Om écht disrupter te zijn moet een bedrijf zich eerst toeleggen op het low end-segment van een dienst door een inferieur product te bieden. Om daarna het product te verbeteren en de gevestigde orde vanuit die positie aan te kunnen vallen. Aangezien Uber niet voldoet aan die eisen is het niet disruptief. De service die Uber biedt is even goed, zo niet beter. Tenminste dat stelt de persoon die de term groot heeft gemaakt Clayton Cristensen. Hier is het vertaalde verhaal van Christensen te lezen. Vandaag de reactie van The Economist.
The Economist
De kritiek is niet helemaal ongefundeerd, schrijft het gezaghebbende Britse blad. Maar de definitie die hij gebruikt van de term disruptor, die is te smal. De veel opgevoerde geestesvader van de term is een hedgehog, iemand die heel veel weet van één specifiek onderwerp. Daardoor ‘negeert of bagatelliseert hij bedrijven en marktkrachten die niet voldoen aan zijn plaatje’.
iPhone niet disruptief
Ten eerste richt Christensen zich uitsluitend op nieuwkomers als kanshebbers voor de categorie disruptieve bedrijven. Weliswaar vernieuwend op het moment dat de professor met de term op de proppen kwam zetten, vandaag de dag klopt het niet langer. Zo miste de teambedenker het disruptieve aspect van de komst van de éérste iPhone. In plaats van de smartphone aan te zien als innovatie omschreef Christensen het als een product die de groeicurve in stand hield. Daarbij zeggend dat er ‘gelimiteerde’ succeskansen waren.
Niet alleen om de komst van de iPhone begreep Christensen Apple verkeerd. Volgens de theorie van de professor moet een bedrijf zich richten op het goedkope segment van de markt. Dat terwijl het bedrijf van wijlen Steve Jobs zich al jaren onderscheidt door zich op de duurdere producten te richten. Maar er zijn meer voorbeelden. Netflix heeft de filmliefhebbers wereldwijd aan zich weten te koppelen, de mensen die bereid zijn om iedere maand te betalen om nieuwe content te kunnen bekijken.
Toekomst
Ook voor de toekomst voorziet The Economist een verandering van de term disruptief. Google is druk bezig om een auto te maken, Apple maakt televisies en Facebook gaat kranten aanvallen. Het blad: “In 1995 wist Christensen de CEO’s angst in te boezemen door te zeggen dat hun bedrijf failliet zou kunnen gaan door bedrijven waar ze nog nooit van gehoord hadden. Vandaag de dag gebeurt datzelfde maar dan door bedrijven waar we iedere dag over praten.”
Via The Economist