Good governance vraagt om veel meer dan het voldoen aan regels. Het gaat vooral over hoe mensen zich binnen organisaties gedragen.
De constatering dat we voldoen aan de regels en een systeem van checks and balances hebben, is niet meer dan een eerste stap. Bij good governance is de uitwerking van de formele aspecten in de dagelijkse praktijk veel belangrijker. Het gaat dan om het antwoord op de vraag hoe wij op alle niveaus praktisch invulling kunnen geven aan governance. Zodanig, dat de doelstellingen van een instelling gehaald worden. Dit vraagt om een meer concrete vertaling van het governanceconcept naar de praktijk. Met andere woorden: wat moeten professionals doen om ouders en jeugdigen op goede wijze van dienst te zijn. Daarbij spelen verschillede aspecten een rol:
-
Bejegening: respect en oog en oor voor de vraag zowel als de mogelijkheden van de ander;
-
Vakbekwaamheid: ouders en jeugdigen vinden het belangrijk dat professionals met wie zij hun vragen en mogelijke oplossingen delen hun vak verstaan. Dit vraagt niet alleen professionele kennis, maar ook het vermogen om je als professional te kunnen verplaatsen naar de positie van ouders en jeugdigen.
-
Heldere informatie: bij vraaggerichte ondersteuning kunnen ouders en jeugdigen zowel informatie "halen” als “brengen". Zij willen niet alleen gehoord worden, maar ook gerespecteerd in hun zoektocht naar een oplossing.
-
Keuzemogelijkheid: vraaggerichte ondersteuning biedt ouders en jeugdigen ook keuzemogelijkheden. En probeert eerst en vooral aan te sluiten op de mogelijkheden van ouders en jeugdigen zelf.
- Continuïteit: ouders en jeugdigen vinden continuïteit in de relatie met professionals erg belangrijk. Veelvuldige wisselingen van professionals geven een gevoel van ‘niet belangrijk’ zijn. Dit maakt goede overdracht en duidelijke communicatie tot basis voorwaarde.
Vraaggericht werken
Vraaggericht werken vraagt om veranderingen in de cultuur en de organisatie. De behoeften van de ouders en jeugdigen staan – in ieder geval in theorie – inmiddels wel centraal. Maar vraaggerichtheid vraagt ook een een gezonde nieuwsgierigheid en inleving naar het verhaal àchter het verhaal van ouders en jeugdigen. En samenwerking op basis van gelijkwaardigheid en respect. Dit betekent dat ouders en jeugdigen niet langer object van zorg zijn, een lijdend voorwerp, maar actief betrokken worden bij het eigen zorgproces: zij zijn de primaire eigenaar van probleem zowel als oplossing.
Werken vanuit die houding verandert ouders en jeugdigen van klanten en zorgvragers in bewuste zorggebruikers: mensen die aangeven wat hun wensen zijn, die commentaar mogen en durven leveren op de zorg en meedenken over de oplossing van een probleem. Ouders en hun kinderen gaan het dus sámen met professionals doen!
Goed bestuur
De Governancecode vertrekt vanuit een goed bestuur en organisatiebrede beheersing van werkprocessen ten einde de kwaliteit van de zorg en dienstverlening te optimaliseren en waar nodig bij te stellen. Maar stimulering van goed bestuur en ethisch verantwoord hulpverlenen is zo bezien uiterst formeel en m.i. niet effectief. Dit kun je niet met allerlei regels beheersen. Good governance vraagt om een meer duurzame aanpak. Het moet een innerlijk en informeel leerproces zijn. Een way of life zijn, waarbij ethisch gedrag verankerd wordt tussen de oren van professionals op alle niveaus van een organisatie. En in de organisatiestrategie, waardoor routinematig volgens hoge ethische waarden, normen en principes wordt gehandeld.
Good governance start met persoonlijke integriteit. Het heeft te maken met fatsoen en vertrouwen. Professionals creëren vertrouwen indien ze in de praktijk brengen wat zij prediken, hun afspraken nakomen, hun daden overeenstemmen met hun woorden, de daad bij het woord voegen, hun beloftes houden en doen wat zij zeggen te zullen doen. Zij vragen zichzelf telkens af: heb ik mijn geweten gevolgd? heb ik gedaan wat goed was? heb ik van mijn inspanningen geleerd? heb ik er mijn best voor gedaan?
Good governance zonder persoonlijke integriteit is cosmetisch, tijd- en geldverspillend. Duurzame verankering vindt plaats door professionals zich te laten bezinnen op hun persoonlijke ambitie. Deze wordt doorgaans gebaseerd op ethische waarden en normen en principes, zoals onbaatzuchtigheid, integriteit, betrouwbaarheid, vertrouwen, hulpvaardigheid, geloofwaardigheid, openhartigheid, samenwerking, etc.
Persoonlijke integriteit
Het in lijn brengen van persoonlijke ambitie en persoonlijk gedrag is nodig om persoonlijke integriteit te ontwikkelen. Vragen die daarbij centraal staan zijn: Hoe passen mijn idealen, ambities, intenties, behoeften en diepste verlangens op mijn huidig handelen? Handel ik conform mijn persoonlijke ambitie? Sluit mijn persoonlijke ambitie aan op mijn gedrag? Zijn er tegenstrijdigheden hierin? In hoeverre worden mijn denkbeelden door mijn gedrag beïnvloed, vice versa? Handel ik conform mijn geweten?
Overeenstemming tussen persoonlijke ambitie en persoonlijk gedrag heeft nadrukkelijk ook met opmerkzaamheid te maken. Namelijk voortdurend opmerken van wat je doet en continu bewust zijn van de invloed van jouw gedrag op mensen met en voor wie je bezig bent. Naarmate deze opmerkzaamheid zich ontwikkelt, groeit ook het ethische gedrag.
Goed bestuur begint dus bij de individuele professional en dus op de werkvloer. Werken aan de kwaliteit van zorg zal daarom eerst dan succesvol zijn, als we werk maken van een culturele transformatie op de werkvloer!
Over de auteur:
Dit Podiumartikel is geschreven door Peter Paul Doodkorte, partner van BMC.
Over het podium:
Ook uw visie geven op ontwikkelingen binnen uw vakgebied? Plaats een artikel op MT Podium. Log in op mt.nl/profiel en voeg onder 'activiteiten' uw artikel toe. Interessante bijdragen worden meegenomen in de nieuwsbrief en op home geplaatst. MT Magazine publiceert bovendien periodiek 'Het beste van MT Podium'.