Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Adaptieve intelligentie: slimmer werken, niet harder

Managers en ondernemers moeten zich razendsnel aanpassen, zeker nu de wereld door corona op zijn kop is gezet. Ze hebben adaptieve intelligentie, oftewel AQ nodig. Het is volgens twee Belgische experts de kerncompetentie van de 21ste eeuw.

Digital generated image of artificial intelligence yellow brain on cell patterned blue background with geometrical shapes on it. Foto: Getty Images

Natuurwetenschapper Darwin bewees het al. Niet de sterkste overleeft, maar de soort die zich het beste aanpast. Dat geldt ook voor bedrijven. De wereld is voortdurend in beweging en ontwikkelingen als digitalisering en robotisering zijn door de coronacrisis alleen maar versneld. Maar hoe houd je het overzicht? Hoe zorg je als leidinggevende voor rust in je kop als je alleen maar druk bent met overleven?

Daarvoor heb je adaptieve intelligentie nodig, schrijven management consultants Rudi Francken en Time Vermeire in hun boek ‘Adaptieve intelligentie. Lichter leven, slimmer werken.’ Francken vervulde hiervoor jarenlang directiefuncties bij onder meer Nike, Randstad en kantoorverhuurder Regus. Ook Vermeire was jarenlang manager. Tegenwoordig adviseert hij vooral grote bedrijven op het gebied van HR & well-being, zoals hij dat zelf omschrijft.

Niet uit je evenwicht raken

Het begrip IQ (intelligentiequotiënt) kennen we natuurlijk al lang. Daarna raakte de term EQ (emotioneel intelligentiequotiënt) in zwang. Leidinggevenden moesten niet alleen slim zijn en een hoop vakkennis hebben, maar ook beschikken over soft skills als empathie en goed kunnen samenwerken. Wat is dan AQ? Het staat voor je adaptive quotiënt, oftewel je aanpassingsvermogen. Hoe beter dat is, des te meer hectiek je aankunt zonder uit je evenwicht te raken. Sterker nog: wie als manager adaptief intelligent is, heeft extra energie en kan daardoor focussen op de juiste dingen.

‘Velen van ons voelen zich als en verzopen breinwerker’

Klinkt mooi, maar niet iedereen is van zichzelf een kameleon. Sterker nog: de meeste mensen – ook leidinggevenden – hebben grote moeite met alle veranderingen die op ons afkomen. ‘Velen van ons voelen zich een verzopen breinwerker’, schrijven Francken en Vermeire. ‘Het werk bestaat uit een continue stroom van al dan niet virtuele vergaderingen, mails en nieuws (…) Is het al lastig om je hoofd in deze woelige zee boven water te houden, dan word je ook nog geacht je grenzen te verleggen, het nieuwe te omarmen en nieuwe technologieën bij te leren.’

Handel als een judoka

De auteurs noemen adaptieve intelligentie essentieel om ‘als een judoka’ overeind te blijven. ‘Kijken, handelen, anticiperen…zo’n judoka staat stabiel, maar is ook flexibel. Hij kan ineens uithalen om zijn tegenstander te verslaan.‘ In hun visie leunen veel managers nu te vaak op twee benen (IQ en EQ), terwijl ze eigenlijk nog een derde nodig hebben (AQ). Ze zijn er heilig van overtuigd dat je dat derde been zelf met aandacht en volhardendheid kunt versterken.

Makkelijk is dat overigens niet. Letterlijk schrijven ze: Aan de ene kant is het ‘minder dingen, minder druk, minder cortisol, minder afleiding, minder willen’. Aan de andere krijg je er ‘meer balans, meer energie, meer focus, meer leiding, meer veerkracht en meer groei’ voor terug.

Hoe kun je je AQ versterken?

Francken en Vermeire delen vijf principes waarmee je concreet mee aan de slag kunt:

1. Energie Hoe ga je om met je energie? Als een duracell-konijn waarvan de batterij na twee dagen leeg is? Analyseer als een soort bedrijfsatleet hoe het gesteld is met je emotionele, mentale en fysieke energie. Waar word je blij van? Leef je wel gezond genoeg en tank je regelmatig bij? Maak je eigen schema gebaseerd op variatie in kracht, uithouding en mobiliteit. Ze zijn alle drie nodig om je energie op peil te houden. ‘Energie in, energie uit’ dus.

2. Essentialisme
Maak onderscheid tussen zaken die essentieel en niet-essentieel voor je zijn, zowel op zakelijk als privéterrein. Welke belemmeringen kom je dan tegen? Is je missie helder? Dan krijg je daar ongetwijfeld veel energie van. Het helpt je ook om iedere dag fris en fruitig uit bed te stappen, want je hebt een doel. ‘Working hard for something we don’t care about is called stress. Working hard for something we love is called passion’.

3. Focus We zijn te digiciaal worden, stellen de twee schrijvers en daardoor raken we supersnel afgeleid. Door te focussen ga je van afleiding naar leiding. Zet kookwekkers om jezelf te herinneren aan pauzes, werk tussendoor geconcentreerd door. Work hard, break hard is het advies. Maak onderscheid tussen oppervlakkig surfen en diep duiken. Verdeel je tijd in online werk (bijvoorbeeld mails) en offline werk (rapport schrijven, nadenken over een creatieve oplossing). Doe verschillende taken als het even kan op verschillende plaatsen.

4. Balans
Je rolt van de ene naar de andere verantwoordelijkheid (privé en professioneel) en zoekt daarin de juiste balans. Loopbaanmanagement en het inrichten van een goede werk-privé balans lijken soms meer op een balancing act dan een kunde. Bekijk regelmatig wat je kunt ‘bijschaven’ aan je werk. Plan device-loze avonden in, dus zonder telefoon of computer. Zoek de ultieme hobby. Je energieniveau zal er wel bij varen.

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

5. Groeimindset. Blijf geloven dat je maakbaar bent en nieuwe dingen kunt leren. Als je niets probeert, kun je ook niets winnen. Blijf proberen, blijf knoeien. Rome is ook niet in één dag gebouwd. En als het tegen zit en je bepaalde doelen niet kunt bereiken, kijk dan naar beneden: er zijn zoveel mensen op de wereld die het veel minder hebben dan jij.

Francken en Vermeire noemen hun boek geen zelfhulpboek. Meer een verzameling ideeën die kunnen helpen om voortaan slimmer te werken, in plaats van harder. ‘Ons ingenieursbrein volgt nog steeds hetzelfde stramien: waar staan we, waar willen we naar toe en hoe groot is de afstand daartussen’, zegt Vermeire in een blog. ‘Eigenlijk moeten we die manier van werken los durven laten. De flow moet meebepalen.’