Ondernemen is een teamsport en veel succesvolle bedrijven bestaan uit gouden duo’s. Een tweetal dat een goede chemie heeft, maar ook elkaar perfect aanvult. Bekendste buitenlandse voorbeeld is natuurlijk Sergey Brin en Larry Page van Google, maar ook Nederland kent gouden zakenduo’s als de broers Aryan en Willem Tieleman (Hotel New York), Michiel Muller en Marc Schröder (Route Mobiel en nu Simia) en Max Barenbrug en Eduard Zanen (Bugaboo). Het Brabantse Fatboy bestaat ook uit een tweetal: Alex Bergman en Robert Jan Zonneveld. Bergman, het ongeleide creatieve projectiel en de koele rekenaar Zonneveld, zo wil althans het cliché. Feit is dat Bergman vier jaar terug het enorme potentieel van de Fatboy zag en Zonneveld twee jaar later instapte en het bedrijf zakelijk ging stroomlijnen.
De oorsprong van de Fatboy ligt in Finland, waar de Finse ontwerper Jukka Setälä eind jaren negentig een kleurige zitzak ontwierp, zo genoemd omdat er toevallig een cd’tje van rapper Fatboy Slim opstond. De Fin kreeg alleen niet veel voor elkaar in vanuit het verre Golla. De verkopers spraken slecht Engels en stotterden, constateerde Brabander Alex Bergman, toen nog ontwerper en uitbater van B&W Klokken. Zoals hij de klokken een ander gezicht had gegeven, zo besloot hij ook de zitzak nieuw leven in te blazen. De sfeer rond de Fatboy was goed, alleen de marketing kon in zijn ogen beter.
In 2003 verwierf Bergman daarom het alleenrecht op de verkoop, mede op aandringen van de Finnen, die maar wat blij waren dat ze het zelf niet meer hoefden te doen. Geld voor de overname had Bergman niet. Hij stond op meerdere rekeningen rood en zelfs een door de staat uitgedeelde eurokit ter waarde van 12,39 euro moest eraan geloven. Met de verkoop ging het echter boven verwachting. Een belangrijke meubelbeurs in Frankfurt was zijn vuurdoop. Daar hoopte Bergman tien klanten binnen te halen en honderd Fatboys verkopen. Het werden honderd klanten en niet minder dan 1.000 zitzakken. Binnen een jaar benaderde het chique Britse warenhuis Harrods hem om een Fatboy-shop binnen zijn muren te beginnen. Bergman wist toen zeker dat hij goud in handen had.
-nextpage-
In 2005 stapte Robert Jan Zonneveld in en nam 25 procent van de aandelen over. Zijn de twee echt zo verschillend? “Misschien. Ik bemoei me in ieder geval niet met de creatieve kant,” reageert Zonneveld, in wiens kantoor geen zitzak te bespeuren is. “Ik wil me er niet mee bemoeien, omdat ik anders te betrokken raak. Als het ontwerp af is, probeer ik te snappen of het past binnen de kernwaarden waarvoor het bedrijf staat.” En ja, soms is er wel eens een flinke discussie. Voor zitzakken met ingebouwde i-Pod luidsprekers – het plan is nog niet definitief van tafel – loopt Zonneveld bijvoorbeeld niet echt warm. “Iedereen douwt tegenwoordig luidsprekers in meubels. Het leuke van Fatboy is nou juist dat we een aparte draai geven aan bestaande gebruiksvoorwerpen waar al een hele tijd niets mee is gebeurd. Zoiets zou je bijvoorbeeld ook met schommelstoelen kunnen doen. We kunnen allebei heel goed de commerciële potentie van producten inschatten, alleen Alex doet het intuïtief, terwijl ik het meer geformuleerd wil hebben.”
Zonneveld is eigenlijk een vreemde eend in de Fatboy-bijt. Een econoom met een weg- en waterbouw-achtergrond die voor KPMG advieswerk verrichte, bij de Postbank de chaos rond de software voor de betaalautomaten in goede banen wist te leiden, voor luchtvaartmaatschappij Air Holland een lijndienst opzette en het bereikbaarheidsoffensief Noordelijk Randstad heeft geleid. Nog een halve dag per week bemoeit hij zich met zijn eigen projectbureau p2 managers. Hij zou graag nog eens iets in de gezondheidszorg willen doen, maar dan wel nadat Fatboy is uitontwikkeld. “Ik ben zeker niet de beste lijnmanager van Nederland, maar wel goed in het mobiliseren en het aanjagen van processen. Ik houd niet van hiërarchie of van bazen, maar geniet als mensen het beste uit zichzelf halen. Als dat bereikt is ben ik alleen niet de persoon om op de winkel te passen, daar zijn anderen beter in.”
