Multinationals hebben inmiddels een flinke portfolio met jonge bedrijven waar ze in investeren. Startups en scaleups krijgen een zak met geld om hun innovatieve diensten en producten verder te ontwikkelen.
Rond het inzetten van dit corporate venturing capital (CVC) ontwikkelen zich twee stromingen of denkrichtingen. De eerste is gericht op startups of scaleups die dicht bij de bestaande business van de multinational staan. De tweede kijkt voorbij de huidige activiteiten van de organisatie en hebben de potentie om de koers van het bedrijf te veranderen.
Stroming 1: op veilig spelen
CVC’s investeren dan niet in baanbrekende innovaties, maar wel in een duurzame voortzetting van wat er al gaande of wat er al bedacht is bij de corporate. In de praktijk betekent dit vaak dat tussen de startup of scaleup en het investerende bedrijf al commerciële afspraken bestaan, of dat er op korte termijn gebruik kan worden gemaakt van de innovatieve producten of diensten.
Voorbeelden hiervan zijn Eneco die eerst venture kapitaal stak in Quby, de maker van de slimme thermostaat Toon, en het bedrijf vervolgens inlijfde. ABN AMRO Ventures investeerde eind vorig jaar nog in Receeve, een jong Duits bedrijf met een clouddienst voor het beheer van krediet en leningen.
Hugo Bongers, directeur van ABN AMRO Ventures, investeert alleen in startups wanneer ze toegevoegde waarde kunnen leveren aan de bank. ‘Hun oplossing moet strategisch relevant en toepasbaar zijn.’ Geen directe link met de business, geen centen dus.
Voordelen van voorzichtige aanpak
Giancarlo Savini, ex-Shell Ventures en nu directeur investeringen en partnerships bij Honeywell Ventures, is het beu om te investeren zonder dat er iets van waarde voor de multinational uitkomt. Hij heeft in zijn veertien jaar ervaring al te vaak gezien dat het misgaat.
‘Corporates beloven vaak te veel, maar vaak is er niet eens een match tussen het bedrijf en de startup waar ze in investeren’, zegt hij op Sifted. Bovendien vindt de markt het maar vreemd dat een multinational zelf geen business doet met de startup of scaleup die ze in hun portfolio hebben.
De voorzichtige aanpak heeft echter wel voordelen:
- De corporate gebruikt zijn omvang en wereldwijde netwerk om de startup of scaleup een flinke boost te geven;
- Een positieve impact voor de reputatie van het grote bedrijf en de startup;
- Een snellere implementatie van de innovatieve producten of diensten. Ze hoeven namelijk niet meer intern via de business units verkocht te worden;
- Een minder riskante gok.
Stroming 2: niet op veilig spelen
De tweede stroming voor CVC’s doet juist het omgekeerde. De investeringen in startups of scaleups hebben niets te maken met de huidige activiteiten van de corporate. Hier is geen sprake van een voorzichtige aanpak, de innovaties zijn eerder disruptief bedoeld en in staat om de koers van het moederhuis te veranderen.
Shell Ventures, Maersk Growth, maar ook Siemens, AXA, SAP en E.ON, volgen deze tweede stroming. In de praktijk zijn deze financiële koppelingen tussen startup of scaleup en het moederbedrijf vaak niet eens te zien.
CVC’s mogen niet worden gebruikt voor veilige weddenschappen
Alberto Onetti, professor, serie-ondernemer en voorzitter van Mind the Bridge, een mondiaal adviesbedrijf dat zich op het kruispunt beweegt tussen corporates en startups, is fan van de tweede stroming. De voorzichtige aanpak vergelijkt hij met het plukken van laaghangend fruit: veel te gemakkelijk. ‘CVC’s mogen niet worden gebruikt voor veilige weddenschappen en financieel rendement. Het ultieme rendement van investeringen in innovatie is namelijk overleven.’
Voordelen van disruptieve aanpak
Het heeft volgens hem zelfs geen zin om bij corporate venturing advies te vragen aan de bestaande business units. ‘Ze komen met een boodschappenlijstje voor de korte termijn, voor aanvullende innovaties voor vandaag of morgen. Wat ze daarna nodig hebben, vinden ze niet interessant. Als innovaties echt disruptief zijn, dan worden ze zelfs beschouwd als een bedreiging.’
Ook de disruptieve aanpak heeft voordelen:
- Door voor deze aanpak te kiezen, bestaat het bedrijf nog in 2030 of 2040. ‘Als bedrijven niet innoveren, dan bestaan ze niet meer. Bedrijven zouden hun CVC-tak moeten zien als een verzekeringspolis. En dat vereist verder gaan dan hun kernactiviteiten’, zegt Onetti;
- CVC’s zijn de ogen en oren voor een multinational. Door te speuren naar disruptieve trends dragen ze bij aan strategisch inzicht en kan het moederbedrijf vroeg inspelen op veranderingen;
- Nieuwe producten en diensten kunnen los van de corporate op kleine schaal worden uitgetest.
De echte waarde van CVC’s zit in het strategische luik en dat geldt voor zowel moederbedrijf als startup of scaleup, besluit Onetti. Met een juiste aanpak van corporate venturing kan je als groot bedrijf sneller inspelen op disruptieve trends. Als startup of scaleup die deze trends mee ontwikkelt en aanjaagt, is het dan weer een interessante exitstrategie om voor een flink bedrag overgenomen te worden. Win-win.