Een pittige uitspraak van de Amsterdamse rechter maandag in de zaak die FNV had aangespannen tegen Helpling: Helpling is geen werkgever van zijn hulpen. Dat is een domper voor de vakbond, die de schoonmaak-cao wilde afdwingen bij het Duitse schoonmaakplatform. Maar nu komt het: ondanks dat er geen sprake is van een arbeids- of uitzendovereenkomst is er wél sprake van arbeidsbemiddeling. Helpling is dus geen online prikbord, zoals het zelf graag wordt gezien, maar een bemiddelaar. En daarvoor geldt een wet die het verbiedt om commissie te vragen aan -in dit geval – de schoonmakers die de site gebruiken.
Geen slechte dag
Helpling zelf is vanzelfsprekend vooral blij met die ene kant van de medaille: het is volgens de rechter misschien geen online prikbord, maar ook geen werkgever. “Het is geen slechte dag voor ons”, zegt woordvoerder Karen van der Kruit. Dat is best voorstelbaar: Helpling, maar ook andere grote namen uit de platformeconomie als Deliveroo en Uber, willen koste wat kost vermijden als werkgever te worden aangemerkt. Dat gevaar is voorlopig afgewend, net als de dreiging dat Helpling met terugwerkende kracht de commissie over de afgelopen periode had moeten afdragen.
Commissieverbod
Maar dat verbod om commissie in te houden bij de schoonmakers? Daarvoor zal Helpling ‘enkele operationele aanpassingen’ moeten doorvoeren, waaronder een aanpassing van de commissiestructuur’. “Het is natuurlijk niet zo dat we vanaf 1 augustus zonder inkomsten zitten. We hebben als platform gelukkig twee gebruikers: de schoonmakers en de particulieren die hulp zoeken.” Hoe dat nu geregeld is: de gebruikers van Helpling sluiten strikt genomen een overeenkomst met de schoonmakers en maken de vergoeding hiervoor over aan Adyen. Die betaalprovider treedt daarbij op als escrowpartij, en maakt aan de schoonmaker over waar die volgens Helpling recht op heeft, terwijl de commissie naar het platform wordt doorgesluisd. Uit het vonnis blijkt overigens een stevige 23 tot 32 procent.
Bemiddelingsfee
Voortaan zal die commissie dus moeten komen van de gebruiker. Dat vergt inderdaad papierwerk, gewijzigde algemene voorwaarden en andere afspraken met partijen als Adyen en natuurlijk de hulpen zelf. “Maar de gebruikservaring aan beide kanten zal dezelfde blijven. We zijn verkennende gesprekken aan het voeren om onze keuze te bepalen. In Duitsland, Frankrijk en andere landen waar we actief zijn, gelden telkens andere wetten, zodat we wel voorbeelden hebben van alternatieven.” Zonder dat de keuze daarvoor al is gemaakt, haalt Kruit als voorbeeld Engeland aan. Daar betalen de gebruikers een bemiddelingsfee voor hun schoonmaakhulp.
Beroep
Het wringt voor leken intussen wel: platforms als Helpling vallen onder de Waadi, voluit Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs. Op zich komt het oordeel van de rechter niet uit de lucht vallen: al in 2017 oordeelde de Hoge Raad dat de Waadi ook geldt voor zzp’ers, in een geschil over een andere bepaling uit de wet. Gaat Helpling nog in beroep tegen deze uitspraak? “Wij gaan vooral oplossingsgericht aan de slag met het vonnis en laten ons op dit moment adviseren over de mogelijkheden.”
Online Prikbord
De kantonrechter is van mening, dat Helpling veel meer is dan een online prikbord omdat het zich actief opstelt: het hanteert regels rond het accepteren, wijzigen of weigeren van een klus en de consequenties die kleven aan een (te late) wijziging of annulering. Ook bemoeit het bedrijf zich actief met de beoordeling van schoonmakers en de afhandeling van klachten, en kan het accounts van schoonmakers pauzeren of blokkeren. De schoonmaker heeft wel te veel vrijheid om het werk naar eigen inzicht te verrichten en zijn eigen tarief te bepalen (dat kan overigens pas sinds begin 2018), dus een gezagsverhouding – cruciaal bij een arbeidsovereenkomst – is er niet.
Uber ook de klos?
Maar die verhouding tussen platform en gebruikers van Helpling lijkt wel op die van veel andere sites en apps, waaraan de platformwerkers een deel van hun loon/vergoeding betalen. Volgens de rechter – en al eerder volgens arbeidsrechtexperts als de Amsterdamse hoogleraar Evert Verhulp – handelen die daardoor in strijd met de Waadi. Als deze uitspraak van kracht blijft, staat Uber en andere vertegenwoordigers van de platformeconomie dus ten minste een hoop papierwerk te wachten.