught, is het allereerst belangrijk om gevoelens te erkennen, voor jezelf en voor de omgeving. ‘Die gevoelens mogen er gewoon zijn. Je kan je constant verzetten tegen het lijden dat je voelt, maar door je eigen gevoelens serieus te nemen, kost het minder energie. Soms zitten dingen gewoon even tegen, en dat is oké.’

Aan de medewerkers van de PI Vught de taak om perspectief te bieden in zo’n periode. Fockens ziet dat als een van de kerntaken van gevangenissen. ‘Vroeger was de opvatting dat gevangenissen er vooral waren om te straffen en de maatschappij te beschermen. Daar is de laatste jaren ook de taak bijgekomen om mensen zo veilig mogelijk terug te laten keren in de samenleving.’

Dat gaat soms om praktische zaken, zoals het regelen van een baan of het afkicken van verslavende middelen, maar kan bijvoorbeeld ook gaan over mentale zaken. ‘Het uitzichtloze gevoel dat sommige gevangenen ervaren die hier lang vastzitten, is soms ook terecht. Daar moet je niet te snel overheen stappen.’

Hoewel soms beperkt, zijn er natuurlijk wel dingen die perspectief kunnen bieden. ‘Een stukje zingeving of betekenis, bijvoorbeeld door een opleiding te volgen voor een toekomstige baan of sociale banden weer aanhalen met het netwerk buiten de gevangenis.’ De PI zette bijvoorbeeld een programma op om het contact tussen gedetineerden en hun kinderen goed te houden. ‘Zodat zij ook ouder blijven, naast gedetineerde.’

Venster op de wereld

Een andere oplossing tegen de uitzichtloosheid is iets wat in veel gevangenissen nog steeds aanwezig is: de bibliotheek. Ook Oubelkas bood het houvast in de gevangenis in Marokko. ‘Ik las verhalen van overlevenden in vernietigingskampen, Nelson Mandela die jarenlang opgesloten zat. Daardoor kon ik mijn eigen situatie relativeren.’

Anke ten Brinke werkte jarenlang in zo’n gevangenisbibliotheek. Eerst in het Huis van Bewaring in Leeuwarden, waar mensen wachten op hun veroordeling. Later werkte ze in de PI Norgerhaven, de gevangenis in het Drentse Veenhuizen. ‘Je bent als bibliotheek eigenlijk het venster op de wereld voor veel gevangenen. Ze kunnen hun eigen situatie even vergeten.’

In de PI waar Ten Brinke werkte, zaten veel mensen die een levenslange gevangenisstraf uitzaten. ‘Daar slaat de uitzichtloosheid nog vaker toe. Mensen met een einddatum hebben een stip op de horizon. Bij levenslang veroordeelden merkte je dat ze zich terugtrokken, soms geen contact wilden. Dan kan wegduiken in een boek ideaal zijn.’

Opvallend waren de thema’s die bij deze twee instellingen populair bleken. ‘In het huis van bewaring, waar mensen hun straf afwachten, merkte je dat ze graag snelle proza lazen. Baantjer, niet te lastig.’ In de PI waren juist thema’s als filosofie en psychologie gewild. ‘Ook gedichten waren erg in trek. Mensen lijken zich meer in hun lot te berusten.’

Focus op de kleine doelen

Fockens vraagt zich bovendien af hoe uitzichtloos de situatie momenteel is. ‘We weten van andere epidemieën dat ze zo’n anderhalf tot twee jaar duren. Het einde is in zicht, er is een vaccin. Aan alle kanten is er uitzicht op verbetering.’

Wie nog geen licht aan het eind van de tunnel ziet, doet er volgens Oubelkas goed aan om er actief naar op zoek te gaan. ‘Stel jezelf hele kleine doelen, waardoor je je kan focussen op wat er wel kan.’ Natuurlijk is het makkelijker om je schouders op te halen en achterover te leunen, erkent Oubelkas. ‘Het leven staat stil, je ziet niemand, er gaat de komende tijd weinig veranderen. Waarom zou je je dan nog aankleden en je tandenpoetsen?’

Maar met die houding werk je uitzichtloosheid in de hand, merkte Oubelkas in de gevangenis. En dus werd het zijn houvast: persoonlijke verzorging. ‘Uit Nederland kreeg ik tandenborstels, tandpasta en flosdraad opgestuurd. Vijf minuten lang stond ik dan tand voor tand m’n gebit te verzorgen, met m’n voeten in de uitwerpselen die uit het gat kwamen dat als toilet diende.’

Een tweede doel dat hij zichzelf stelde was het leren van de taal – hij sprak weliswaar Frans, de tweede taal van Marokko, maar Arabisch had hij nooit geleerd. ‘Ik wilde de connectie aangaan met m’n omgeving. Ik moest er maar het beste van maken, dat ging nou eenmaal niet als ik de mensen om me heen niet verstond.’

Waarmee hij maar wil zeggen: voel je die uitzichtloosheid, dan zul je zelf de stap moet zetten om daar verandering in te brengen. ‘Natuurlijk zijn er momenten geweest dat ik me ook uit het veld geslagen voelde. Dat je wakker wordt met de voet van een andere gevangene in je gezicht, omdat je zo dicht op elkaar sliep. Maar de kracht die uit dat verdriet sprak, heb ik ingezet om het me niet op te laten slokken.’

De kracht van je sociale netwerk

Hij wil niet pretenderen dat je het allemaal alleen moet doen. Zonder zijn moeder, die hem brieven vol bemoedigende woorden schreef en die Oubelkas later verwerkte in het boek 400 brieven van mijn moeder, was het zwaarder geweest. ‘Zij bleef mij mentaal steunen. Het was aan mij om die adviezen ter harte te nemen en het om te zetten in actie.’

Wekelijks de nieuwsbrief van Werk en Leven ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Bij gevoelens van uitzichtloosheid kan je omgeving inderdaad een belangrijke rol spelen, stelt Fockens. ‘De helft van onze gedetineerden heeft bijvoorbeeld verslavingsproblematiek. Het is dan belangrijk dat je met de omgeving een gesprek aangaat, zodat dat kan verbeteren.’ Ook bij gevoelens van uitzichtloosheid in een pandemie kan eenzelfde soort vangnet goed zijn. ‘Als jij als leidinggevende ziet dat je medewerkers worstelen met deze gevoelens, spreek daar dan over. Creëer een gevoel dat mensen er niet alleen voor staan, bijvoorbeeld met een buddy systeem.’

Ten Brinke zag het als gevangenisbibliothecaris vooral als haar taak om er te zijn. ‘Een bezoekje aan de bieb was voor veel gedetineerden een van de weinige momenten van sociaal contact. Even een praatje maken, je hart luchten over een verlof dat je wel of niet toegekend krijgt.’ Het luisterend oor dat ze bood, was voor veel mensen binnen de muren waardevol. ‘Binnen de gevangenismuren wordt van alles afgepakt, een bibliothecaris geeft je juist iets. Dat zorgt voor aanspraak zonder oordeel.’