En de directie mag dan wel beweren dat de een niets begrijpt van wat de ander aan het doen is, Bergman en Zonneveld zijn het over veel zaken eens: ze hebben een hekel aan strategische marketingbureaus. De reclame doen ze zelf wel, de PR ook. “Zoals het bij ons ook niet draait om maximale verkoop,” vult Zonneveld aan. “Als je mooie producten maakt moet je niet ten koste van alles economisch denken. We hebben Wal-Mart, Amerika’s grootste retailketen, als distributeur afgewezen. Een ander vindt het misschien de misser van de eeuw, maar we kregen er geen goed gevoel bij. Je moet uitkijken dat je je label niet vergiftigt.”
Het gaat erg goed met Fatboy. De Brabanders moeten alweer voor de derde keer verhuizen en verruilen het bescheiden pand op een bedrijventerrein even buiten Den Bosch voor een grotere loods in de buurt. Maandelijks worden er tussen de twaalf- en vijftienhonderd Fatboy-producten verscheept naar 65 landen over de hele wereld. Het bedrijf is met vijftig medewerkers goed voor een omzet van meer dan 14 miljoen euro. Zeker de helft daarvan komt nog altijd voor rekening van FatBoy The Original, de zitzak waaraan het bedrijf zijn naam heeft ontleend. Voor Bergman en Zonneveld stond enkele jaren geleden al vast dat Fatboy geen one trick pony mocht blijven. Inmiddels zijn er poefen, honden- en kattenmanden, hangmatten en sinds kort ook tassen met een glimlach. “We maken lifestyle producten die niemand nodig heeft, maar een stukje vrolijkheid toevoegen.” Neem de hangmat Haeddemock, Brabants voor ‘Heb je hem ook?’ Nog altijd is het lachen gieren brullen bij Fatboy als Amerikanen per telefoon een Haeddemock bestellen.
-nextpage-
Bergman heeft ook al laten doorschemeren dat hij graag een onverwoestbare fiets zou willen maken. Of een cd-label met lounge muziek zou willen lanceren. Voor Zonneveld bespreekbaar zolang het binnen de beleving past. Echte missers zitten er nog niet tussen. De hangmat is uitverkocht. En van de tassen heeft Fatboy er al bijna 30.000 exemplaren verkocht. De bedoeling is dat Fatboy later dit jaar eigen winkels opent. Groot voorbeeld van Zonneveld is Apple, het bedrijf dat ook bezig is met beleving via eigen winkels.
Fatboy heeft vanaf de start een internationale blik. Duitsland wordt een belangrijke markt, net als Scandinavië. Zonneveld: “Het hangt sterk af van de distributeurs, met de ene hebben we meer geluk dan met de andere.” En dan is er Amerika, waar Fatboy zijn tweede kantoor heeft. De Amerikaanse markt is goed voor vijftien procent van de omzet. En nee, makkelijk is het zaken doen daar niet, zo moet Zonneveld toegeven: “De transportkosten zijn er gemiddeld twee keer zo hoog als hier en Amerikanen zijn dramatisch anders. En bureaucratisch. Toen we van North Carolina naar Texas verhuisden, moesten we al onze labels weer helemaal anders stikken.” Maar Zonneveld is ervan overtuigd dat dit soort hobbels Fatboy niet zal afschrikken. “Als je me twee jaar geleden had gezegd dat we een eensdagsvlieg waren, had ik je misschien niet tegengesproken, maar dat stadium zijn we toch wel echt gepasseerd.”
Het gevecht met copycats
Fatboy-compagnon Robert Jan Zonneveld besloot bij zijn aantreden twee jaar terug om de vele copycats op de markt aan te pakken. “De Fatboy is ons icoon, daar mag een ander niet aankomen,” zegt hij. “Om dezelfde reden hebben we een grote schoonmaak gehouden onder handelaren die Fatboys via sites als Marktplaats aanbieden. Dat doet afbreuk aan het imago.” In 2005 ging Fatboy al meteen de strijd aan met Sit & Joy van Woonboulevard Poortvliet. Via advertenties werden de namaak-zitzakken voor de helft van de prijs van de Fatboy the Original aangeboden. Poortvliet gaf zich echter niet zo snel gewonnen. Fatboy is niets anders dan een opgeblazen kussen, betoogde de advocaat van de woonboulevard. Een kussenmodel is niet te monopoliseren en The Original was een wel erg pretentieuze naam voor een “opeenstapeling van modieuze en functionele elementen”. Fatboy verloor het kort geding, maar begon een bodemprocedure die wel werd gewonnen. Waarna ongeveer ieder bedrijf in Nederland werd aangeschreven dat namaak-Fatboys verkocht. Enkele maanden geleden nog werd het Haarlemse QDesign voor de rechter gedaagd. Met verwijzing naar het bodemvonnis werd ook dit bedrijf veroordeeld tot het staken van de auteursrechtinbreuk. “Ik houd nu eenmaal van fair play,” zegt Zonneveld. “Wij betalen onze ontwerpers netjes en ik heb er een hekel aan als iemand dingen jat. Geld hoeven we niet van deze bedrijven, we vragen alleen of ze willen stoppen met leveren.”