Vroeger had je geld nodig voor ondernemerschap. Veel geld. Je had een idee, schreef een lijvig business plan en ging een hele troep ernstig kijkende mannen en vrouwen in maatpak overtuigen om je geld te geven. En dan opnieuw meer geld te geven. En wellicht nog eens geld te geven. En zelfs dan bleef je het nog heel krap hebben.
Het nieuwe ondernemen
Vandaag is letterlijk alles binnen handbereik als je een sterk idee hebt: opslagruimte in de cloud, de mogelijkheid om snel een online netwerk op te bouwen via een platform of zelfs een open source machine learning-systeem gebruiken om een eigen artificial intelligence-business op te starten. Als je dan nog het geluk hebt dat je moeder een garage bezit waar jij je en je business buddies zich kunnen installeren, dan ziet de toekomst er meteen erg rooskleurig uit.
Bedreiging
Ik hoor velen nu denken: ‘Jaja, die dreiging is enkel geldig voor de dienstsector en bedrijven met dure goederen die via de deeleconomie bedreigd worden. Andere sectoren zijn nog heel erg veilig.’ Neem nu de maakindustrie. Wie iets snel en efficiënt wil maken, heeft daar een logistieke mastodont voor nodig: een megafabriek met assemblagelijnen en hordes robots en menselijk personeel. Dat is niet meteen iets wat een twintigjarige met een garage kan evenaren, toch?
Misschien nog niet vandaag, maar wanneer 3D-printers even snel als betaalbaar zullen worden, zal iedereen zijn eigen ideeën kunnen ‘maken’. De trend is overigens al in gang gezet: overal zie je online open source ‘hardware-bibliotheken’ verschijnen met machines die het toelaten om zelf vrijwel alles te maken met kunststof en hout. De wereldwijde FabLabs, openbare digitale werkplaatsen, zijn daar een fantastisch voorbeeld van. Maar ook studenten hebben al toegang tot machines die hen toelaten om miljardenindustrieën te laten wankelen: zoals de studentorganisatie Enable UC, die voor minder dan 20 euro handprotheses printen in hun campuslab.
Eigen fabriek
‘A computer on every desk and in every home’, dat schreef Bill Gates in 1980. De revolutie die dat ontketende verzinkt in het niets bij die van een ‘3D printer in elk huis’. We zullen de meeste zaken – zelfs eten – online kunnen bestellen en onmiddellijk daarna printen. Simpel gezegd: binnen een aantal jaren is iedereen zijn eigen fabriek. Beeld je in wat dat zal betekenen voor de maakindustrie. Maar ook voor boten die containers vol producten vervoeren, koeriersdiensten als UPS en zelfs de koeriers die eten naar onze huizen brengen, zoals Deliveroo.
Bedenk je wat er zal gebeuren als we zaken kunnen printen die zelf kunnen nadenken. Als wij op innovatietoer trekken naar Silicon Valley – zodat onze klanten inspiratie kunnen opdoen over hun Day After Tomorrow – bezoeken wij vaak de visionaire design thinker Mickey McManus in het Pier 9 research lab, dat hij leidt voor Autodesk. Hij vertelt ons altijd dat we naar een heel complexe, maar ook heel opwindende en vruchtbare wereld gaan evolueren als verschillende evoluties elkaar gaan kruisen en stimuleren. De nieuwste vorm van die evolutie is digital manufacturing: 3D-printen, artificial intelligence en het Internet of Things.
We zullen niet enkel objecten kunnen printen, maar deze ook slim maken en met andere objecten in verbinding brengen. Dàt is pas iets wat potentieel heeft om de wereld te veranderen en waar velen zich jammer genoeg nog veel te weinig van bewust zijn. Terwijl die veranderingen figuurlijk net achter de deur staan. De maakindustrie heeft dus flink wat soul searching voor de boeg in de komende jaren.